ABS TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019Pages: 690, PDF Size: 111.12 MB
Page 8 of 690

7
COROLLA_TMUK_EE
De auto is uitgerust met geavan-
ceerde computers die bepaalde infor-
matie opslaan, zoals:
De opgeslagen informatie is afhanke-
lijk van de uitvoering en de aanwe-
zige opties van de auto.
Deze computers slaan geen gesprek-
ken of geluiden op en ze slaan alleen
in bepaalde situaties beelden van
buiten de auto op.
• Motortoerental/toerental elektro-motor (toerental tractiemotor)
• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de ondersteu- nende systemen, zoals het ABS
en het Pre-Crash Safety-systeem
Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze
computer worden opgeslagen, gebruiken
om storingen vast te stellen, onderzoek te
doen en de kwaliteit van haar producten
te verbeteren.
Toyota stelt de gegevens die zijn opgesla-
gen niet beschikbaar aan derden,
behalve:
• Met toestemming van de eigenaar van
de auto of, wanneer het een leaseauto
betreft, van de leaserijder van de auto
• Op officieel verzoek van de politie, de rechtbank of een ander overheidsor-
gaan
• Voor gebruik door Toyota in een rechts- zaak
• Voor onderzoek waarbij de gegevens niet worden gekoppeld aan een
bepaalde auto of eigenaar
De airbags en de gordelspanners in
uw Toyota bevatten explosieve che-
micaliën. Wanneer uw auto wordt
vernietigd terwijl de airbags en/of de
gordelspanners nog intact zijn, kan
tijdens de vernietiging een ontploffing
plaatsvinden en brand ontstaan. Laat
daarom het airbagsysteem en de gor-
delspanners eerst verwijderen en
afvoeren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Opslaan voertuiginformatieVernietigen van uw Toyota
WAARSCHUWING
■Algemene voorzorgsmaatregelen
tijdens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met
uw auto als u alcohol of drugs gebruikt
hebt, omdat deze mi ddelen invloed kun-
nen hebben op de rijvaardigheid. Alco-
hol en bepaalde drugs vergroten de
reactietijd, beïnvloeden het beoorde-
lingsvermogen en hebben een nega-
tieve invloed op de coördinatie,
waardoor aanrijdingen kunnen ont-
staan met ernstig letsel als gevolg.
Defensief rijden: Rijd altijd defensief.
Anticipeer op fouten die andere
bestuurders of voetgangers zouden
kunnen maken omdat u hierdoor wel-
licht een ongeluk kunt voorkomen.
Afleiding van de bestuurder: Houd altijd
uw volledige aandacht bij het verkeer.
Alles wat de aandacht van de bestuur-
der kan afleiden, zoals het veranderen
van instellingen, telefoneren of lezen,
kan leiden tot een aanrijding waarbij u,
de andere inzittenden van de auto of
anderen ernstig letsel kunnen oplopen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L25E.book Page 7 Thursday, Novemb er 8, 2018 10:31 AM
Page 87 of 690

86
COROLLA_TMUK_EE1-4. Antidiefstalsysteem
1-4.Antidiefstalsysteem
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop
Het controlelampje gaat knipperen
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd, om aan te geven dat het
systeem is ingeschakeld. Het controlelampje stopt met knippe-
ren als de geregistreerde sleutel in
het contactslot is gestoken om aan te
geven dat het systeem is uitgescha-
keld.
Auto's met Smart entry-systeem
en startknop
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven
dat het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met
knipperen als het contact in stand
ACC of AAN is gezet om aan te
geven dat het systeem is uitgescha-
keld.
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhouds-
vrije startblokkering.
■Omstandigheden w aardoor het sys-
teem mogelijk niet goed werkt
●Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
●Als de sleutel dicht bij of tegen een sleu-
tel met ingebouwde transponderchip
van een andere auto wordt gehouden
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uit-
gerust met ingebouwde trans-
ponderchips die voorkomen dat
de motor gestart kan worden
met een sleutel die niet in een
eerder stadium ge registreerd is
in de boordcomp uter van de
auto.
Laat de sleutels nooit in de auto
achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om
autodiefstal te voorkomen, maar
absolute beveiliging tegen elke
vorm van diefstal kan niet wor-
den gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 86 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 111 of 690

110
COROLLA_TMUK_EE2-1. Instrumentenpaneel
*1: Als het contact AAN is gezet, gaan
deze lampjes branden om aan te
geven dat er een systeemcontrole
wordt uitgevoerd. Ze doven nadat de
motor is aangeslagen of nadat er
enkele seconden verstreken zijn. Er
kan een storing in een systeem aan-
wezig zijn als een lampje niet gaat
branden of niet uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informa-
tiedisplay.
Waarschuwingslampje ABS
*1
(→ Blz. 601)
Waarschuwingslampje Brake
Override-systeem/waarschu-
wingslampje wegrijregeling
*2
(→ Blz. 601)
(Rood) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
(→ Blz. 601)
(Geel) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
(→ Blz. 601)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau ( →Blz. 602)
Controlelampje bestuurders-
en voorpassagiersgordel
(→ Blz. 602)
Controlelampjes achter-
passagiersgordels
(→ Blz. 602)
Waarschuwingslampje
lage bandenspanning
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 603)
(Oranje) Controlelampje LTA
(indien aanwezig) (
→Blz. 603)
Controlelampje LDA
(indien aanwezig) ( →Blz. 603)
(Knippert) Controlelampje uitgeschakeld
Stop & St
art-systeem
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 605)
(Knippert) Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 604)
(Knippert) Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 605)
(Knippert) Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 604)
(Knippert
of brandt) Waarschuwingslampje PCS
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 605)
Controlelampje
Traction Control
*1 (→ Blz. 605)
(Knippert) Waarschuwingslampje
parkeerrem (
→Blz. 605)
(Knippert) Controlelampje
Brake Hold-systeem
in werking
*1 (
→ Blz. 606)
(Oranje) Controlelampje iMT
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 606)
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaan branden als
u de motor start, kan dat betekenen dat
deze systemen niet beschikbaar zijn om
u te beschermen in geval van een onge-
val, waardoor ernstig letsel zou kunnen
ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 110 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 327 of 690

326
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan* niet kan
herkennen of tijdelijk is uitgescha-
keld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt overgescha-
keld op het informatiescherm voor onder-
steunende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door
de positie van de voorligger in de gaten te
houden.
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven en de
voorligger in een bepaalde richting
beweegt, doet uw auto mogelijk hetzelfde.
Houd uw omgeving altijd goed in de gaten
te houden en bedien indien nodig het
stuurwiel om de rijrichting van de auto te
corrigeren en de veiligheid te garanderen.
■Voorwaarden voor werking van de
functies
●Werking Lane Departure Alert
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld. • De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rij-strookmarkeringen of een rijbaan*2.
(Wanneer slechts aan één zijde een
witte [gele] markering of een rijbaan
*2
wordt herkend, werkt het systeem uit-
sluitend voor de herkende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste
ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
(Behalve wanneer een ander voertuig
zich op de rijstrook bevindt aan de zijde
van de bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden voor de
Lane Departure Alert-functie wordt vol-
daan, maar ook aan alle onderstaande
voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 659)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 327)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 326 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 328 of 690

327
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• De instelling voor “Sway Warning”
(waarschuwing voor slingeren) in
van het multi-informatiedisplay is ON
(aan). ( →Blz. 659)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Centre”
(midden rijstrook) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 659)
• Deze functie herkent witte (gele) rij- strookmarkeringen of de positie van een
voorligger (behalve bij kleine voorlig-
gers, zoals een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik werkt in de
afstandsregelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer
3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. ( →Blz. 328)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 327)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in wer- king.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden wordt voldaan, wordt een func-
tie mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als
echter weer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt de werking
van de functie automatisch hervat.
(→ Blz. 326)
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden ( →Blz. 326) wordt voldaan ter-
wijl de Lane Centering-functie in werking
is, klinkt er mogelijk een zoemer om aan
te geven dat de functie tijdelijk is uitge-
schakeld.
■Stuurassistentiefun ctie/Lane Cente-
ring-functie
●Afhankelijk van de rijsnelheid, de situa-
tie rondom het verlaten van de rijstrook,
de wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuur-
regeling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Werking Lane Departure Alert
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van bui-
ten, afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk
of niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Het systeem kan mogelijk niet vaststel-
len of er een gevaar bestaat voor een
aanrijding met een voertuig op een aan-
grenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de
Lane Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een waarschu-
wingsmelding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen het stuurwiel
vast te houden. Tevens wordt het in de
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 327 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 335 of 690

334
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Display Lane Departure
Alert-functie
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt overgescha-
keld op het informatiescherm voor onder-
steunende systemen.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* herkent.
Als de auto de rijstrook verlaat, knip-
pert de witte lijn die wordt weergege-
ven aan de zijde waar de auto de
strook verlaat oranje.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* niet kan
herkennen of tijdelijk is uitgescha-
keld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Voorwaarden voor werking van de
functies
●Werking Lane Departure Alert
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• De LDA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• Het systeem herkent witte (gele) rij- strookmarkeringen of een rijbaan*.
(Wanneer een witte [gele] markering of
rijbaan
* slechts aan één zijde wordt her-
kend, werkt het systeem uitsluitend voor
de herkende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
(Behalve wanneer een ander voertuig
zich op de rijstrook bevindt aan de zijde
van de bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesignaleerd. ( →Blz. 336)
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden voor de
Lane Departure Alert-functie wordt vol-
daan, maar ook aan alle onderstaande
voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 659)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(→ Blz. 335)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 334 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 388 of 690

387
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Ook wordt er bij lage temperaturen moge-
lijk een waarschuwingsmelding weergege-
ven doordat zich ijs vormt op een sensor
en een sensor daardoor mogelijk geen
obstakels signaleert. Zodra het ijs smelt,
zal het systeem weer normaal werken.
■Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
●De sensoren signaleren mogelijk alleen
objecten die zich dicht bij de voor- of
achterbumper bevinden.
●Afhankelijk van de vorm van het object
en andere factoren kan de detectieaf-
stand korter worden of kan detectie niet
mogelijk zijn.
●Obstakels worden mogelijk niet gesigna-
leerd als ze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
●Tussen het signaleren van een object en
de weergave zit een kleine vertraging.
Ook als er met lage snelheid wordt gere-
den, bestaat de mogelijkheid dat het
object binnen het detectiegebied van de
sensoren komt voordat het display wordt
weergegeven en het waarschuwingssig-
naal hoorbaar is.
●Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat
of als de luchtcirculatie van de airconditi-
oning veel geluid produceert.
●De zoemer is mogelijk moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
■Omstandigheden waaronder de func-
tie mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kun-
nen van invloed zijn op de capaciteit van
de sensor om objecten correct te signale-
ren. Specifieke situaties waarin dit voor
kan komen ziet u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of
ijs. (Het reinigen van de sensoren zal
het probleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien
van de sensor zal het probleem oplos-
sen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan
het gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te zien is op het display of dat objecten,
zoals een muur, niet worden gesigna-
leerd.
●Een sensor wordt ergens door afgedekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de auto
van claxons, motorfietsmotoren, lucht-
remmen van vrachtwagens of andere
geluidsbronnen die ultrasone geluids-
golven produceren.
●Er is een andere auto uitgerust met Par-
king Assist-sensoren in de nabije omge-
ving.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm
of er is sprake van zware regenval.
●Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg.
●Als de auto sterk naar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
■Objecten die mogelijk niet goed wor-
den gesignaleerd
Door de vorm van het object kan de sen-
sor het mogelijk niet signaleren. Let goed
op bij de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen
die geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste
deel uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde
soorten kleding dragen niet gesignaleerd.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 387 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 441 of 690

440
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■ Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht
nadat het rempedaal is ingetrapt als
het systeem oordeelt dat er sprake is
van een noodstop
■ VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkmanoeu-
vres en het nemen van bochten op
een glad wegdek.
■ VSC+ (Vehicle Stability Con-
trol+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres op een glad wegdek door de stuur-
commando's aan te passen.
■
Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhang-
wagen weer onder controle te krijgen
door op afzonderlijke wielen remdruk
uit te oefenen en het aandrijfkoppel te
verminderen wanneer wordt gesigna-
leerd dat de aanhangwagen slingert.
■ TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslip-
pen bij het wegrijden met de auto of
bij het accelereren op gladde wegen
■ Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar
de buitenkant van de bocht uitwijkt
door remregeling uit te oefenen op de
wielen aan de binnenzijde wanneer
tijdens het rijden in een bocht wordt
geprobeerd te accelereren
■ Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto ach-
teruit rolt bij helling op wegrijden
■ EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor
om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te ver-
minderen.
■ Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlich-
ten automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te waar-
schuwen.
Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de presta-
ties tijdens het rijden te verbete-
ren is uw auto uitgerust met de
volgende systemen die automa-
tisch in werking treden als de
omstandigheden daar om vra-
gen. Houd er ech ter rekening
mee dat dit aanvullende syste-
men zijn en vertrouw niet in al te
sterke mate op deze systemen
als u de auto bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 440 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 443 of 690

442
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
●De parkeerrem is niet geactiveerd
■Automatisch uitschakelen van Hill
Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de vol-
gende situaties uitgeschakeld:
●Auto's met Multidrive CVT: De selectie-
hendel wordt in stand P of N gezet.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: De selectiehendel wordt in de ach-
teruit gezet wanneer vooruit bergop
wordt weggereden of in een andere
stand dan de achteruit gezet wanneer
achteruit bergop wordt weggereden.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt
●De parkeerrem wordt geactiveerd
●Er zijn maximaal 2 seconden verstreken
nadat het rempedaal is losgelaten.
■Bijgeluiden en trillingen die veroor-
zaakt worden door de ABS-, Brake
Assist-, VSC-, Trailer Sway Control-,
TRC- en Hill Start Assist Control-sys-
temen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten
van de motor of bij het wegrijden een
geluid in de motorruimte hoort wanneer
het rempedaal herhaaldelijk wordt inge-
trapt. Dit duidt niet op een storing in een
van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen als bovenstaande systemen in
werking zijn. Geen van deze verschijn-
selen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
kan het geluid van een elektromotor
hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempe-
daal voelbaar zijn als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar
beneden bewegen als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.
■Geluiden en trillingen tijdens de wer-
king van de Active Cornering Assist
Tijdens de werking van de Active Cornering
Assist kunnen geluiden en trillingen vanuit
het remsysteem worden waargenomen,
maar deze duiden niet op een storing.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan
het geluid van een elektromotor (zoemend
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en
duidt niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen
van de TRC, de Trailer Sway Control
en het VSC-systeem
Als de TRC, de Trailer Sway Control en
het VSC-systeem zijn uitgeschakeld, wor-
den deze automatisch opnieuw ingescha-
keld in de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-sys-
teem is uitgeschakeld, worden deze niet
automatisch weer ingeschakeld als de
rijsnelheid toeneemt.
■Werkingsvoorwaarden van de Active
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het volgende
zich voordoet.
●De TRC/VSC kan in werking treden
●De bestuurder probeert tijdens het rijden
in een bocht te accelereren
●Het systeem signaleert dat de auto naar
de buitenkant van de bocht uitwijkt
●Het rempedaal wordt losgelaten
■Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het
EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem tegen oververhi tting te bescher-
men als er gedurende langere tijd veel
stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hier-
door kan de besturing zwaar aanvoelen.
Draai, als dat het geval is, niet overmatig
aan het stuur of breng de auto tot stilstand
en schakel de motor uit. Het EPS-systeem
moet binnen 10 minuten weer normaal
werken.
■Voorwaarden voor werking nood-
stopsignaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 442 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
Page 444 of 690

443
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan
55 km/h
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het om een
noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden inge-
schakeld.
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet om
een noodstop gaat.
■Werkingsvoorwaarden Secondary
Collision Brake (indien aanwezig)
Het systeem werkt als de airbagsensor
een aanrijding signaleert terwijl de auto in
beweging is.
Het systeem werkt ech ter niet onder de
volgende omstandigheden.
●De rijsnelheid is lager dan 10 km/h.
●Er zijn componenten beschadigd
■Automatisch uitschakelen Secon-
dary Collision Brake (indien aanwe-
zig)
Het systeem wordt aut omatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer
10 km/h
●Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de
werking
●Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden
overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt
is met sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking
kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de rem-
weg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorlig-
ger, met name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met
grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettin-
gen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffen-
heden
■De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kun-
nen op een gladde weg niet onder alle
omstandigheden gerealiseerd worden,
zelfs niet als het TRC/VSC-systeem in
werking is. Rijd voorzichtig met de auto
onder omstandigheden waarbij de stabi-
liteit en de aandrijfkracht verloren kun-
nen gaan.
■De Active Cornering Assist werkt
niet effectief als
●Vertrouw niet alleen op de Active Cor-
nering Assist. De Active Cornering
Assist werkt mogelijk niet effectief bij
het accelereren op een helling of bij
het rijden op een glad wegdek.
●Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelijk tijdelijk
gestopt om een goede werking van
de remmen, TRC en VSC te garande-
ren.
■De Hill Start Assist Control werkt
niet effectief wanneer
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill
Start Assist Control. De Hill Start
Assist Control werkt mogelijk niet
effectief op steile hellingen en op met
ijs bedekte wegen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 443 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM