ESP TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2020Pages: 754, PDF Size: 111.24 MB
Page 551 of 754

550
COROLLA_TMUK_EE5-9. Bluetooth
®-telefoon
5-9.Bluetooth®-telefoon
1
Selecteer “Phonebook” (telefoon-
boek) met de knop TUNE•SELECT.
2 Selecteer de gewenste naam met
de knop en druk op de toets
gesprek aannemen.
Druk op (A-Z) om de geregis-
treerde namen in alfabetische volgorde
van de beginletter weer te geven.
1 Selecteer “Favourites” (favorieten)
met de knop TUNE•SELECT.
2 Selecteer de gewenste naam met
de knop en druk op de toets
gesprek aannemen.
1 Selecteer “Dial by number” (via
nummer bellen) met de knop
TUNE•SELECT.
2 Voer het telefoonnummer in en druk
op de toets gesprek aannemen. 1
Selecteer “All calls” (alle oproepen),
“Missed calls” (gemiste oproepen),
“Incoming calls” (inkomende
gesprekken) of “Out going calls” (uit-
gaande gesprekken) met de knop
TUNE•SELECT.
2 Selecteer het gewenste nummer
met de knop en druk op de toets
gesprek aannemen.
De volgende handelingen kunnen wor-
den uitgevoerd:
Een nummer registreren als favoriet
→Blz. 546
Verwijderen van het geselecteerde
nummer
Druk op (Delete) (verwijderen) en ver-
volgens op (Yes) (ja).
Bellen
Druk op de toets gesprek aanne-
men om de TEL-modus te selecte-
ren.
Bellen vanuit het telefoonboek
Bellen vanuit favorieten
Bellen door een nummer in te
voeren
Bellen vanuit de
oproepgeschiedenis
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 550 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 552 of 754

551
5
COROLLA_TMUK_EE 5-9. Bluetooth
®-telefoon
Audiosysteem
Druk op de toets gesprek aannemen.
Druk op de toets gesprek beëindigen.
Druk op de toets gesprek aannemen.
Door weer op de toets gesprek aannemen te
drukken keert u terug naar het vorige
gesprek.
Verlagen van het volume: Draai de
AAN/UIT/volumeknop linksom.
Verhogen van het volume: Draai de
AAN/UIT/volumeknop rechtsom.
Tijdens het tot stand brengen van een
gesprek, wanneer een gesprek wordt
ontvangen en tijdens een gesprek kan
een oproep worden doorgestuurd tus-
sen de mobiele telefoon en het sys-
teem. Gebruik een van de volgende
methoden:
a. Bedien de mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding van de mobiele
telefoon voor de bediening.
b. Druk op (TEL).*
*: Deze handeling kan alleen worden uitge-
voerd bij het doorschakelen van een tele-
foongesprek van de mobiele telefoon naar
het systeem tijdens een telefoongesprek.
Druk op (Mute) (dempen).
Druk op (Unmute) (dempen onge-
daan maken) om het dempen onge-
daan te maken.
Deze handeling kan niet worden uitge-
voerd tijdens het rijden.
1 Druk op (0-9).
2 Draai de knop TUNE•SELECT om
het gewenste nummer te selecte-
ren.
3 Druk op de knop om het nummer te
bevestigen.
Beantwoorden van een
oproep
Aannemen van de telefoon
Weigeren van een
telefoongesprek
Ontvangen van een oproep
terwijl u een telefoongesprek
voert
Aanpassen van het
beltoonvolume tijdens het
ontvangen van een oproep
Voeren van een
telefoongesprek
Doorschakelen van een
telefoongesprek
Dempen van uw stemgeluid
Invoeren van tonen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 551 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 553 of 754

552
COROLLA_TMUK_EE5-9. Bluetooth
®-telefoon
4
Druk op (Send) (versturen) om
tonen te versturen.
Door op (Back) (terug) te drukken blijft
het nummer behouden en wordt terugge-
keerd naar het vorige scherm.
Door op (Exit) (afsluiten) wordt het num-
mer gewist en wordt het scherm “Enter a
number” (een nummer invoeren) geopend.
Telefoonnummer met een p-karakter
Wanneer het p-karakter wordt gebeld
bij een uitgaand gesprek, volgt er een
pauze van 2 seconden voordat de vol-
gende cijfers automatisch worden
gebeld.
Telefoonnummer met een w-karakter
Wanneer het w-karakter wordt gebeld
bij een uitgaand gesprek, dient u nog-
maals op (Send) (versturen) te
drukken om de volgende cijfers in te
voeren.
Deze handeling kan worden uitgevoerd
tijdens het rijden.
U kunt het stemvolume dat de
gesprekspartner vanuit zijn luidspre-
kers hoort afstellen.
1 Druk op (Send vol) (uitgaand
volume).
2 Regel het volume met de knop
TUNE•SELECT. (-5 tot +5) Verlagen van het volume: Draai de
AAN/UIT/volumeknop linksom.
Verhogen van het volume: Draai de
AAN/UIT/volumeknop rechtsom.
■Tijdens het telefoongesprek
●Praat niet terwijl uw gesprekspartner praat.
●Stel het volume van de stem van uw
gesprekspartner laag in. Als het volume te
hoog staat, wordt de stemecho sterker.
■Automatische volumeregeling
Als de rijsnelheid 80 km/h of meer bedraagt,
wordt het volume automatisch verhoogd. Het
volume keert terug naar het niveau van de
vorige volume-instelling als de rijsnelheid
naar 70 km/h of minder daalt.
■Functies telefoonsysteem
Afhankelijk van de mobiele telefoon zijn som-
mige functies mogelijk niet beschikbaar.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem uw stem mogelijk niet kan herken-
nen
●Tijdens het rijden op een hobbelige weg
●Tijdens het rijden met hoge snelheden
●Wanneer lucht uit de uitstroomopeningen
tegen de microfoon wordt geblazen
●Wanneer de ventilatoren van de airconditi-
oning veel geluid maken
Het uitgaande volume instellen
Instellen van het
gespreksvolume
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 552 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 554 of 754

553
5
COROLLA_TMUK_EE 5-10. Bluetooth
®
Audiosysteem
5-10.Bluetooth®
■Bij gebruik van
Bluetooth
®-audio/telefoon
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet.
• De draagbare speler ondersteunt
Bluetooth® niet
• De mobiele telefoon bevindt zich buiten het bereik van een mobiel netwerk
• Het Bluetooth
®-apparaat is uitgeschakeld
• De batterij van het Bluetooth
®-apparaat is
onvoldoende geladen.
• Het Bluetooth
®-apparaat heeft geen ver-
binding met het systeem
• Het Bluetooth
®-apparaat bevindt zich ach-
ter de stoel of in het dashboardkastje of
de opbergmogelijkheid in de middencon-
sole, of het apparaat wordt afgedekt door
of staat in contact met metaal
Het kan enige tijd duren voordat ver-
binding is gemaakt met de mobiele
telefoon als tegelijkertijd via
Bluetooth
®-audio wordt afgespeeld.
Afhankelijk van het type draagbare
audiospeler dat is verbonden met
het systeem kunnen er verschillen in
de bediening zijn of kunnen
bepaalde functies niet beschikbaar
zijn.
Er kan niet worden gegarandeerd
dat dit systeem werkt met alle
Bluetooth
®-apparaten.
■Als u de auto verkoopt
Zorg ervoor dat u het systeem initiali-
seert, om misbruik van persoonlijke
gegevens te voorkomen. ( →Blz. 544)
■Over Bluetooth®
Bluetooth is een geregistreerd handels-
merk van Bluetooth SIG. Inc.
■Compatibele modellen
Het Bluetooth
®-audiosysteem onder-
steunt draagbare audiosystemen met
de volgende specificaties:
Bluetooth
®-specificaties: Versie 1.1
of hoger (Aanbevolen: Versie 4.1)
Profielen:
• A2DP (Advanced Audio Distribution-pro-
fiel) versie 1.0 of hoger (Aanbevolen: Ver-
sie 1.3)
Dit is een profiel voor het versturen van ste-
reo-audiogeluid of geluid met een hoge kwa-
liteit naar het audiosysteem.
• AVRCP (Audio/Video Remote Con- trol-profiel) versie 1.0 of hoger (Aanbevo-
len: Versie 1.6)
Dit is een profiel voor de afstandsbediening
van de A/V-apparatuur.
Maar vergeet niet dat sommige functies
beperkt beschikbaar zijn, afhankelijk
van het type draagbare speler dat is
aangesloten.
Het handsfree-syst eem ondersteunt
mobiele telefoons met de volgende
specificaties:
Bluetooth
®-specificaties: Versie 2.0
of hoger (Aanbevolen: Versie 4.1
+EDR of hoger)
Bluetooth®
Overzicht
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 553 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 555 of 754

554
COROLLA_TMUK_EE5-10. Bluetooth
®
Profielen:
• HFP (Handsfree-profiel) versie 1.0 of
hoger (Aanbevolen: Versie 1.7)
Dit is een profiel dat handsfree-telefoonge-
sprekken mogelijk maakt via de mobiele
telefoon of headset. Het heeft een functie
voor uitgaande en inkomende gesprekken.
• OPP (Object Push-profiel) versie 1.1 of hoger (Aanbevolen: Versie 1.2)
Dit is een profiel voor het overzetten van
telefoonboekgegevens. Als een mobiele
telefoon met Bluetooth
®-ondersteuning
PBAP en OPP heeft, kan OPP niet worden
gebruikt.
• PBAP (Phone Book Access-profiel) versie 1.0 of hoger (Aanbevolen: Versie 1.2)
Dit is een profiel voor het overzetten van
telefoonboekgegevens.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 554 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 605 of 754

604
COROLLA_TMUK_EE7-1. Onderhoud en verzorging
7-1.Onderhoud en verzorging
Spoel de auto van boven naar bene-
den af met veel water en verwijder
zo vuil en stof van de carrosserie, uit
de wielkasten en van de onderkant
van de auto.
Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
Verwijder hardnekkige vlekken met
een autowasmiddel en spoel grondig
af met water.
Veeg overtollig water weg.
Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de carrosse-
rie is afgekoeld.
■Wassen in de wasstraat
●Voordat u de wasstraat inrijdt:
• Klap de spiegels weg.
• Schakel de elektrisch bedienbare achter- klep uit (indien aanwezig).
Begin met wassen vanaf de voorzijde van de
auto. Klap de spiegels weer uit voordat u
gaat rijden.
●Sommige borstels in wasstraten kunnen
krassen veroorzaken, waardoor de lak van
uw auto wordt beschadigd.
●In bepaalde automatische wasstraten kan
de werking van de wasstraat nadelig wor-
den beïnvloed door de achterspoiler. Hier-
door kan het gebeuren dat de auto niet
goed wordt gewassen of de achterspoiler
beschadigd raakt.
■Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van de
portieren of de ruiten en blijf er niet langdurig
op spuiten, omdat er anders water in het inte-
rieur terecht kan komen.
■Bij gebruik van een wasstraat (auto's
met Smart entry-systeem en startknop)
Als de portiergreep nat wordt terwijl de elek-
tronische sleutel zich binnen het werkzame
gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk
worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure hieronder bij
het wassen van de auto:
●Leg de sleutel op een afstand van ten min-
ste 2 m van de auto als u de auto wast.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen
wordt.)
●Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 229)
■Lichtmetalen velgen (indien aanwezig)
●Verwijder vuil onmiddellijk met een neu-
traal reinigingsmiddel.
●Spoel het reinigingsmiddel direct na het
gebruik met water af.
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de lak tegen beschadiging te
beschermen.
• Gebruik geen zuurhoudende of alkalische middelen of schuurmiddelen
• Gebruik geen harde borstels
• Reinig de velgen niet met reinigingsmidde- len als de velgen, bijvoorbeeld na het rij-
den of stilstaan bij warm weer, nog warm
zijn
■Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
■Verchroomde delen
Als het vuil niet kan worden verwijderd, reinig
de onderdelen dan als volgt:
●Gebruik een zachte doek en sop met
ongeveer 5% neutraal reinigingsmiddel om
het vuil te verwijderen.
●Veeg daarna het resterende vocht van het
leder af met een droge, schone doek.
●Gebruik met alcohol natgemaakte doekjes
o.i.d. om olieresten te verwijderen.
Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materia-
len op de daarvoor juiste wijze.
Reinigingsinstructies
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 604 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 623 of 754

622
COROLLA_TMUK_EE7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Auto's met een meter voor het rui-
tensproeiervloeistofniveau
Het ruitensproeiervloeistofniveau is
extreem laag.
Neem de dop van de opening, terwijl u
het gat in het midden van de dop met
uw vinger dichthoudt, en controleer het
vloeistofpeil in de slang.
Auto's zonder een meter voor het
ruitensproeiervloeistofniveau
Vul in de volgende situaties ruiten-
sproeiervloeistof bij:
Een sproeier werkt niet.
Er verschijnt een waarschuwings-
melding op het multi-informatiedis-
play.
Bijvullen van
ruitensproeiervloeistofWAARSCHUWING
■Bij het bijvullen van ruitensproeier-
vloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de
motor draait of nog niet is afgekoeld. Rui-
tensproeiervloeistof bevat alcohol en kan
vlam vatten als het bijvoorbeeld op hete
motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
■Vul het reservoir uitsluitend met rui-
tensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in
plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw
auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen rui-
tensproeiervloeistof meer kan worden
gesproeid.
■Verdunnen van ruitensproeiervloei-
stof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig
met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruiten-
sproeiervloeistoffles aangegeven tempe-
raturen voor de juiste mengverhouding.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 622 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 635 of 754

634
COROLLA_TMUK_EE7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
■Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden geïni-
tialiseerd onder de volgende
omstandigheden:
Verwisselen van voor- en achterwie-
len met een verschillende banden-
spanning.
Als de bandenmaat wordt aange-
past.
Als de bandenspanning wordt gewij-
zigd (bijvoorbeeld wanneer de rij-
snelheid of de belading verandert).
Wisselen tussen twee sets geregis-
treerde wielen.
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt ge ïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als
referentiespanning beschouwd.
■Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet de motor uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer
de auto rijdt.
2Breng de banden op de voorge-
schreven spanning bij koude ban-
den. ( →Blz. 719)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude toestand.
Deze spanning vormt de referentiespanning
voor het bandenspannings waarschuwings-
systeem.
3 Zet het contact AAN.
4 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
5 Druk op of om “Vehicle Set-
tings” (voertuiginstellingen) te selec-
teren en houd vervolgens
ingedrukt.
6 Druk op of om TPWS te
selecteren en druk vervolgens op
.
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren,
-zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er
water in de bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje. De
dop kan anders vast gaan zitten.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het vervangen
van de band de bandenspanningssensor
en -zender. ( →Blz. 633)
Initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwings-
systeem (indien aanwezig)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 634 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 682 of 754

681
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
15
Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning bereikt is.
De bandenreparatievloeistof wordt
ingespoten, de druk loopt op en
daalt vervolgens geleidelijk.
De bandenspanningsmeter geeft
ongeveer 1 minuut (5 minuten bij
lage temperaturen) nadat de scha-
kelaar aan is gezet de werkelijke
bandenspanning weer.
Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning.
Als de bandenspanning nog steeds
lager is dan voorgeschreven nadat
de schakelaar 35 minuten aan staat,
is de band te veel beschadigd om
nog gerepareerd te worden. Schakel
de compressor uit en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparat eur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Laat wat lucht ontsnappen wanneer
de bandenspanning de voorgeschre-
ven waarde overschrijdt.
(→Blz. 683, 719)
16 Schakel de compressor uit.
17 Haal de uitstroomopening van het
velgventiel en haal daarna de voe-
dingsaansluiting uit de accessoire-
aansluiting.
Mogelijk ontsnapt er bij het verwijderen van
de slang wat bandenreparatievloeistof.
18Druk op de knop om de druk van de
fles te halen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 681 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 684 of 754

683
8
COROLLA_TMUK_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
27
Hatchback: Berg de compressor op
in de bagageruimte.
Wagon: Plaats de compressor in de
originele tas en berg de reparatieset
op in de bagageruimte.
28 Voorkom plotseling remmen, plotse-
ling accelereren en scherpe boch-
ten. Rijd voorzichtig met een
snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige voor het repareren of ver-
vangen van de band.
Laat wanneer u de band laat repareren of
vervangen, de erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige weten dat er bandenreparatie-
vloeistof is ingespoten.
■Als de band te hard wordt opgepompt
1 Druk op de knop om wat lucht te laten
ontsnappen.
2 Controleer of de bandenspanningsmeter
de voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning
onder de voorgeschreven waarde ligt en vul
de band tot de juiste spanning is bereikt.
■Het ventiel van een gerepareerde band
(auto's zonder bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Nadat de band met de bandenreparatieset is
gerepareerd, moet het ventiel bij een defini-
tieve reparatie worden vervangen.
■Nadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
●Vervang de bandenspanningssensor en
-zender.
●Zelfs als de bandenspanning op het voor-
geschreven niveau ligt, gaat mogelijk het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning branden/knipperen.
WAARSCHUWING
■Rijd niet door als de auto een lekke
band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band kan er
op de wang rondom een groef ontstaan. In
zo'n geval kan de band bij het gebruik van
een reparatieset exploderen.
■Bij het repareren van een lekke band
●Parkeer de auto op een veilige plaats en
een vlakke ondergrond.
●Raak de wielen of het gedeelte rond de
remmen direct nadat met de auto is
gereden niet aan.
Nadat met de auto is gereden, zijn de
wielen en het gedeelte rond de remmen
mogelijk zeer heet. Wanneer u deze
delen met uw handen, voeten of andere
lichaamsdelen aanraakt, kan dit leiden
tot brandwonden.
●Sluit de slang stevig aan op het ventiel
terwijl het wiel aan de auto bevestigd is.
Als de slang niet goed op het ventiel is
aangesloten, kan er lekkage van lucht
optreden waarbij bandenreparatievloei-
stof naar buiten spuit.
●Als de slang tijdens het vullen loskomt
van het ventiel, is het mogelijk dat de
slang abrupte bewegingen maakt van-
wege de luchtdruk.
●Nadat de band gevuld is, kunnen er
spetters bandenreparatievloeistof naar
buiten komen als de slang wordt losge-
maakt of wanneer u lucht uit de band
laat ontsnappen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 683 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM