cruise control TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2023Pages: 522, PDF Size: 72.38 MB
Page 4 of 522

Ter informatie....................5
Over deze handleiding...............7
Zoekmethoden....................7
Overzicht.......................9
1.Veiligheid en beveiliging
1.1 Voor een veilig gebruik............22
1.1.1 Voordat u gaat rijden.........22
1.1.2 Veilig rijden..............23
1.1.3 Veiligheidsgordels..........24
1.1.4 Airbags.................28
1.1.5 Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen.....36
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen . 37
1.2.1 Aan/uit-schakelaar airbag
*.....37
1.2.2 Rijden met kinderen in de auto . . . 38
1.2.3 Baby- en kinderzitjes.........38
1.3 Noodoproep..................58
1.3.1 eCall
*1(indien aanwezig)......58
1.4 Hybridesysteem................74
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem....74
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............77
1.5 Antidiefstalsysteem.............82
1.5.1Startblokkering ............82
1.5.2 Supervergrendeling
∗.........94
1.5.3 Alarm*.................94
1.5.4 Antidiefstallabels*..........98
2. Instrumentenpaneel
2.1 Instrumentenpaneel............100
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes...........100
2.1.2Metersentellers...........107
2.1.3 Multi-informatiedisplay......109
2.1.4
Energiemonitor/verbruiksscherm . . . 114
3. Bediening van elk onderdeel
3.1 Gebruik van de sleutel...........120
3.1.1Sleutels ................120
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren...................122
3.2.1Portieren ...............122
3.2.2 Achterklep..............1263.2.3 Smart entry-systeem met
startknop...............130
3.3Verstellenvandestoelen .........180
3.3.1Voorstoelen .............180
3.3.2 Achterstoelen............181
3.3.3 Hoofdsteunen............182
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels................184
3.4.1 Stuurwiel...............184
3.4.2 Binnenspiegel............185
3.4.3 Buitenspiegels............186
3.5 Openen en sluiten van de ruiten.....187
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten . . . 187
4. Rijden
4.1 Voordat u gaat rijden............192
4.1.1Rijdenmetdeauto .........192
4.1.2 Lading en bagage..........198
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . . 198
4.2 Rijprocedures................204
4.2.1 Startknop...............204
4.2.2 EV-modus..............208
4.2.3 Hybridetransmissie (2ZR-FXE
motor) ................210
4.2.4 Hybridetransmissie (M20A-FXS
motor) ................212
4.2.5 Richtingaanwijzerschakelaar . . . 215
4.2.6Parkeerrem ..............216
4.2.7BrakeHold ..............218
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................220
4.3.1 Lichtschakelaar...........220
4.3.2 Automatic High Beam
*.......223
4.3.3 Schakelaar mistlampen......226
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....227
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . 229
4.4Tanken ....................229
4.4.1 Openen van de tankdop......229
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................232
4.5.1 Toyota Safety Sense
*........232
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)
*...............244
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....255
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......265
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....269
4.5.6 Cruise control*............279
4.5.7 Rijmodus selecteren........282
4.5.8 Snelheidsbegrenzer
*........283
2 
Page 7 of 522

Ter informatie
Handleiding
Deze handleiding is bestemd voor alle
uitvoeringen van dit type auto; alle
mogelijke opties zijn in deze handleiding
opgenomen. Er zullen dan ook
ongetwijfeld onderwerpen worden
beschreven die niet op uw auto van
toepassing zijn.
Alle specificaties in deze handleiding
waren actueel ten tijde van de druk.
Toyota streeft er doorlopend naar haar
producten te perfectioneren en wij
behouden ons dan ook het recht voor
tussentijdse wijzigingen in specificatie en
uitvoering door te voeren zonder
voorafgaande kennisgeving.
Afhankelijk van de specificaties kan de in de
afbeeldingen getoonde auto afwijken van
uw auto voor wat betreft de uitrusting.
Accessoires, onderdelen en
veranderingen aan uw Toyota
Er is een grote hoeveelheid originele en
niet-originele onderdelen en accessoires
voor uw Toyota te verkrijgen. Als een
origineel onderdeel of accessoire uit uw
Toyota moet worden vervangen, raadt
Toyota u aan om originele Toyota-
onderdelen en -accessoires te gebruiken. U
kunt ook andere onderdelen of accessoires
van gelijkwaardige kwaliteit gebruiken.
Toyota kan geen garantie geven of
betrouwbaarheid garanderen voor
onderdelen en accessoires die geen
origineel Toyota-product zijn en ook niet
voor het vervangen door of monteren van
dergelijke onderdelen. Bovendien is het
mogelijk dat schade aan of slechte
prestaties van niet-originele
Toyota-onderdelen of -accessoires niet
onder de garantie vallen.
Het op dergelijke wijze aanpassen is van
invloed op de geavanceerde
veiligheidsvoorzieningen, zoals Toyota
Safety Sense (indien aanwezig). Het
gevaar bestaat dat deze systemen nietgoed zullen werken of juist in werking
zullen treden wanneer dit niet de
bedoeling is.
Inbouw van een zend-/
ontvanginstallatie
De inbouw van een zend-/ontvanginstallatie
in uw auto kan elektronische systemen
beïnvloeden, zoals:
• Hybridesysteem
• (Sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem
• Toyota Safety Sense (indien
aanwezig)
• Cruise control-systeem (indien
aanwezig)
• Antiblokkeersysteem
• SRS-airbagsysteem
• Gordelspanner
Neem voor voorzorgsmaatregelen of
speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/
ontvanginstallatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Nadere informatie met betrekking tot
frequenties, vermogens, antenneposities
en montagevoorwaarden voor
zend-/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De hoogspanningsonderdelen en kabels
van hybrideauto's stralen ongeveer net
zo veel elektromagnetische golven uit
als conventionele auto's met een
benzinemotor of huishoudelijke
elektronische apparatuur, ook al zijn ze
elektromagnetisch afgeschermd.
De ontvangst via een zend-/
ontvanginstallatie kan in sommige
gevallen gestoord worden.
5 
Page 15 of 522

1Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel blz. 108, blz. 110
2Afstandsschakelaar*1blz. 274
3Schakelaar snelheidsbegrenzer*1blz.
284
4Schakelaar LTA (Lane Tracing
Assist)*1blz. 256
5Cruise control-schakelaar
Cruise control*1blz. 280
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*1blz. 270
6Spraaktoets*1, 2
7Telefoontoetsen*1, 2
8Afstandsbediening audiosysteem*1, 2
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg voor auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het
navigatie-/multimediasysteem of de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
13
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN 
Page 20 of 522

1Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel blz. 108, blz. 110
2Afstandsschakelaar*1blz. 274
3Schakelaar snelheidsbegrenzer*1blz. 284
4Schakelaar LTA (Lane Tracing
Assist)*1blz. 256
5Cruise control-schakelaar
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*1blz. 270
6Spraaktoets*1, 2
7Telefoontoetsen*1, 2
8Afstandsbediening audiosysteem*1, 2
*: Raadpleeg voor auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het
navigatie-/multimediasysteem of de handleiding voor het multimediasysteem.
Interieur (auto's met rechtse besturing)
1Airbags blz. 282Vloermatten blz. 22
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
18 
Page 107 of 522

Op het multi-informatiedisplay weergegeven controlelampjes en symbolen
Controlelampjes Bladzijde*1, 2, 3
Controlelampje Brake Hold-systeem in werkingBlz. 219, blz. 445
*1
Controlelampje stand-bystand Brake Hold-systeemBlz. 219
*4
Controlelampje LTA (indien aanwezig)Blz. 256, blz. 444
Controlelampje snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)Blz. 284
Controlelampje cruise controlBlz. 270, blz. 280
Controlelampje cruise control SETBlz. 270, blz. 280
Controlelampje Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)Blz. 270
Controlelampje SPORTBlz. 283
Controlelampje ECO MODEBlz. 283
EV-controlelampjeBlz. 75
Controlelampje EV MODEBlz. 209
Controlelampje lage buitentemperatuurBlz. 107
2.1 Instrumentenpaneel
105
2
Instrumentenpaneel 
Page 111 of 522

• Wanneer “--” wordt weergegeven, zit
er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Afstellen van de klok (indien aanwezig)
De klok kan worden ingesteld op het
scherm van het multimediasysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of de
handleiding voor het multimediasysteem.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is afgekoeld.
(→Blz. 484)
2.1.3 Multi-informatiedisplay
Informatie op display
Het multi-informatiedisplay verschaft de
bestuurder uiteenlopende gegevens met
betrekking tot de auto.
• Menu-iconen
Geeft de volgende informatie weer
wanneer een icoon is geselecteerd.
(→Blz. 110)Afhankelijk van de situatie wordt
bepaalde informatie mogelijk
automatisch weergegeven.
Rij-informatie
Hiermee kunnen allerlei gegevens met
betrekking tot het rijden worden
weergegeven. (→Blz. 110)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde
informatie worden weergegeven.
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay (weergave noorden
boven/weergave rijrichting boven)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Informatie over ondersteunend
systeem (indien aanwezig)
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 255)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 269)
• RSA (Road Sign Assist) (→blz. 265)
Weergave waarschuwingsmelding
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
(→Blz. 446)
Weergave instellingen
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel
en de bedieningsinstelling van bepaalde
voertuigfuncties worden gewijzigd.
(→Blz. 111)
2.1 Instrumentenpaneel
109
2
Instrumentenpaneel 
Page 113 of 522

Weergave instellingen
De instellingen van de volgende items
kunnen worden gewijzigd, zie blz. 503.
Bij functies die in- of uitgeschakeld kunnen
worden, wordt iedere keer als opwordt
gedrukt, geschakeld tussen aan en uit.
•LTA (Lane Tracing Assist)
(→blz. 256)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – Lane Centering-functie aan/uit
– Gevoeligheid waarschuwing
–
Waarschuwing voor slingeren aan/uit– Gevoeligheid waarschuwing voor slingeren
•
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 245)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – PCS aan/uit
– Gevoeligheid PCS
•
BSM (Blind Spot Monitor)
(→blz. 286)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – BSM-functie aan/uit
– Gevoeligheid BSM
– Helderheid BSM
– RCTA aan/uit
•
Toyota Parking Assist-sensor
(→blz. 302)*1
Hiermee kan de Toyota Parking
Assist-sensor worden in- of
uitgeschakeld.
•
PKSB-systeem (Parking Support
Brake) (→blz. 316)*1
Hiermee kunt u de Parking Support
Brake-functie in- of uitschakelen.
•
RSA (Road Sign Assist)
(→blz. 266, blz. 277)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – RSA aan/uit
– Dynamic Radar Cruise Control met Road Sign Assist aan/uit
• Rijmodus selecteren (→blz. 283) •
Verlichting instrumentenpaneel
(→blz. 113)
Hiermee kunt u de helderheid van de
verlichting van het
instrumentenpaneel wijzigen.
• Voertuiginstellingen Selecteer het menu om de volgende
zaken in te stellen.–
Instellen Toyota Parking
Assist-sensor (→blz. 507)*1
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor wijzigen. –
Instellen Toyota
Parking Assist-sensor en RCTA
(→blz. 507)
*1
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor en van de RCTA-zoemer
wijzigen.–
Instellen RSA (Road Sign Assist)
(→blz. 508)*1
Hiermee kunt u de RSA (Road Sign
Assist) instellen. –
Instellen
bandenspanningswaarschuwingssysteem
(→blz. 401)
Hiermee kan het
bandenspanningswaarschu-
wingssysteem worden geïnitialiseerd.
• Instellingen instrumentenpaneel
Selecteer het menu om de volgende
zaken in te stellen.– Taal
Hiermee kunt u de taal op het display
wijzigen. – Eenheden
Hiermee kan de eenheid voor het
brandstofverbruik worden gewijzigd. – Instellen
(EV-controlelampje)
Hiermee kan het controlelampje van
de EV-modus worden
geactiveerd/gedeactiveerd.
2.1 Instrumentenpaneel
111
2
Instrumentenpaneel 
Page 193 of 522

4.1 Voordat u gaat rijden..........192
4.1.1Rijdenmetdeauto.........192
4.1.2 Lading en bagage.........198
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . .198
4.2Rijprocedures..............204
4.2.1 Startknop.............204
4.2.2 EV-modus.............208
4.2.3 Hybridetransmissie (2ZR-FXE
motor)...............210
4.2.4 Hybridetransmissie (M20A-FXS
motor)...............212
4.2.5 Richtingaanwijzerschakelaar....215
4.2.6 Parkeerrem............216
4.2.7BrakeHold.............218
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............220
4.3.1 Lichtschakelaar..........220
4.3.2 Automatic High Beam
*.......223
4.3.3 Schakelaar mistlampen......226
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....227
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . .229
4.4Tanken..................229
4.4.1 Openen van de tankdop......229
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................232
4.5.1 Toyota Safety Sense
*.......232
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*.244
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....255
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......265
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....269
4.5.6 Cruise control*...........279
4.5.7 Rijmodus selecteren........282
4.5.8 Snelheidsbegrenzer
*........283
4.5.9 BSM (Blind Spot Monitor)*.....285
4.5.10 Toyota Parking Assist-sensor*. .301
4.5.11 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*..............310
4.5.12 PKSB (Parking Support Brake)*. .315
4.5.13 Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
*...320
4.5.14 Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............3234.5.15 S-IPA (Simple Intelligent Parking
Assist-systeem)
*.........324
4.5.16 GPF-systeem (benzineroetfilter) .347
4.5.17 Ondersteunende systemen....348
4.6Rijtips..................352
4.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto............352
4.6.2Rijdenindewinter.........353
Rijden4
191 
Page 206 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Cruise control*
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*
– LTA (Lane Tracing Assist)*
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
– BSM (Blind Spot Monitor)*
*
: Indien aanwezig
Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor
het rijden met een aanhangwagen niet.
Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug.
Schakel bij het afdalen van een lange of
steile helling echter niet plotseling
terug.
Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
OPMERKING
Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de
aanhangwagenverlichting kan schade
toebrengen aan het elektrische systeem
van uw auto en een storing veroorzaken.
4.2 Rijprocedures
4.2.1 Startknop
Als u de volgende handelingen uitvoert
terwijl u een elektronische sleutel bij u
hebt, wordt het hybridesysteem gestart
of de stand van het contact veranderd.
Starten van het hybridesysteem
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3. Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan
het hybridesysteem niet worden
gestart.
4. Druk kort en krachtig op de startknop.
Eén keer kort en stevig indrukken van
de startknop is voldoende om deze te
bedienen. U hoeft de startknop niet
ingedrukt te houden.
Als het controlelampje READY gaat
branden, werkt het hybridesysteem
normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het
controlelampje READY brandt.
Het hybridesysteem kan vanuit iedere
stand van het contact worden gestart.
5. Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY eerst
knippert en vervolgens blijft branden
en de zoemer klinkt, dan start het
hybridesysteem normaal.
Wanneer het controlelampje READY
uit is, kunt u niet wegrijden.
Als het controlelampje READY brandt,
kunt u wegrijden, zelfs als de
verbrandingsmotor niet draait. (De
benzinemotor start of stopt
automatisch in overeenstemming met
de toestand van de auto.)
4.1 Voordat u gaat rijden
204 
Page 213 of 522

Selecteren van een rijmodus
→Blz. 283
Wanneer er wordt gereden met
ingeschakelde cruise control of
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig)
Ook wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de
motor afgeremd omdat de cruise control
of Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik niet wordt
uitgeschakeld.
• Als tijdens het rijden in stand D de
sportmodus wordt ingeschakeld.
(→Blz. 283)
Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 193
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een
systeem dat voorkomt dat de
selectiehendel tijdens het starten per
ongeluk in een andere stand gezet
wordt. De selectiehendel kan alleen uit
stand P worden gezet wanneer het
contact AAN staat en het rempedaal
wordt ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een
andere stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is
ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een andere stand
gezet kan worden terwijl u het rem- pedaal
ingetrapt hebt en u de knop van de selectie-
hendelknop indrukt, kan er een probleem
aanwezig zijn in het schakelblokkeersys-
teem. Laat de auto onmid- dellijk nakijken
door een erkende Toyota- dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Met de volgende procedure kan in
noodgevallen de blokkering van de
selectiehendel ongedaan worden gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1. Activeer de parkeerrem.
2. Zet het contact UIT.
3. Trap het rempedaal in.
4. Verwijder het deksel. Verwijder het
afdekplaatje met een
sleufkopschroevendraaier. Omwikkel
het uiteinde van de schroevendraaier
met een doek om schade aan het
afdekplaatje te voorkomen.
5. Druk de deblokkeerschakelaar in
terwijl u de knop van de
selectiehendelknop indrukt. De
selectiehendel kan worden verplaatst
als de schakelaar ingedrukt is.
Remwerking van de motor
Wanneer schakelstand B geselecteerd is,
wordt er op de motor afgeremd als u het
gaspedaal loslaat.
4.2 Rijprocedures
211
4
Rijden