TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2023Pages: 522, PDF Size: 72.38 MB
Page 321 of 522

Als “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) en “Parking assist
unavailable. Clean parking assist
sensor” (Parking Assist niet
beschikbaar, reinig Parking
Assist-sensor) op het multi-
informatiedisplay worden
weergegeven en het controlelampje
PKSB OFF knippert
• Mogelijk is een van de sensoren
bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dan het ijs, de sneeuw,
het vuil e.d. van de sensor om te
zorgen dat het systeem weer normaal
werkt.
Als deze melding na het schoonmaken
van de sensor nog steeds wordt
weergegeven of wordt weergegeven
ondanks dat de sensor schoon is, laat
uw auto dan controleren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Mogelijk is de sensor bevroren.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
• Mogelijk stroomt er continu water
over de sensor.
Als het systeem oordeelt dat de
toestand weer normaal is, zal het
systeem weer normaal werken.
Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden
geïnitialiseerd. Rijd om het systeem te
initialiseren gedurende ten minste
5 seconden recht vooruit met een
snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger. Draai daarnaast, bij auto's met
Parking Support Brake-functie, als de
auto stilstaat, het stuurwiel geheel naar
links en vervolgens geheel naar rechts.WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, de weersomstandigheden,
enz. werkt het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren en radars zijn beperkt.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd voorzichtig en
houd rekening met de omgeving. Het
Parking Support Brake-systeem is
ontworpen om te helpen de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem
niet werkt.
• Het Parking Support Brake-systeem
is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt
uitgeschakeld.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het
systeem anders mogelijk zelfs werkt als
er geen kans op een aanrijding is.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
319
4
Rijden
Page 322 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bij een controle van de auto op eenrollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip, vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een wasstraat
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de auto niet stabiel functioneert,zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
• Wanneer er sneeuwkettingen worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt 4.5.13
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)
*
*
: Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand o
bject, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de auto en
het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto plotseling naar
voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt, wanneer de auto de
verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand wordt geselecteerd of tijdens het
parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het systeem om de gevolgen van een
aanrijding met
het gesignaleerde stilstaande object zo veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie werkt in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de rijrichting van
de auto een
object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
320
Page 323 of 522

Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is geselecteerd
Soorten sensoren
→Blz. 301
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt of knippert
(→
blz. 100, blz. 103) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
321
4
Rijden
Page 324 of 522

• Remfunctieregelsysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
–
Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
Het detectiebereik van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) verschilt van dat van de Toyota
Parking Assist-sensor. (→Blz. 304)
Daardoor wordt de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 306
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 307
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 308
Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
→Blz. 318
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
→Blz. 309
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
322
Page 325 of 522

4.5.14 Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die achterlangs
rijden)*
*: Indien aanwezig
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter nadert en
het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is, activeert deze functie de
remmen om de kans op een aanrijding met de naderende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de
rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
Soorten sensoren
→Blz. 297
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt of knippert
(→
blz. 100, blz. 103) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.–
Voertuigen die de auto van rechts of
links achter naderen met een snelheid
van ongeveer 8 km/h of meer.
– De selectiehendel staat in stand R.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
met een naderende auto te
voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat een noodstop noodzakelijk is om
een aanrijding met een naderende
auto te voorkomen.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
323
4
Rijden
Page 326 of 522

Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– De aanrijding kan worden
voorkomen met normaal remmen.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
• Remfunctieregelsysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking
Support Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) verschilt van dat
van de RCTA (→blz. 312). Daardoor
wordt de Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs rijden)
mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 313
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 314WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 297
4.5.15 S-IPA (Simple Intelligent
Parking Assist-systeem)*
*: Indien aanwezig
Overzicht van functies
Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem bedient automatisch het
stuurwiel voor ondersteuning bij het
achteruitrijden in een gebied naast een
beoogde parkeerplaats en bij het
wegrijden van een parkeerplaats na het
fileparkeren. (De bediening van de
selectiehendel en het aanpassen van de
snelheid bij het voor- of achteruitrijden
worden niet automatisch uitgevoerd.)
• Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem parkeert de auto niet
automatisch. Het is een systeem dat
ondersteuning biedt bij het wegrijden
uit de parkeerplaats na het haaks
inparkeren of fileparkeren.
• Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem biedt ondersteuning
bij de bediening van het stuurwiel om
de auto in de richting van de gewenste
parkeerplaats te begeleiden. De
gewenste parkeerplaats kan mogelijk
niet altijd worden bereikt, afhankelijk
van de weg- en
voertuigomstandigheden op het
moment dat u wilt parkeren en de
afstand tot de gewenste
parkeerplaats.
Koppeling met PKSB (Parking Support
Brake-systeem) (indien aanwezig)
Als het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werking is en het
systeem een obstakel signaleert dat een
aanrijding kan veroorzaken, wordt er een
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
324
Page 327 of 522

noodstop uitgevoerd, ongeacht of de
PKSB (Parking Support Brake) is in- of
uitgeschakeld. (→Blz. 327)
WAARSCHUWING!
• Controleer bij het achteruit- ofvooruitrijden of het gebied achter,
voor en rondom de auto veilig is en
rijd langzaam achteruit of vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met het
rempedaal.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de kans bestaat dat de auto eenvoetganger, een andere auto of een
ander obstakel zal raken, breng de
auto dan tot stilstand door het
rempedaal in te trappen en druk op
de S-IPA-schakelaar (→blz. 325) om
het systeem uit te schakelen.
T
abel met ondersteuningsmodi en functies van het Simple Intelligent Parking Assist-systeem
OndersteuningsmodusWijze van par-ke
renOverzicht van functies Zie blad-
zijde
Modus automatisch filepar-
keren FileparkerenBegeleiding wordt geboden om
de beoogde parkeerplaats te
signaleren en een positie te
bereiken van waaruit achteruit
kan worden gereden. Onder-
steuning wordt geboden vanaf
het punt waar de auto achteruit
begint te rijden tot het moment
dat hij de beoogde parkeer-
plaats bereikt. Blz. 328
Modus parkeerplaats file-
parkeren verlaten Parkeerplaats
fileparkeren
verlatenDe ondersteuning begint na het
fileparkeren van de auto. On-
dersteuning wordt geboden om
de auto vanuit de parkeerplaats
te begeleiden naar een positie
van waaruit hij kan wegrijden. Blz. 332
Modus automatisch haaks
inparkeren (met functie
voor begeleiding bij vooruit
rijden) Haaks inparke-
renDe ondersteuning begint nadat
de auto voor de beoogde par-
keerplaats tot stilstand is ge-
bracht en helpt bij het achteruit
de parkeerplaats inrijden, inclu-
sief begeleiding om een positie
te bereiken van waaruit achter-
uit kan worden gereden. Blz. 335
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
325
4
Rijden
Page 328 of 522

Wijzigen van de ondersteuningsmodus
Wijzigen met de S-IPA-schakelaar
Druk op de schakelaar
Hiermee kunt u schakelen tussen de
functies en de ondersteuningsmodi uit-
of inschakelen.
Telkens wanneer de S-IPA-schakelaar
wordt ingedrukt terwijl het contact AAN
staat en de rijsnelheid ongeveer 30 km/h
of lager is, wijzigt de functie als volgt.
De geselecteerde functie wordt
weergegeven op het bedieningsdisplay
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 326)
Elke keer dat de S-IPA-schakelaar ingedrukt
wordt terwijl de selectiehendel niet in stand
P staat, wijzigt de modus als volgt:
Modus automatisch fileparkeren→Modus
automatisch haaks inparkeren*→Uit
Elke keer dat de S-IPA-schakelaar ingedrukt
wordt terwijl de selectiehendel in stand P
staat, wijzigt de modus als volgt:
Modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten→Uit
*: De modus automatisch haaks
inparkeren kan worden ingeschakeld
wanneer aan de desbetreffende
werkingsvoorwaarden wordt voldaan
(→blz. 330). Wanneer er niet aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt hij uitgeschakeld.Begeleidingsscherm
Het begeleidingsscherm wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay.
1Weergave bediening
Geeft de bedrijfsconditie van het
Simple Intelligent Parking
Assist-systeem weer.
2Stopweergave
Trap wanneer dit brandt het
rempedaal in en breng de auto direct
tot stilstand.
3Indicator mate van assistentie
Geeft een statusbalk weer waarop
wordt aangegeven hoe ver de auto is
verwijderd van zijn stoppositie/wat
de positie is waarbij de
ondersteuningsregeling eindigt.
4Icoon S-IPA-schakelaar
Wordt weergegeven wanneer de
ondersteuningsmodus kan worden
gewijzigd en het systeem kan worden
uit- of ingeschakeld met de
S-IPA-schakelaar.
5Weergave automatische bediening van
het stuurwiel
Geeft weer wanneer het stuurwiel
automatisch wordt bediend.
6Weergave Toyota Parking
Assist-sensor/weergave portierpositie
(open/dicht)
→Blz. 301
7Adviesweergave
Volg de op het display getoonde
aanwijzingen op en voer de
aangegeven handelingen uit.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
326
Page 329 of 522

In de afbeelding wordt als voorbeeld
een display getoond waarop staat
aangegeven dat het rempedaal moet
worden ingetrapt om de rijsnelheid te
regelen en dat u moet controleren of
de omgeving veilig is.
Annuleren of stoppen van de
ondersteuningsmodus
De ondersteuningsmodus wordt in de
volgende gevallen geannuleerd of
gestopt.
De ondersteuningsregeling wordt
geannuleerd wanneer
• De functie voor het behoud van de
temperatuur van het systeem in
werking is
• Er een systeemstoring is
• Het systeem heeft bepaald dat de
omgeving van de parkeerplaats niet
geschikt is voor verdere
ondersteuning
Pak wanneer de ondersteuningsregeling
wordt geannuleerd het stuurwiel stevig
vast, trap het rempedaal in en breng de
auto tot stilstand.
Begin nogmaals vanaf het begin,
aangezien het systeem al geannuleerd
is. Wanneer u verdergaat met handmatig
parkeren, bedien dan het stuurwiel zoals
u dat normaal ook zou doen.
De ondersteuningsregeling wordt gestopt
wanneer
• Het stuurwiel wordt bediend
• De rijsnelheid wordt tijdens de
ondersteuningsregeling hoger dan
7 km/h
• Het PKSB-systeem (Parking Support
Brake) werkt (indien aanwezig)
Wanneer de ondersteuningsregeling
wordt gestopt, kan deze weer worden
hervat door de aanwijzingen op het
scherm te volgen.PKSB (Parking Support Brake) terwijl
het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werking is (indien
aanwezig)
Als het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werking is en het
systeem een obstakel signaleert dat een
aanrijding kan veroorzaken, treden de
begrenzingsregeling van het
hybridesysteem en de remregeling van
de PKSB (Parking Support Brake) in
werking, ongeacht of de PKSB (Parking
Support Brake) is in- of uitgeschakeld.
(→Blz. 315)
• Nadat de PKSB (Parking Support
Brake) in werking is getreden, wordt
de werking van het Simple Intelligent
Parking Assist-systeem tijdelijk
gestopt en wordt de werking van de
PKSB (Parking Support Brake) op het
multi-informatiedisplay
weergegeven. (→Blz. 316)
• Wanneer de werking van het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem
3 keer is gestopt als gevolg van de
werking van de PKSB (Parking
Support Brake), wordt het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem
uitgeschakeld.
• Zodra het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem beschikbaar is nadat
de PKSB (Parking Support Brake) in
werking is getreden, wordt er een
melding op het multi-
informatiedisplay weergegeven die u
laat weten dat u moet schakelen. De
werking van het Simple Intelligent
Parking Assist-systeem kan worden
hervat door te schakelen
overeenkomstig de aanwijzing op het
multi-informatiedisplay en door de
S-IPA-schakelaar (→blz. 326)
nogmaals in te drukken.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
327
4
Rijden
Page 330 of 522

Schakelen terwijl het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem in
werking is
Als het systeem vaststelt dat de
bestuurder van plan is om vooruit of
achteruit te rijden, blijft de
ondersteuning werken, ook al heeft de
bestuurder geschakeld voordat dit door
het systeem werd aangegeven. Doordat
de bediening door de bestuurder
verschilt van de door het systeem
geboden ondersteuning, neemt het
aantal keermanoeuvres mogelijk toe.
Controlelampje S-IPA in het
instrumentenpaneel (→blz. 103)
Dit controlelampje gaat branden
wanneer het stuurwiel automatisch
wordt bediend door het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem.
Nadat de regeling wordt beëindigd,
knippert het controlelampje korte tijd en
dooft het vervolgens.
Pop-updisplay Toyota Parking
Assist-sensor
Als het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werking is en de PKSB
(Parking Support Brake) een obstakel
signaleert, verschijnt automatisch een
pop-updisplay van de Toyota Parking
Assist-sensor op het
begeleidingsscherm (→blz. 301),
ongeacht of de PKSB (Parking Support
Brake) is in- of uitgeschakeld.
(→Blz. 315)
Als de rijsnelheid hoger dreigt te
worden dan de snelheidslimiet tijdens
de ondersteuningsregeling
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een
melding dat de mogelijkheid bestaat dat
de rijsnelheid de snelheidslimiet zal
overschrijden. Trap, wanneer de melding
wordt weergegeven, het rempedaal
direct in om te decelereren. Als de auto
blijft accelereren, wordt de
ondersteuningsregeling onderbroken
wanneer de rijsnelheid een bepaalde
snelheid overschrijdt. (→Blz. 341)Fileparkeren (modus automatisch
fileparkeren)
Overzicht van functies
Wanneer er een parkeerplaats kan
worden gesignaleerd, wordt u naar voren
begeleid tot u de startpositie voor de
ondersteuningsregeling hebt bereikt.
Vervolgens kan de modus automatisch
fileparkeren worden gebruikt. Bovendien
wordt er afhankelijk van de parkeerplaats
en andere omstandigheden en indien
nodig ondersteuning verleend bij het
maken van meerdere keermanoeuvres.
1Blijf naar voren rijden en houd daarbij
de auto parallel aan de stoeprand of de
weg. Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Druk vervolgens
1 keer op de S-IPA-schakelaar om de
modus automatisch fileparkeren te
selecteren.
2Rijd recht vooruit en blijf daarbij
parallel aan de weg of stoeprand, zodat de
parkeerplaats wordt gesignaleerd.
3Er is een geluid te horen en er wordt
een display weergegeven om u te laten
weten wanneer de auto een positie bereikt
vanaf waar de ondersteuningsregeling kan
worden gebruikt om achteruit te rijden.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
328