brake sensor TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023Pages: 584, PDF Size: 88.99 MB
Page 5 of 584

4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................190
4.3.1 Lichtschakelaar...........190
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...194
4.3.3 AHS
(Adaptive High Beam-systeem)
*. 196
4.3.4 Schakelaar mistlampen*......200
4.3.5 Ruitenwissers en -sproeiers....201
4.3.6 Achterruitenwisser en -sproeier . 204
4.4Tanken ....................205
4.4.1 Openen van de tankdop......205
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................207
4.5.1 Software-update Toyota Safety
Sense
*................207
4.5.2 Toyota Safety Sense........208
4.5.3 PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . 214
4.5.4 LTA (Lane Tracing Assist).....223
4.5.5 LDA (Lane Departure Alert)....227
4.5.6 PDA (Proactive Driving Assist)
*. . 231
4.5.7 RSA (Road Sign Assist).......236
4.5.8 Dynamic Radar Cruise Control . . 240
4.5.9 Cruise control............248
4.5.10 Noodstopsysteem.........250
4.5.11 Snelheidsbegrenzer........252
4.5.12 BSM (Blind Spot Monitor)
*....255
4.5.13 Toyota Parking Assist-sensor*. . 259
4.5.14 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*................265
4.5.15 PKSB (Parking Support Brake)*. 271
4.5.16 Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
*...277
4.5.17 Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
*...............280
4.5.18 Safe Exit Assist*..........281
4.5.19 Rijmodusselectieschakelaar . . . 286
4.5.20 GPF-systeem
(benzineroetfilter)........287
4.5.21 Ondersteunende systemen . . . 288
4.6 Rijtips.....................292
4.6.1 Rijden met een hybrideauto....292
4.6.2Rijdenindewinter .........293
5. Voorzieningen in het interieur
5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming...........298
5.1.1 Automatische airconditioning . . 298
5.1.2 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming*..........304
5.2 Gebruik van de interieurverlichting . . . 306
5.2.1 Overzicht interieurverlichting . . 306
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden . . 309
5.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......309
5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte............312
5.4 Overige voorzieningen in het interieur . 320
5.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur ...............320
6. Onderhoud en verzorging
6.1 Onderhoud en verzorging.........332
6.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieurvanuwauto........332
6.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieurvanuwauto ........335
6.2 Onderhoud..................337
6.2.1 Onderhoud en reparatie......337
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud.......338
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren onderhoud . . . 338
6.3.2 Motorkap...............340
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik....341
6.3.4Motorruimte .............342
6.3.5 12V-accu (M20A-FXS motor) . . . 350
6.3.6 Banden................352
6.3.7 Bandenspanning..........368
6.3.8Velgen.................369
6.3.9 Interieurfilter............370
6.3.10 Schoonmaken van de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij) . 372
6.3.11 Batterij elektronische sleutel . . 375
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Page 85 of 584
![TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023 Instructieboekje (in Dutch) (groen/oranje
[knippert])Controlelampje LDA
(→blz. 230)
(Oranje)Controlelampje LDA OFF
*2
(→blz. 230)
(groen/wit)Controlelampje PDA
(→blz. 235)
(groen/wit)Controlelampje cruise con-
trol (→blz TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023 Instructieboekje (in Dutch) (groen/oranje
[knippert])Controlelampje LDA
(→blz. 230)
(Oranje)Controlelampje LDA OFF
*2
(→blz. 230)
(groen/wit)Controlelampje PDA
(→blz. 235)
(groen/wit)Controlelampje cruise con-
trol (→blz](/img/14/59930/w960_59930-84.png)
(groen/oranje
[knippert])Controlelampje LDA
(→blz. 230)
(Oranje)Controlelampje LDA OFF
*2
(→blz. 230)
(groen/wit)Controlelampje PDA
(→blz. 235)
(groen/wit)Controlelampje cruise con-
trol (→blz. 248)
(groen/wit)Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 242)
Controlelampje snelheids-
begrenzer (→blz. 252)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1, 2
(→blz. 255, blz. 266,
blz. 276)
BSM-indicatoren in de bui-
tenspiegels*1, 3(indien aan-
wezig) (→blz. 255)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*1, 2
(indien aanwezig)
(→blz. 260)
(Knippert)Controlelampje Traction
Control
*1(→blz. 289)
Controlelampje VSC OFF*1, 2
(→blz. 289)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*4(→blz. 173)
Controlelampje READY
(→blz. 173)
Controlelampje EV MODE
(→blz. 178)
Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 185)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*1(→blz. 188)
Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking*1
(→blz. 188)
EV-controlelampje
(→blz. 66)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur*5(→blz. 85,
blz. 88)
Controlelampje antidiefstal-
systeem (→blz. 73, blz. 74)
Controlelampje
PASSENGER AIR
BAG
*1, 6(→blz. 38)
Controlelampje ECO-
rijmodus (→blz. 286)
Controlelampje sportmodus
(indien aanwezig)
(→blz. 286)
Controlelampje Custom-
modus (indien aanwezig)
(→blz. 286)
Controlelampje comfortmo-
dus (indien aanwezig)
(→blz. 286)
Controlelampje modus
Sport S (indien aanwezig)
(→blz. 286)
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 161 of 584

4.1 Voordat u gaat rijden..........160
4.1.1Rijdenmetdeauto.........160
4.1.2 Lading en bagage.........166
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . .167
4.2Rijprocedures..............173
4.2.1 Startknop.............173
4.2.2 EV-modus.............178
4.2.3 Hybridetransmissie (auto's zonder
paddle shift-schakelaars).....179
4.2.4 Hybridetransmissie (auto's met
paddle shift-schakelaars).....181
4.2.5 Richtingaanwijzerschakelaar....185
4.2.6 Parkeerrem............185
4.2.7BrakeHold.............188
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............190
4.3.1 Lichtschakelaar..........190
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...194
4.3.3 AHS
(Adaptive High Beam-systeem)
*. .196
4.3.4 Schakelaar mistlampen*......200
4.3.5 Ruitenwissers en -sproeiers....201
4.3.6 Achterruitenwisser en -sproeier . .204
4.4Tanken..................205
4.4.1 Openen van de tankdop......205
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................207
4.5.1 Software-update Toyota Safety
Sense
*...............207
4.5.2 Toyota Safety Sense........208
4.5.3 PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . .214
4.5.4 LTA (Lane Tracing Assist).....223
4.5.5 LDA (Lane Departure Alert)....227
4.5.6 PDA (Proactive Driving Assist)
*. .231
4.5.7 RSA (Road Sign Assist).......236
4.5.8 Dynamic Radar Cruise Control . . .240
4.5.9 Cruise control...........248
4.5.10 Noodstopsysteem........250
4.5.11 Snelheidsbegrenzer.......252
4.5.12 BSM (Blind Spot Monitor)
*....255
4.5.13 Toyota Parking Assist-sensor*. .259
4.5.14 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*..............265
4.5.15 PKSB (Parking Support Brake)*. .2714.5.16 Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
*...277
4.5.17 Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............280
4.5.18 Safe Exit Assist*.........281
4.5.19 Rijmodusselectieschakelaar . . .286
4.5.20 GPF-systeem (benzineroetfilter) .287
4.5.21 Ondersteunende systemen....288
4.6Rijtips..................292
4.6.1 Rijden met een hybrideauto....292
4.6.2Rijdenindewinter.........293
Rijden4
159
Page 172 of 584

3. 1.105 mm (43,50 in.)*11.106 mm
(43,54 in.)*2
4. 608 mm (23,93 in.)
5. 325 mm (12,79 in.)
6. 16 mm (0,62 in.)
*118 mm (0,71 in.)*2
7. 12 mm (0,47 in.)*113 mm (0,51 in.)*2
8. 364 mm (14,33 in.)*1376 mm
(14,80 in.)*2
*1
Auto's zonder verzwaarde vering
*2Auto's met verzwaarde vering
Informatie over banden
• Verhoog de bandenspanning met
20,0 kPa (0,2 kg/cm
2of bar, 3 psi) als
er een aanhangwagen getrokken
wordt. (→Blz. 444)
• Verhoog de bandenspanning van de
aanhangwagen tot de waarde die de
fabrikant van de aanhangwagen
opgeeft voor de combinatie van
aanhangwagengewicht en belading.
Verlichting
Neem voor het plaatsen van
aanhangwagenverlichting contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgerustedeskundige, aangezien onjuiste
plaatsing de verlichting van de auto kan
beschadigen. Houd u bij het plaatsen
van aanhangwagenverlichting aan de
wettelijke voorschriften in uw land.
Bij het rijden met een aanhangwagen
Schakel de onderstaande systemen uit,
aangezien de systemen mogelijk niet
goed werken.
• LTA (Lane Tracing Assist) blz. 223
• LDA (Lane Departure Alert) blz. 227
• Dynamic Radar Cruise Control blz. 240
• Cruise control blz. 248
• PKSB (Parking Support Brake) (indien
aanwezig) blz. 271
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig) blz. 255
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig) blz. 259
• RCTA-functie (Rear Cross Traffic Alert)
(indien aanwezig) blz. 265
Inrijden
Toyota raadt het rijden met een
aanhangwagen af gedurende de eerste
800 km als er onderdelen van de
aandrijflijn van de auto vervangen zijn.
Veiligheidscontroles voor het rijden
met een aanhangwagen
• Controleer of de maximale kogeldruk
voor de trekhaak/trekhaak met
afneembare kogel niet overschreden
wordt. Houd er rekening mee dat het
gewicht van de aanhangwagen moet
worden opgeteld bij het gewicht van
de auto. Controleer verder of door het
rijden met de aanhangwagen de
maximale asbelasting niet
overschreden wordt.
• Controleer of de lading op de
aanhangwagen goed vastgezet is.
• Maak, indien u het achteropkomend
verkeer niet goed kunt zien met de
standaard buitenspiegels, gebruik van
extra buitenspiegels. Stel de armen
4.1 Voordat u gaat rijden
170
Page 273 of 584

• Wanneer een gesignaleerde
naderende auto een bocht maakt
• Als er zich ronddraaiende objecten,
zoals een ventilator van een
airco-unit, in de buurt van de auto
bevinden
• Als er water op de achterbumper spat
of gespoten wordt, bijvoorbeeld van
een sproeier
• In geval van bewegende objecten
(vlaggen, uitlaatgassen, grote
regendruppels of sneeuwvlokken,
plassen op het wegdek, enz.)
• Wanneer de afstand tussen uw auto
en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Roosters en goten
• Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
4.5.15 PKSB (Parking Support
Brake)*
*Indien aanwezig
Het Parking Support Brake-systeem
bestaat uit de volgende functies die
werken bij rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden, bijvoorbeeld bij het
parkeren. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
object groot is, wordt er een
waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
gesignaleerd object zeer groot is, worden
de remmen automatisch bekrachtigd om
te helpen een aanrijding te voorkomen of
om de impact van een aanrijding te
helpen verminderen.
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) (indien aanwezig)
Er worden ultrasoonsensoren gebruikt
om bij rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden stilstaande objecten,
zoals een muur, te signaleren in het
detectiegebied. (→Blz. 277)
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
(indien aanwezig)
Er worden radarsensoren achter gebruikt
om bij achteruitrijden naderende auto's in
het detectiegebied achter de auto te
signaleren. (→Blz. 280)
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval. Controleer altijd de omgeving
van uw auto tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, de weersomstandigheden,
enz. werkt het systeem mogelijk niet.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
271
4
Rijden
Page 274 of 584

WAARSCHUWING!(Vervolg)
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren en radars zijn beperkt.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd voorzichtig en
houd rekening met de omgeving. Het
Parking Support Brake-systeem is
ontworpen om te helpen de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem
niet werkt.
• Het Parking Support Brake-systeem
is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt
uitgeschakeld.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het
systeem anders mogelijk zelfs werkt als
er geen kans op een aanrijding is.
• Bij een controle van de auto op een
rollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip,
vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een
wasstraat
• Als de auto niet stabiel functioneert,
zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt
gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste
bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
• Wanneer er sneeuwkettingen
worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt
• Bij het rijden met een aanhangwagen
of tijdens het slepen in een
noodgeval
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de wielophanging
Als de hoogte of de hellingshoek van de
auto wordt gewijzigd, kunnen de
sensoren signaleerbare objecten
mogelijk niet signaleren en werkt het
systeem mogelijk niet goed, hetgeen
kan leiden tot een ongeval. Wijzig de
wielophanging niet.
OPMERKING
Als “System Stopped See Owner's
Manual” (Systeem uitgeschakeld. Zie
handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
en het controlelampje Driving
Assist-informatie brandt
Als deze melding direct nadat het
contact AAN is gezet wordt
weergegeven, bedien de auto dan
voorzichtig en let daarbij goed op de
omgeving. Het is wellicht nodig om een
bepaalde tijd met de auto te rijden
voordat het systeem weer normaal
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
272
Page 275 of 584

OPMERKING(Vervolg)
werkt. (Als het systeem nog niet
normaal werkt nadat een poosje met de
auto gereden is, reinig dan de sensoren
en hun omgeving op de bumpers.)
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Alle functies van
de Parking Support Brake (voor
stilstaande objecten en voor voertuigen
die achterlangs rijden) worden gelijktijdig
ingeschakeld/uitgeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(→Blz. 94, blz. 99)
7 inch display
1. Druk op
ofomte
selecteren.
2. Druk op
ofomte
selecteren en druk vervolgens op.
12,3 inch display
1. Druk op
ofomte
selecteren.
2. Druk op
ofomte
selecteren en druk vervolgens op.
Wanneer de Parking Support Brake
wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje Driving
Assist-informatie (→blz. 80) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
dan
op het multi-
informatiedisplay, selecteeren
vervolgens “On” (aan). Als het
systeem door middel van deze
methode is uitgeschakeld, wordt het
niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling
Als de begrenzingsregeling van het
hybridesysteem of de remregeling in
werking is, klinkt een zoemer en wordt
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de
begrenzingsregeling van het
hybridesysteem om hetzij de acceleratie
te begrenzen hetzij het vermogen zo veel
mogelijk te beperken.
• De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking
(begrenzing acceleratie)
Het systeem begrenst sneller
accelereren dan een bepaalde waarde.
Multi-informatiedisplay: “Object
Detected Ahead Speed Reduced”
(Object voor de auto gesignaleerd,
snelheid begrensd)
Controlelampje Driving
Assist-informatie: Uit
Zoemer: Klinkt niet
• De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking
(vermogen zo veel mogelijk beperkt)
Het systeem heeft bepaald dat er
harder moet worden geremd dan
normaal.
Multi-informatiedisplay: BRAKE!
(Remmen!)
Controlelampje Driving
Assist-informatie: Uit
Zoemer: Kort piepsignaal
• De remregeling is in werking
Het systeem heeft bepaald dat een
noodstop noodzakelijk is
Multi-informatiedisplay: BRAKE!
(Remmen!)
Controlelampje Driving
Assist-informatie: Uit
Zoemer: Kort piepsignaal
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
273
4
Rijden
Page 278 of 584

FVermogen hybridesysteem
gereduceerd
GSysteem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object zeer groot is
HRemregeling treedt in werking
IKracht remregeling vergroot
JVoorbeeld: multi-informatiedisplay:
BRAKE! (Remmen!)
KVoorbeeld: multi-informatiedisplay:
“Switch to Brake” (Verplaats voet
naar rempedaal)
Als de Parking Support Brake in
werking is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en
gaat het controlelampje Driving
Assist-informatie branden. Als de Parking
Support Brake onnodig in werking treedt,
kan de remregeling worden geannuleerd
door het rempedaal in te trappen of door
ongeveer 2 seconden te wachten totdat
deze automatisch wordt geannuleerd.
Vervolgens kunt u verder rijden door het
gaspedaal in te trappen.
Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is
uitgeschakeld door de werking ervan,
kunt u zelf het systeem weer inschakelen
(→blz. 273) of het contact UIT en
vervolgens weer AAN zetten. Ook in de
volgende situaties wordt de Parking
Support Brake automatisch weer
ingeschakeld en gaat het controlelampje
Driving Assist-informatie uit. (→Blz. 81,
blz. 82)
Als “System Stopped See Owner's
Manual” (Systeem uitgeschakeld. Zie
handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
en het controlelampje Driving
Assist-informatie brandt
• Mogelijk is een van de sensoren
bedekt met bijvoorbeeld
waterdruppels, ijs, sneeuw of vuil.
Verwijder dan de waterdruppels, het
ijs, de sneeuw, het vuil e.d. van de
sensor om te zorgen dat het systeem
weer normaal werkt. Ook bij koudweer, als een sensor bevroren is, wordt
de storing mogelijk weergegeven of
worden signaleerbaar objecten
mogelijk niet gesignaleerd.
• Als de storing wordt weergegeven,
ook al is het vuil verwijderd van de
sensor of is de sensor niet vuil, laat
dan uw auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Zoemer Toyota Parking Assist
Sensor-systeem
Als, ongeacht of het Toyota Parking
Assist Sensor-systeem is ingeschakeld
of uitgeschakeld, de Parking Support
Brake wordt ingeschakeld (→blz. 273)
en de remregeling en
begrenzingsregeling van het
hybridesysteem worden uitgevoerd,
klinkt ook de zoemer van het Toyota
Parking Assist Sensor-systeem om u te
informeren over de geschatte afstand
tot een signaleerbaar object.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
276
Page 279 of 584

4.5.16 Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)*
*Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de
auto en het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto
plotseling naar voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand wordt
geselecteerd of tijdens het parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het
systeem om de gevolgen van een aanrijding met het gesignaleerde stilstaande object zo
veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie werkt in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de rijrichting van
de auto een object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
277
4
Rijden
Page 281 of 584

WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 260
Als de PKSB (Parking Support Brake)
onnodig wordt geactiveerd,
bijvoorbeeld op een
spoorwegovergang
→Blz. 276
Opmerkingen bij het wassen van de
auto→Blz. 260
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→blz. 81, blz. 82) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
• Remregeling
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
Het detectiebereik van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) verschilt van dat van de Toyota
Parking Assist-sensor. (→Blz. 264)
Daardoor wordt de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 262
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 263
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
279
4
Rijden