alarm TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2021Pages: 750, PDF Size: 118.53 MB
Page 204 of 750

203
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Feedbacksignalen
 Auto's zonder Smart entry-systeem en 
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te 
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de afstandsbedie-
ning. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: 
tweemaal)
 Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
De alarmknipperlichten knipperen om aan te 
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld met behulp van de instapfunctie of 
de afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de 
ruiten en het panoramadak
* bediend worden.*: Indien aanwezig
■Beveiligingsfunctie
 Auto's zonder Smart entry-systeem en 
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na 
het ontgrendelen van de auto met de 
afstandsbediening een portier wordt 
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor 
dat de auto weer automatisch wordt vergren-
deld.
 Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na 
het ontgrendelen van de auto met de instap-
functie of de afstandsbediening een portier 
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie 
ervoor dat de auto weer automatisch wordt 
vergrendeld.
■Wanneer het portier niet kan worden 
vergrendeld met de vergrendelsensor 
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met Smart entry-systeem 
en startknop)
Wanneer de portieren niet kunnen worden 
vergrendeld als u de vergrendelsensor op het 
oppervlak van de portiergreep met uw vinger 
aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan 
met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan 
uit.
■Zoemer centrale vergrendeling (auto's 
met Smart entry-systeem en startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen met de instapfunctie of de 
afstandsbediening wanneer een portier niet 
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5 
seconden een zoemer. Sluit het portier volle-
dig om de zoemer uit te schakelen en ver-
grendel de portieren opnieuw.
■Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, 
wordt het alarmsysteem ingeschakeld. 
( → Blz. 99)
■Omstandigheden die de werking van 
het Smart entry-systeem met startknop 
(indien aanwezig) en de afstandsbedie-
ning beïnvloeden
 Auto's zonder Smart entry-systeem en 
startknop
→ Blz. 135
 Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
→ Blz. 220
■Wanneer het Smart entry-systeem met 
startknop (indien aanwezig) of de 
afstandsbediening niet goed werkt
 Auto's zonder Smart entry-systeem en 
startknop
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw 
exemplaar als deze ontladen raakt. 
( → Blz. 632)
 Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Gebruik de mechanische sleutel om de por-
tieren te vergrendelen en ontgrendelen. 
( → Blz. 696)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw 
exemplaar als deze ontladen raakt. 
( → Blz. 632)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 203  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 211 of 750

2103-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
COROLLA_TMUK_EE
■Openen en sluiten van de achter-
klep met de afstandsbediening
Houd de schakelaar ingedrukt.
Door op de schakelaar te drukken terwijl de 
achterklep wordt geopend/gesloten, stopt de 
achterklep met bewegen. Door nogmaals op 
de schakelaar te drukken beweegt de ach-
terklep in tegengestelde richting.
■Van binnenuit openen en sluiten 
van de achterklep
Houd de schakelaar ingedrukt.
Er klinkt een zoemer en de achterklep wordt 
automatisch geopend en gesloten. Door op 
de schakelaar te drukken terwijl de achter-
klep wordt geopend/gesloten, stopt de ach-
terklep met bewegen. Door nogmaals op de 
schakelaar te drukken beweegt de achter-
klep in tegengestelde richting.
■Van buitenaf openen en sluiten 
van de achterklep
 Openen van de achterklep
Wanneer de achterklep ontgrendeld is: druk 
op de ontgrendelschakelaar van de achter-
klep.
Er klinkt een zoemer en de achterklep wordt 
automatisch geopend. Druk op de schake-
laar terwijl de achterklep wordt geopend om 
de beweging te stoppen.
Wanneer de achterklep vergrendeld is: druk 
terwijl u de elektronische sleutel bij u draagt 
op de ontgrendelschakelaar van de achter-
klep.
De alarmknipperlichten knipperen twee keer 
en de achterklep wordt automatisch 
geopend. Druk op de schakelaar terwijl de 
achterklep wordt geopend om de beweging 
te stoppen.
Sluiten van de achterklep
Druk op de schakelaar.
Er klinkt een zoemer en de achterklep wordt 
automatisch gesloten. Druk op de schake-
laar terwijl de achterklep wordt gesloten om 
de beweging te stoppen. Door nogmaals op 
de schakelaar te drukken beweegt de ach-
terklep in tegengestelde richting.
Openen en sluiten van de 
achterklep (auto's met 
elektrisch bedienbare 
achterklep)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 210  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 220 of 750

219
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Plaats van antenne (wagon)
Antennes aan de buitenzijde
Antennes in het interieur
Antenne in de bagageruimte
Antenne buiten de bagageruimte
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd) (hat-
chback)Bij het vergrendelen of ontgrendelen van 
de portieren
Het systeem kan worden bediend als de 
elektronische sleutel zich binnen ongeveer 
0,7 m van een van de portiergrepen van de 
voorportieren of de achterklep bevindt. 
(Alleen de portieren die de sleutel signaleren, 
kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor of het in een 
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd) 
(wagon)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van 
de portieren
Het systeem kan worden bediend als de 
elektronische sleutel zich binnen ongeveer 
0,7 m van een van de portiergrepen van de 
voorportieren of de achterklep bevindt. 
(Alleen de portieren die de sleutel signaleren, 
kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor of het in een 
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Een combinatie van in en buiten de auto 
hoorbare zoemers en waarschuwingsmel-
dingen op het multi-informatiedisplay zorgen 
ervoor dat diefstal van de auto en ongeluk-
ken door een onjuiste bediening worden 
voorkomen. Neem de juiste maatregelen op 
basis van de weergegeven melding. 
( → Blz. 662)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven 
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●De buiten de auto hoorbare zoemer klinkt 
eenmaal gedurende 5 seconden
SituatieCorrectieproce- dure
Er is geprobeerd de auto 
te vergrendelen terwijl er 
nog een portier geopend 
was.Sluit alle portie-
ren en vergren-
del ze opnieuw.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 219  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 222 of 750

221
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
●Wanneer de elektronische sleutel in de 
buurt van een batterijlader of elektronische 
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats 
voor betaald parkeren 
staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een 
van de volgende manieren als de portieren 
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden 
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een 
van de voorportiergrepen en activeer de 
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden. 
( → Blz. 696)
Raadpleeg Blz. 696 als de motor niet kan 
worden gestart met het Smart entry-systeem 
met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het 
systeem in de volgende gevallen mogelijk 
niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te 
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te 
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of 
in een portiervak of het dashboardkastje 
als de motor wordt gestart of de stand van 
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op 
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de 
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten 
de auto bevindt en kunnen de portieren 
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, 
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisc he sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de 
portieren door een willekeurige persoon 
worden vergrendeld en ontgrendeld. De 
auto kan echter alleen worden ontgrendeld 
via de portieren die  de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk 
gestart worden als de elektronische sleutel 
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid 
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of 
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld. 
(Als de portieren niet worden geopend en 
gesloten, worden deze na ongeveer 30 
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt 
om de portieren te vergrendelen terwijl de 
elektronische sleutel  zich in de nabijheid 
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de 
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen 
draagt, worden de portieren mogelijk niet 
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal 
achter elkaar identificatiesignalen getoond. 
Vervolgens worden geen identificatiesig-
nalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de 
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en 
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de 
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een  afstand van ten minste 2 meter van de 
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet 
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de  elektronische sleutel in om het Smart 
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 220)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto 
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er 
mogelijk een melding weergegeven op het 
multi-informatiedisplay en klinkt er een 
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle 
portieren om het alarm uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 221  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 223 of 750

2223-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
COROLLA_TMUK_EE
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet 
goed wanneer deze in contact komt met 
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze 
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep 
of het bedienen van de handgreep direct 
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de 
ontgrendelsensor van het portier aan en 
controleer of de portieren worden ontgren-
deld voordat u opnieuw aan de portier-
greep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de 
reactietijd voor het ontgrendelen van de 
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
■Als er gedurende langere tijd niet met 
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen 
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop 
kan vooraf worden uitgeschakeld. 
( → Blz. 719)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektroni sche sleutel helpt 
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. ( →Blz. 220)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij 
u hebt als u het systeem bedient. Houd de 
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto 
als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie 
waarin de elektronische sleutel wordt 
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem we llicht niet juist 
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk 
afgaan of de functie die voorkomt dat de por-
tieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt 
wellicht niet.)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren:  →Blz. 696
●Starten van de motor: → Blz. 696
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast 
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 719)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Gebruik de afstandsbediening of de 
mechanische sleutel. ( →Blz. 201, 696)
●Starten van de motor en wijzigen van de 
standen van het contact:  →Blz. 696
●Uitzetten van de motor:  →Blz. 311
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 222  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 313 of 750

3124-2. Rijprocedures
COROLLA_TMUK_EE 
Handgeschakelde transmissie
1 Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem wanneer 
deze in de stand voor handmatige 
bediening staat. ( →Blz. 321)
Controleer of het waarschuwingslampje van 
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N. 
(→Blz. 317)
4 Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave 
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC) 
of IGNITION ON (contact AAN) niet 
wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay. De stand kan worden gewijzigd door op 
de startknop te drukken zonder het 
rempedaal (Multidrive CVT) of het kop-
pelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) in te trappen. (De stand 
verandert iedere keer dat op de knop 
wordt gedrukt.)
1
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden 
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals 
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het 
multi-informatiedisplay weergegeven.
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
●Als u in noodgevallen de motor tijdens 
het rijden af wilt zetten, houd dan de 
startknop gedurende ten minste 2 
seconden ingedrukt of druk hem ten 
minste driemaal achter elkaar kort in. 
(→ Blz. 644)
Bedien de startknop tijdens het rijden 
echter uitsluitend in noodgevallen. Door 
de motor tijdens het rijden uit te zetten, 
verliest u niet de controle over het stuur-
wiel of de remmen, maar werkt de 
bekrachtiging van deze systemen niet 
meer. Hierdoor zullen het remmen en 
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de 
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl 
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet om de 
motor opnieuw te starten nadat dit ten 
gevolge van een noodsituatie tijdens het 
rijden is uitgeschakeld de selectiehen-
del in stand N en druk de startknop in.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een 
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld het koppelingspedaal in en 
druk de startknop in.
Wijzigen van de stand van het 
contact
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 312  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 494 of 750

493
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door 
op afzonderlijke wielen remdruk uit te 
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd 
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht 
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij 
het wegrijden met de auto of bij het 
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de 
buitenkant van de bocht uitwijkt door 
remregeling uit te oefenen op de wielen 
aan de binnenzijde wanneer tijdens het 
rijden in een bocht wordt geprobeerd te 
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische  stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om 
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt 
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten 
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake (indien 
aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is, 
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te 
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een 
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control in 
werking is
Het controlelampje Traction Control knippert 
wanneer de TRC/VSC/Trailer Sway Control 
in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het 
aandrijfvermogen van de motor naar de wie-
len beperken. Als u op   drukt om het 
systeem uit te schakelen, kunt u de auto 
waarschijnlijk gemakkelijker los krijgen door 
te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door   snel 
in te drukken en weer los te laten.
“Tractiecontrole UIT” wordt op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op   om het systeem 
weer in te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 493  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 496 of 750

495
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Automatisch opnieuw inschakelen van 
de TRC, de Trailer Sway Control en het 
VSC-systeem
Als de TRC, de Trailer Sway Control en het 
VSC-systeem zijn uitgeschakeld, worden 
deze automatisch opnieuw ingeschakeld in 
de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem 
is uitgeschakeld, worden deze niet auto-
matisch weer ingeschakeld als de rijsnel-
heid toeneemt.
■Werkingsvoorwaarden van de Active 
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het volgende 
zich voordoet.
●De TRC/VSC kan in werking treden
●De bestuurder probeert tijdens het rijden in 
een bocht te accelereren
●Het systeem signaleert dat de auto naar de 
buitenkant van de bocht uitwijkt
●Het rempedaal wordt losgelaten
■Gereduceerde bekrachtiging door het 
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het 
EPS-systeem wordt gereduceerd om het sys-
teem tegen oververhitting te beschermen als 
er gedurende langere tijd veel stuurbewegin-
gen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de 
besturing zwaar aanvoelen. Draai, als dat het 
geval is, niet overmatig aan het stuur of 
breng de auto tot stilstand en schakel de 
motor uit. Het EPS-systeem moet binnen 10 
minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 
km/h
●Het systeem oordeelt op basis van de 
deceleratie van de auto dat het om een 
noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende 
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
●Het systeem oordeelt op basis van de 
deceleratie van de auto dat het niet om 
een noodstop gaat.
■Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake (indien aanwezig)
Het systeem werkt als de airbagsensor een 
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is.
Het systeem werkt echter niet onder de vol-
gende omstandigheden.
●De rijsnelheid is lager dan 10 km/h.
●Er zijn componenten beschadigd
■Automatisch uitschakelen Secondary 
Collision Brake (indien aanwezig)
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 10 
km/h
●Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de 
werking
●Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten 
banden op een weg die bedekt is met 
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge 
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan 
langer zijn dan onder normale 
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg 
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met 
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind, 
zand en dergelijke, of op besneeuwde 
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met 
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 495  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 644 of 750

8
643
Bij problemen
8
COROLLA_TMUK_EE
Bij problemen
.8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten ............... 644
Als uw auto in geval van  nood tot stilstand moet 
worden gebracht ................. 644
Als de auto vastzit in  stijgend water ...................... 6458-2. Stappen die genomen 
moeten worden in 
noodgevallen
Als uw auto moet worden  gesleept ............................... 647
Als u denkt dat er  iets mis is ............................. 651
Uitschakelsysteem  brandstofpomp ..................... 652
Als een waarschuwingslampje  gaat branden of een 
waarschuwingszoemer 
klinkt..................................... 653
Als er een  waarschuwingsmelding 
wordt weergegeven ............. 662
Als uw auto een lekke  band heeft (auto's met 
een bandenreparatieset)...... 664
Als uw auto een lekke band  heeft (auto's met een 
reservewiel) ......................... 681
Als de motor niet wil  aanslaan .............................. 693
Als u uw sleutels verliest ........ 695
Als de elektronische sleutel  niet goed werkt .................... 695
Als de accu ontladen is .......... 697
Als de motor oververhit  raakt ..................................... 702
Als de auto vast komt  te zitten ................................ 704
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 643  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM 
Page 645 of 750

6448-1. Belangrijke informatie
COROLLA_TMUK_EE
8-1.Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze 
weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
●Als de alarmknipperlichten langere tijd 
worden gebruikt terwijl de motor niet draait, 
kan de accu ontladen raken.
●Als een van de airbags wordt geactiveerd 
of bij een harde aanrijding van achteren 
worden de alarmknipperlichten automa-
tisch ingeschakeld. 
De alarmknipperlichten worden na onge-
veer 20 minuten automatisch uitgescha-
keld. Druk twee keer op de schakelaar om 
de alarmknipperlichten handmatig uit te 
schakelen. 
(De alarmknipperlichten worden mogelijk 
niet automatisch ingeschakeld, afhankelijk 
van de kracht en de omstandigheden van 
de aanrijding.)
1 Trap het rempedaal met beide voe-
ten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer 
kracht nodig om de auto tot stilstand te bren-
gen.
2Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N 
staat
3 Zet na het afremmen de auto stil op 
een veilige plaats langs de weg.
4 Zet de motor uit.
Als de selectiehendel niet in stand N 
kan worden gezet
3 Blijf het rempedaal met beide voe-
ten intrappen om de rijsnelheid van 
de auto zo veel mogelijk af te rem-
men.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden 
gebruikt om andere bestuurders te 
waarschuwen wanneer de auto tot 
stilstand moet worden gebracht, 
bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Als uw auto in geval van 
nood tot stilstand moet 
worden gebracht
Breng de auto alleen in noodge-
vallen, bijvoorbeeld wanneer de 
auto niet op de normale manier 
stilgezet kan word en, als volgt tot 
stilstand:
De auto tot stilstand brengen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book  Page 644  Tuesday, August 25, 2020  1:58 PM