ECO mode TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2023Pages: 522, PDF Size: 72.38 MB
Page 81 of 522

conventionele auto's met een
benzinemotor, of elektronische
huishoudapparatuur.
• Uw auto kan storingen veroorzaken in
niet-originele audio-onderdelen.
Batterijpakket (tractiebatterij)
De levensduur van het batterijpakket
(tractiebatterij) is niet onbeperkt. De
levensduur van het batterijpakket
(tractiebatterij) kan veranderen
afhankelijk van de rijstijl en de
rijomstandigheden.
Declaration of conformity
De uitstoot van waterstof van dit model
voldoet aan reglement ECE100 (voor de
veiligheid van elektrisch aangedreven
auto's met batterijen).
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen
hoogspanningssysteem
Deze auto heeft zowel
hoogspanningssystemen (wissel- en
gelijkspanning) als een 12V-systeem.
Gelijk- en wisselspanning zijn zeer
gevaarlijk en kunnen ernstige
brandwonden en elektrische schokken
veroorzaken die dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben.
• Verwijder of vervang nooit
hoogspanningscomponenten,
hoogspanningskabels en de stekkers
ervan, raak ze niet aan en haal ze niet
uit elkaar.
• Het hybridesysteem wordt na het
starten heet, aangezien het systeem
gebruikmaakt van hoogspanning.
Wees alert op zowel hoogspanning
als hoge temperaturen en volg altijd
de aanwijzingen op de
waarschuwingslabels op.
• Open nooit de klep onder de
rechterzijde van de achterstoel
waarachter zich de servicestekker
bevindt. De servicestekker, waar
hoogspanning op staat, wordt alleen
gebruikt bij onderhoud aan de auto.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het geval de
auto bij een ongeval betrokken raakt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
kans op dodelijk of ernstig letsel te
beperken:
• Duw of sleep uw auto indien mogelijk
van de weg, activeer de parkeerrem,
zet de selectiehendel in stand P en
schakel het hybridesysteem uit.
• Raak de onderdelen, kabels en
stekkers waar hoogspanning op
staat niet aan.
• Als binnen of buiten de auto
elektrische bedrading blootligt, kan
er een elektrische schok optreden.
Raak blootliggende elektrische
bedrading nooit aan.
• 2ZR-FXE motor (Guadeloupe,
Martinique, Frans-Guyana en
Groenland): Raak bij een eventuele
vloeistoflekkage de vloeistof niet
aan omdat het geconcentreerde
alkalische elektrolyt uit het
batterijpakket (tractiebatterij) kan
zijn. Spoel vloeistof die op uw huid of
in uw ogen terecht is gekomen direct
af met veel water of, indien mogelijk,
met boorwater. Schakel onmiddellijk
medische hulp in.
1 .4 Hybridesysteem
79
1
Veiligheid en beveiliging
Page 107 of 522

Op het multi-informatiedisplay weergegeven controlelampjes en symbolen
Controlelampjes Bladzijde*1, 2, 3
Controlelampje Brake Hold-systeem in werkingBlz. 219, blz. 445
*1
Controlelampje stand-bystand Brake Hold-systeemBlz. 219
*4
Controlelampje LTA (indien aanwezig)Blz. 256, blz. 444
Controlelampje snelheidsbegrenzer (indien aanwezig)Blz. 284
Controlelampje cruise controlBlz. 270, blz. 280
Controlelampje cruise control SETBlz. 270, blz. 280
Controlelampje Dynamic Radar Cruise Control (indien
aanwezig)Blz. 270
Controlelampje SPORTBlz. 283
Controlelampje ECO MODEBlz. 283
EV-controlelampjeBlz. 75
Controlelampje EV MODEBlz. 209
Controlelampje lage buitentemperatuurBlz. 107
2.1 Instrumentenpaneel
105
2
Instrumentenpaneel
Page 211 of 522

• De temperatuur van het
hybridesysteem is te hoog. De auto
heeft lang in de zon gestaan of na het
oprijden van een helling, het rijden
met hoge snelheid, enz.
• De temperatuur van het
hybridesysteem is te laag. De auto
heeft bijvoorbeeld lang in een
omgeving met een temperatuur lager
dan 0°C gestaan, enz.
• De benzinemotor is aan het
opwarmen.
• Het batterijpakket (tractiebatterij) is
bijna leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 114)
• De voorruitverwarming is
ingeschakeld.
De EV-modus inschakelen wanneer de
benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het
hybridesysteem wordt gestart, wordt na
korte tijd automatisch de benzinemotor
gestart, zodat deze op temperatuur kan
komen. In dat geval kan de EV-modus
niet worden ingeschakeld. Druk zodra
het hybridesysteem is gestart en het
controlelampje READY brandt en
voordat de benzinemotor start op de
EV-modusschakelaar om de EV-modus
in te schakelen.
Automatische uitschakeling van de
EV-modus
Tijdens het rijden in de EV-modus kan in
de volgende gevallen automatisch de
benzinemotor worden gestart. Als de
EV-modus wordt uitgeschakeld, klinkt
een zoemer en knippert het
controlelampje EV MODE, waarna het
uitgaat.
• Het batterijpakket (tractiebatterij)
raakt leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 114)
• Rijsnelheid is hoog.• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.
Als het mogelijk is om de bestuurder
vooraf over het automatisch
uitschakelen te informeren, gebeurt dit
met een melding op het
multi-informatiedisplay.
Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus
varieert van een paar honderd meter tot
ongeveer 1 km. Er zijn afhankelijk van de
omstandigheden van de auto echter
situaties waarbij de EV-modus niet kan
worden gebruikt. (De maximale
rijafstand is afhankelijk van de
laadtoestand van het batterijpakket
[tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Wijzigen van de rijmodus vanuit de
EV-modus
De EV-modus kan worden gebruikt in
combinatie met de ECO-modus en de
SPORT-modus.
De EV-modus kan echter automatisch
uitgeschakeld worden wanneer deze
gebruikt wordt in combinatie met de
SPORT-modus.
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelijk brandstofverbruik
onder normale rijomstandigheden
(aandrijving door benzinemotor en
elektromotor [tractiemotor]). Als de
EV-modus vaker wordt gebruikt dan
nodig is, zal het brandstofverbruik hoger
zijn.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Controleer tijdens het rijden in de
EV-modus zorgvuldig de omgeving van
de auto. Omdat er geen motorgeluiden
zijn, merken voetgangers, fietsers of
andere verkeersdeelnemers en
voertuigen in de omgeving mogelijk
niet dat de auto wegrijdt of hen nadert.
4.2 Rijprocedures
209
4
Rijden
Page 284 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van de cruise control
Gebruik de cruise control niet in de
volgende situaties. Als u dat wel doet,
verliest u mogelijk de controle wat kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• In druk verkeer
• Op wegen met scherpe bochten
• Op slingerende wegen
• Op gladde wegen, bijvoorbeeld
wegen die nat zijn of bedekt zijn met
ijs of sneeuw
•
Op steile afdalingen. Bij het afdalen van
een steile helling kan de rijsnelheid de
ingestelde snelheid overschrijden.
•Bij het rijden met een aanhangwagen
of tijdens het slepen in een noodgeval
4.5.7 Rijmodus selecteren
Afhankelijk van de rijomstandigheden
kan een van de 3 rijmodi worden
geselecteerd.
Selecteren van de rijmodus
Wijzigen van de rijmodus
Voer handelingen uit op het multi-informa-
tiedisplay om de rijmodus te selecteren.
1. Druk op < of > van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2. Druk op∧of∨van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
“Drive Mode” (rijmodus).
3.
Druk op∧of∨van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel en
selecteer de rijmodus.
Rijmodi
• NORMAL-modus
Biedt een optimale balans tussen
brandstofverbruik, laag geluidsniveau
en dynamische prestaties. Geschikt voor
rijden in de stad.• SPORT-modus
Regelt het hybridesysteem voor een
snelle en soepele acceleratie. In deze
modus wordt ook het stuurgevoel
gewijzigd, waardoor deze modus
geschikt is voor wanneer wendbaarheid
is gewenst, bijvoorbeeld bij het rijden op
zeer bochtige wegen.
Wanneer de sportmodus wordt
geselecteerd, gaat het controlelampje
SPORT op het multi-informatiedisplay
branden.
• ECO-modus
Helpt de bestuurder op
milieuvriendelijke wijze te accelereren
en het brandstofverbruik te verlagen
door een gematigde afstelling van de
smoorklep en door het regelen van de
werking van de airconditioning
(verwarmen/koelen).
Wanneer de ECO-modus wordt
geselecteerd, gaat het controlelampje
ECO MODE op het multi-
informatiedisplay branden.
Terwijl de airconditioning wordt
gebruikt, schakelt het systeem
automatisch over naar de ECO-modus
van de airconditioning (→blz. 362),
zodat er tijdens het rijden nog minder
brandstof wordt verbruikt.
Wanneer u de ECO-modus/SPORT-
modus uitschakelt
• Selecteer nogmaals de rijmodus. De
SPORT-modus wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer het contact
UIT wordt gezet.
• De NORMAL-modus en de
ECO-modus worden echter niet
automatisch uitgeschakeld totdat een
andere rijmodus wordt geselecteerd,
zelfs niet als het contact UIT wordt
gezet.
Wisselen van de rijmodus in de
EV-modus
→Blz. 209
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
282