stop start TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019Pages: 690, PDF Size: 111.12 MB
Page 372 of 690

371
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Op dat moment wordt de parkeerrem auto-
matisch geactiveerd en wordt de motor
automatisch opnieuw gestart.
■Werking Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien aan-
wezig).
Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem tij-
dens een gecontroleerde stop door de
Dynamic Radar Cruise Control met volle-
dig snelheidsbereik, blijft de gecontro-
leerde stop aanhouden. (Hervatten van
het rijden met de volgregeling na een
gecontroleerde stop: →Blz. 343)
■Motorkap
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de auto-
matische motorstartfunctie. Start in dat
geval de motor volgens de normale
startprocedure. ( →Blz. 264, 265)
●Zelfs als de motorkap wordt gesloten
nadat de motor is gestart terwijl de
motorkap was geopend, werkt het Stop
& Start-systeem niet. Sluit de motorkap,
zet het contact UIT, wacht ten minste 30
seconden en start vervolgens de motor.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
●Zet het contact UIT en zet de motor vol-
ledig uit wanneer de auto voor langere
tijd wordt stilgezet.
●Wanneer het systeem niet werkt, wordt
geannuleerd of een storing heeft, wor-
den waarschuwingsmeldingen en een
waarschuwingszoemer gebruikt om de
bestuurder te informeren. ( →Blz. 372)
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt
ingedrukt, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de auto-
matische motorstartfunctie. Start in dat
geval de motor volgens de normale
startprocedure. ( →Blz. 264, 265)
●Wanneer de motor wordt herstart door
het Stop & Start-syst eem, is de acces-
soireaansluiting mogelijk tijdelijk niet
bruikbaar. Dit duidt echter niet op een
storing.
●Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze appara-
ten is mogelijk van invloed op het Stop &
Start-systeem. Neem voor meer infor-
matie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Als de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, kan de besturing
van de auto zwaarder aanvoelen.
■Als de voorruit is be slagen terwijl de
motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
Schakel de voorruitverwarming in. (De
motor wordt gestart door de automatische
startfunctie van de motor.): →Blz. 504, 509
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het systeem uit te schakelen.
■Airconditioning terwijl de motor door
het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld
●Als de airconditioning wordt gebruikt in
de automatische stand, wordt de aanja-
gersnelheid mogelijk beperkt of wordt de
aanjager uitgeschakeld terwijl de motor
is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem om veranderingen in de
temperatuur in de auto te beperken.
●Schakel het Stop & Start-systeem uit
door de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem in te drukken om de pres-
taties van de airconditioning te garande-
ren als de auto stilstaat.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de
airconditioning als de motor is uitge-
zet door het Sto p & Start-systeem
Auto's met handmatig bediende airconditi-
oning: Als de tijd voor uitschakeling bij stil-
stand is ingesteld op “Extended”
(verlengd), wijzig de instelling dan in “Stan-
dard” (standaard).
Wanneer er een geur vrijkomt wanneer
“Standard” (standaard) is geselecteerd,
druk dan op de uitschakeltoets van het
Stop & Start -systeem om het Stop &
Start-systeem uit te schakelen.
Auto's met automatische airconditioning:
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-sys-
teem uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 371 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 373 of 690

372
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Wijzigen van de tijd voor uitschake-
ling bij stilstand bij ingeschakelde
airconditioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingescha-
keld, kan via van het
multi-informatiedisplay ( →Blz. 123) wor-
den gewijzigd. (De werkingsduur van het
Stop & Start- systeem als de airconditio-
ning is uitgeschakeld, kan niet worden
gewijzigd.)
■Wanneer er een zoemer klinkt
Auto's met Multidrive CVT: Als het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de motor
is uitgezet door het Stop & Start-systeem
en de selectiehendel in D staat, klinkt er
een zoemer en gaat het controlelampje
Stop & Start knipperen. Sluit het bestuur-
dersportier om de zoemer te stoppen.
■Beveiligingsfunctie van het Stop &
Start-systeem
●Als het volume van het audiosysteem
hoog staat, wordt het geluid van het
audiosysteem mogelijk plotseling uitge-
schakeld om het stroomverbruik te beper-
ken. Stel het volume van het
audiosysteem op een gematigd niveau in
om te voorkomen dat het audiosysteem
wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitge-
schakeld, het contact UIT, wacht gedu-
rende ten minste 3 seconden en zet
vervolgens het contact in stand ACC of
AAN om het audiosysteem weer in te
schakelen.
●Het audiosysteem wordt mogelijk niet
ingeschakeld wanneer de accukabels
zijn losgenomen en weer aangesloten.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en
herhaal de onderstaande procedure
tweemaal om het audiosysteem normaal
in te schakelen.
• Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
■Batterij vervangen
→ Blz. 641
■Weergeven van de informatie van het
Stop & Start-systeem
→ Blz. 129
■Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en
een melding worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
●Wanneer de motor niet kan worden uit-
geschakeld door het Stop & Start-sys-
teem “Press Brake Harder to Activate” (trap
het rempedaal verder in om te activeren)
• Het rempedaal wordt niet ver genoeg ingetrapt.
→ Als het rempedaal verder wordt inge-
trapt, werkt het systeem.
“Non-Dedicated Battery.” (niet-speci-
fieke batterij)
• Er is mogelijk een niet-specifieke batterij voor het Stop & Start-systeem geplaatst.
→ Het Stop & Start-systeem werkt niet.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
“Battery Charging” (accu aan het
opladen)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan
het laden van de accu, maar als de motor
kortstondig draait, wordt het uitschakelen
van de motor toegestaan.
• Er wordt mogelijk een onderhoudslaad- procedure uitgevoerd, bijvoorbeeld wan-
neer de accu periodiek wordt opgeladen
enige tijd nadat de accupolen zijn losge-
nomen en weer aangesloten, enige tijd
nadat de accu is vervangen, enz.
→ Wanneer de onderhoudslaadprocedure
na ongeveer 5 - 60 minuten is voltooid,
kan het systeem worden bediend.
• Gedurende lange tijd continu weergege- ven
→De accu kan verouderd zijn. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 372 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 374 of 690

373
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
“Stop & Start System Unavailable”
(Stop & Start-systeem niet beschikbaar)
• Het Stop & Start-systeem is tijdelijk uit- geschakeld.
→ Laat de motor kortstondig draaien.
• De motor is mogelijk herstart terwijl de motorkap was geopend.
→ Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start
vervolgens de motor.
“Preparing to Oper ate” (voorbereiden
om in werking te treden)
• De auto rijdt op grote hoogte.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
→ Wanneer het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau bereikt,
wordt het systeem ingeschakeld.
“For Climate Control” (voor klimaatre-
geling)
• De airconditioning wordt gebruikt wan- neer de omgevingstemperatuur hoog of
laag is.
→ Het systeem treedt in werking wanneer
het verschil tussen de ingestelde tempera-
tuur en de temperatuur in het interieur te
klein is.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
●Wanneer de motor automatisch wordt
herstart terwijl hij was uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem
“Preparing to Oper ate” (voorbereiden
om in werking te treden)
• Het rempedaal is dieper of pompend ingetrapt.
→ Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
“For Climate Control” (voor klimaatre-
geling)
• De airconditioning wordt ingeschakeld of gebruikt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld. “Battery Charging” (accu aan het
opladen)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ De motor wordt herstart om voorrang te
geven aan het laden van de accu. Wan-
neer de motor kortstondig draait, kan het
systeem herstellen.
●Wanneer de motor niet weer kan worden
gestart door het Stop & Start-systeem
“Shift to N and Press Clutch” (zet
selectiehendel in stand N en trap het kop-
pelingspedaal in)
(auto's met handgeschakelde transmissie)
→ Terwijl de motor is uitgeschakeld door
het Stop & Start-syst eem wordt de selec-
tiehendel in een andere stand dan de neu-
traalstand gezet zonder dat het
koppelingspedaal is ingetrapt.
■Waarschuwingsmeldingen Stop &
Start-systeem
Als zich een systeemstoring voordoet, wordt
er een waarschuwingsmelding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen. (
→Blz. 608)
■Als het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is
ingeschakeld
●Trap het rempedaal in en activeer
indien nodig de parkeerrem als de
motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (het controlelampje van
het Stop & Start-systeem brandt).
(Behalve wanneer het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld of de
auto tot stilstand komt als gevolg van
een gecontroleerde stop tijdens het
rijden met de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
in de afstandsregelmodus
*)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 373 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 375 of 690

374
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Druk op de uitschakeltoets van het
Stop & Start-systeem om het Stop &
Start-systeem uit te schakelen.
Het controlelampje uitgeschakeld Stop &
Start-systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt het Stop & Start-systeem weer inge-
schakeld en gaat het controlelampje uit-
geschakeld Stop & Start-systeem uit.
■Automatisch opnieuw inschakelen
van het Stop & Start-systeem
Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld met de uitschakeltoets van het
Stop & Start- systeem, zal het systeem
automatisch weer worden ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart nadat het
contact UIT is gezet.
WAARSCHUWING
●Verlaat de auto niet als de motor is
uitgezet door het Stop & Start-sys-
teem (zolang het controlelampje van
het Stop & Start-systeem brandt).
Anders kan door de automatische
motorstartfunctie een ongeval ont-
staan.
●Zorg ervoor dat de motor niet wordt
uitgezet door het Stop & Start-sys-
teem als de auto zich in een slecht
geventileerde ruimte bevindt. Anders
kan de motor worden gestart door de
automatische motorstartfunctie, waar-
door er uitlaatgassen in de auto
terecht kunnen komen die zeer scha-
delijk kunnen zijn voor de gezond-
heid.
*: Auto's met Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem
goed werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet goed.
Laat uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het waarschuwingslampje van de vei-
ligheidsgordel van de bestuurder en
voorpassagier knippert, terwijl de vei-
ligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel
van de bestuurder niet is vastge-
maakt, gaat het waarschuwings-
lampje van de veiligheidsgordel van
de bestuurder en voorpassagier niet
branden.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier
is gesloten, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep bran-
den of gaat de interieurverlichting
branden wanneer de schakelaar van
de interieurverlichting in de stand
DOOR staat.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier
is geopend, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet
branden of gaat de interieurverlichting
niet branden wanneer de schakelaar
van de interieurverlichting de schake-
laar van de interieurverlichting in de
stand DOOR staat.
■Als de motor afslaat (auto's met
handgeschakelde transmissie)
Als de werking van het Stop & Start-sys-
teem is toegestaan en het koppelings-
pedaal snel wordt ingetrapt, kan de
motor herstart worden.
Uitschakelen van het Stop &
Start-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 374 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 376 of 690

375
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als op de uitschakeltoets van het
Stop & Start-systeem wordt gedrukt
terwijl de auto stilstaat
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem, kunt u de motor weer
starten door op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem te drukken.
●Als het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld en op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem wordt gedrukt,
wordt het systeem weer
ingeschakeld,
maar zal de motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot
stilstand wordt gebracht (nadat het Stop
& Start-systeem is ingeschakeld), zal de
motor worden uitgezet.
Als de motor wordt uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem wan-
neer de auto op een helling rijdt, wor-
den de remmen nog enige tijd
bekrachtigd om te voorkomen dat de
auto achteruitrolt voordat de motor
weer wordt gestart en er aandrijf-
kracht wordt gegenereerd.
Als er aandrijfkracht wordt gegene-
reerd, wordt de vastgehouden rem-
kracht automatisch uitgeschakeld.
Deze functie werkt zowel op
vlakke oppervlakken als op steile
hellingen.
De remmen kunnen geluid maken,
maar dit duidt niet op een storing.
De reactie van het rempedaal kan
veranderen en er kunnen trillingen
aanwezig zijn, maar dit duidt niet
op een storing.
*: Indien aanwezig
Hill Start Assist Control
(auto's met Multidrive CVT)
BSM (Blind Spot
Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een
systeem dat radarsensoren aan
de linker en rechter binnenzijde
van de achterbumper gebruikt
om de bestuurder te helpen de
veiligheid te controleren bij het
wisselen van rijstrook.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking
tot het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig
en houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor is een aanvul-
lende functie die de bestuurder er attent
op maakt dat er zich een auto in de
dode hoek van de buitenspiegels
bevindt of snel van achteren nadert rich-
ting de dode hoek. Vertrouw niet blinde-
lings op de Blind Spot Monitor. De
functie kan niet beoordelen of u veilig
van rijstrook kunt wisselen. Wanneer u
alleen op de functie vertrouwt, kan dit
leiden tot een ongeval met ernstig letsel
tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed
werkt, dient de bestuurder altijd zelf de
veiligheid te controleren.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 375 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 417 of 690

416
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Als de rijsnelheid hoger dreigt te wor-
den dan de snelheidslimiet tijdens de
ondersteuningsregeling
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een
melding dat de mogelijkheid bestaat dat de
rijsnelheid de snelheidslimiet zal over-
schrijden. Trap, wanneer de melding wordt
weergegeven, het rempedaal direct in om
te decelereren. Als de auto blijft accelere-
ren, wordt de ondersteuningsregeling
onderbroken wanneer de rijsnelheid een
bepaalde snelheid overschrijdt.
( → Blz. 433)
■ Overzicht van functies
Wanneer er een parkeerplaats kan
worden gesignaleerd, wordt u naar
voren begeleid tot u de startpositie
voor de ondersteuningsregeling hebt
bereikt. Vervolgens kan de Parallel
Parking Assist-modus worden
gebruikt. Bovendien wordt er afhan-
kelijk van de parkeerplaats en andere
omstandigheden en indien nodig
ondersteuning verleend bij het maken
van meerdere keermanoeuvres. 1
Blijf naar voren rijden en houd
daarbij de auto parallel aan de
stoeprand of de weg. Stop op het
punt waarbij het midden van de
beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Druk ver-
volgens 1 keer op de S-IPA-scha-
kelaar om de modus automatisch
fileparkeren te selecteren.
2 Rijd recht vooruit en blijf daarbij
parallel aan de weg of stoeprand,
zodat de parkeerplaats wordt
gesignaleerd.
3 Er is een geluid te horen en er
wordt een display weergegeven
om u te laten weten wanneer de
auto een positie bereikt vanaf
waar de ondersteuningsregeling
kan worden gebruikt om achteruit
te rijden. Wanneer vervolgens de
schakelstand wordt gewijzigd
overeenkomstig de aanwijzingen
van het systeem, begint de auto-
matische bediening van het stuur-
wiel.
Als de gesignaleerde parkeerplaats of de
weg (afstand tot de rand van de weg
tegenover de parkeerplaats) smal is of als
er zich obstakels voor de auto bevinden,
wordt er geen begeleiding gegeven.
Fileparkeren (modus
automatisch fileparkeren)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 416 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 419 of 690

418
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
3Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
4 Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet, klinkt er een hoog
piepsignaal en start de ondersteu-
ningsregeling.
Wanneer de automatische bedie-
ning van het stuurwiel begint, wor-
den de weergave van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de indicator die de
mate van assistentie aangeeft
(→Blz. 414) op de displayzone
weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om
de ondersteuningsregeling te stop-
pen.
5 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is,
controleer of er zich geen obsta-
kels bevinden op de parkeer- plaats en rijd langzaam achteruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 415)
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats
kan worden ingereden en er meer-
dere keermanoeuvres nodig zijn,
ga dan naar stap 6.
Wanneer er niet meerdere keer-
manoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 12.
6 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
7 Zet de selectiehendel in stand D
of M.
8 Neem een normale zithouding
aan, laat uw handen lichtjes en
zonder kracht te gebruiken op het
stuurwiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 418 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 427 of 690

426
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
De richtingaanwijzerschakelaar
(→Blz. 276) kan worden bediend
om te selecteren of u linksaf of
rechtsaf wilt parkeren.
Het systeem kan niet worden
gebruikt wanneer de parkeerplaats
smal is of wanneer de ondersteu-
ningsregeling onvoldoende ruimte
heeft om te werken. Raadpleeg de
informatie op het multi-informatie-
display om naar een andere par-
keerplaats te gaan.
2Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuur-
wiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnel heid regelt met
het rempedaal. Vervolgens klinkt
een hoog piepsignaal en gaat tege-
lijkertijd een indicator op het instru-
mentenpaneel branden, waarna de
ondersteuningsregeling start.
Wanneer de automatische bedie-
ning van het stuurwiel begint, wor-
den de weergave van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de indicator die de
mate van assistentie aangeeft
(→Blz. 414) op de displayzone
weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om
de ondersteuningsregeling te stop-
pen.
Wanneer de rijsnelheid te hoog is,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 415)
Als na het starten van de onder-
steuningsregeling de ruimte te
smal blijkt te zijn, klinkt er een
schril piepsignaal en stopt de
ondersteuningsregeling.
3 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
4 De selectiehendel in stand R zet-
ten.
5 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is,
controleer of er zich geen obsta-
kels bevinden op de parkeer-
plaats en rijd langzaam achteruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 426 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 433 of 690

432
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Wanneer de bediening wordt geannuleerd
“Pressure Applied to Steering
Wheel” (stuurwiel wordt vastgehou-
den)
De ondersteuningsregeling wordt gestart terwijl
het stuurwiel wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. De ondersteu-
ningsregeling treedt in werking.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De auto rijdt en de ondersteuningsregeling wordt
gestart terwijl het stuurwiel wordt vastgehouden.
→Breng de auto tot stilstand en volg de aan-
wijzingen van het systeem om de onder-
steuningsregeling te starten.
MeldingSituatie/oplossing
“Park Assist Cancelled” (Parking
Assist-systeem uitgeschakeld)Terwijl de ondersteuningsregeling in werking is,
wijzigt de bestuurder de stand van de selectiehen-
del of bedient hij de S-IPA-schakelaar.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)De rijsnelheid wordt tijdens het zoeken van een
parkeerplaats in de modus fileparkeren hoger dan
30 km/h.
“Narrow Space” (smalle ruimte)De ondersteuningsregeling wordt gestart in een
gebied met smalle parkeerplaatsen.
“No Exit Direction Specified” (geen
wegrijrichting geselecteerd)
De schakelstand wordt gewijzigd zonder dat de
richtingaanwijzerschakelaar is gebruikt om een
wegrijrichting te selecteren terwijl de modus par-
keerplaats fileparkeren verlaten wordt gebruikt.
→Volg de aanwijzingen van het systeem.
“Wrong Direction” (onjuiste richting)
Wanneer de ondersteuningsregeling start, rijdt de
auto in een richting die tegenovergesteld is aan de
begeleiding.
→Volg de aanwijzingen van het systeem om
naar voren te rijden.
“Cannot Reach Desired Position”
(kan gewenste positie niet bereiken)
Het maximale aantal manoeuvres voor meerdere
keermanoeuvres wordt bereikt tijdens de onder-
steuningsregeling of de beoogde parkeerplaats
kan niet worden bereikt doordat de regeling wordt
gebruikt op een weg met een steile helling.
→Volg de aanwijzingen van de ondersteu-
ningsregeling en gebruik het systeem op
een brede plaats waar g een steile hellingen
zijn.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 432 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 434 of 690

433
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■
Wanneer de bediening tijdelijk wordt onderbroken
MeldingSituatie/oplossing
“Steering Wheel Turned” (stuurwiel
gedraaid)
De bestuurder houdt het stuurwiel vast tijdens de
ondersteuningsregeling.
→ Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)
De rijsnelheid wordt tijdens de ondersteuningsre-
geling hoger dan 7 km/h
→ Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
“Pressure Applied to Steering
Wheel” (stuurwiel wordt vastgehou-
den)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ondersteuningsregeling tijdelijk is onderbroken en
het stuurwiel stevig wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. Breng vervol-
gens de auto tot stilstand om de ondersteu-
ningsregeling w eer te starten.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ondersteuningsregeling tijdelijk is onderbroken en
de auto rijdt.
→Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. Breng vervol-
gens de auto tot stilstand om de ondersteu-
ningsregeling w eer te starten.
“Resume” (hervatten)
De ondersteuningsregeling wordt tijdelijk onder-
broken (kan opnieuw worden gestart)
→Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 433 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM