TOYOTA GR86 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: GR86, Model: TOYOTA GR86 2022Pages: 582, PDF Size: 92.58 MB
Page 131 of 582

4
129
4
Rijden
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ................130
Lading en bagage ..................137
Rijden met een
aanhangwagen....................138
4-2. Rijprocedures
Startknop ...............................139
Automatische transmissie......143
Handgeschakelde
transmissie ..........................147
Richtingaanwijzer-
schakelaar ...........................150
Parkeerrem ............................151
ASC (Active Sound Control) ..152
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar......................153
High Beam Assist ..................156
Mistachterlichten....................159
Ruitenwissers en
-sproeiers ............................160
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ........1624-5. EyeSight
EyeSight .................................165
Pre-Crash Brake-systeem ......175
Adaptive Cruise Control .........185
Conventionele
cruise control .......................201
Pre-Collision Throttle
Management ........................209
Lane Departure Warning ........214
Lane Sway Warning ...............216
Lead Vehicle Start Alert ..........218
Overzicht van waarschu-
wings-/meldingsgeluiden .....220
Storing en tijdelijke
uitschakeling EyeSight.........222
4-6. Gebruik van overige
rijsystemen
BSD/RCTA .............................226
Reverse Automatic
Braking-systeem (RAB) .......234
Achteruitrijcamera ..................244
Conventionele cruise control ..248
Rijmodusselectieschakelaar...252
Hill Start Assist Control...........253
Uitlaatgasfiltersysteem ...........255
Ondersteunende systemen ....256
4-7. Rijtips
Rijden in de winter..................260
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 129 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 132 of 582

1304-1. Voordat u gaat rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van de motor
→Blz. 139
■Rijden
Automatische transmissie
1Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(→Blz. 143)
2Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
3Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
Handgeschakelde transmissie
1Zet met ingetrapt koppelingspedaal
de selectiehendel in de 1e versnel-
ling. (→Blz. 147)
2Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
3Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen. Trap tegelijkertijd het
gaspedaal langzaam in om de auto
in beweging te brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
Automatische transmissie
1Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.2Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedu-
rende langere tijd wordt gestopt. (→Blz. 143)
Handgeschakelde transmissie
1Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 147)
■Parkeren van de auto
Automatische transmissie
1Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in om
de auto volledig tot stilstand te bren-
gen.
2Activeer de parkeerrem (→Blz. 151)
en zet de selectiehendel in stand P.
(→Blz. 143)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Druk op de startknop om de motor
uit te zetten.
4Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
5Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
Handgeschakelde transmissie
1Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 130 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 133 of 582

131
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
2Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 147)
Zet de auto bij het parkeren op een helling in
de 1e versnelling of de achteruit en plaats
indien nodig wielblokken.
4Druk op de startknop om de motor
uit te zetten.
5Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
Automatische transmissie
1Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand D.
2Trap het gaspedaal geleidelijk in.
3Deactiveer de parkeerrem.
Handgeschakelde transmissie
1Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in de 1e versnelling.
2Trap het gaspedaal een beetje in en
laat tegelijkertijd het koppelingspe-
daal geleidelijk opkomen.
3Deactiveer de parkeerrem.
■Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control wordt geactiveerd.
(→Blz. 253)
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
■Motortoerental tijdens het rijden (auto's
met automatische transmissie)
In de volgende gevallen kan het motortoeren-
tal tijdens het rijden te hoog oplopen. Dit is
het gevolg van automatisch op- of terugscha-
kelen, al naar gelang de rijomstandigheden.
Het duidt niet op plotseling accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een
helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Bij het nemen van een bocht
●Als het rempedaal stevig wordt ingetrapt
■Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
Wanneer het gaspedaal en rempedaal gelijk-
tijdig worden ingetrapt, wordt het motorver-
mogen mogelijk beperkt.
■Inrijperiode nieuwe auto (de eerste
1.600 km)
De prestaties en levensduur van uw auto zijn
afhankelijk van hoe u met uw auto omgaat en
ervoor zorgt wanneer deze nieuw is. Volg
deze instructies op gedurende de eerste
1.600 km:
●Laat de motor niet met te veel toeren
draaien. Laat het motortoerental niet oplo-
pen tot meer dan 4.000 omw/min, behalve
in een noodgeval.
●Rijd niet langdurig met een constant motor-
toerental of een constante snelheid, of
deze snelheid nu hoog of laag ligt.
●Vermijd plotseling wegrijden of snel accele-
reren, behalve in een noodgeval.
●Vermijd hard remmen, behalve in een
noodgeval.
Hanteer dezelfde inrijprocedure bij een
gereviseerde motor, een nieuw geplaatste
motor of wanneer de remblokken of -voe-
ringen door nieuwe exemplaren zijn ver-
vangen.
■Remblokken met hoge wrijvingscoëffi-
ciënt
De remblokken en -schijven zijn ontworpen
voor gebruik onder zware belasting. Daar-
door zijn er mogelijk remgeluiden te horen,
afhankelijk van de rijsnelheid, remkracht en
omgeving (temperatuur, vochtigheid, enz.).
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 131 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 134 of 582

1324-1. Voordat u gaat rijden
■Remsysteem met in remschijf geïnte-
greerde parkeerremtrommel
Uw auto is uitgerust met een remsysteem
met in de remschijf geïntegreerde parkeer-
remtrommel. Deze trommelremmen moeten
regelmatig worden bijgesteld. Bij het vervan-
gen van onderdelen van de parkeerrem, die-
nen ze te worden afgesteld. Laat het bijstel-
len uitvoeren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Na het starten van de motor
Nadat de motor is gestart, kunnen de inlaat-
en uitlaatgeluiden en trillingen korte tijd toe-
nemen om de uitstoot te beperken, maar dit
duidt niet op een storing.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. (→Blz. 370)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
■Bij het starten van de auto (auto's
met automatische transmissie)
●Houd het rempedaal altijd ingetrapt als
de auto stilstaat en de motor draait. Dit
voorkomt kruipen van de auto.
●Trap het rempedaal stevig in, aangezien
het motortoerental anders mogelijk
direct na het starten van de motor stijgt
wanneer de airconditioning in werking
is, het stuurwiel wordt gedraaid, enz. en
zo het kruipen verergert. Activeer de
parkeerrem indien nodig.
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal kunt
vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rem-
pedaal het gaspedaal intrapt, zal de
auto onverwacht accelereren, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht
uw lichaam, waardoor het bedienen van
de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de
pedalen altijd goed kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding
achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u het
rem- en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet
in. Wanneer u het rempedaal met uw
linkervoet intrapt, kan in een noodgeval
uw reactie vertraagd worden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
●Rijd niet met de auto over licht ontvlam-
bare materialen en parkeer de auto ook
niet in de buurt van dergelijke materia-
len.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen
kunnen zeer heet worden. Deze hete
onderdelen kunnen brand veroorzaken
als er licht ontvlambaar materiaal aan-
wezig is.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Laat het koppelingspedaal niet te
snel opkomen. Anders kan de auto plot-
seling naar voren schieten, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 132 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 135 of 582

133
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Zet de motor niet uit tijdens het rijden.
Door de motor tijdens het rijden uit te
zetten, verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen, maar werkt
de bekrachtiging van deze systemen
niet meer. Hierdoor zullen het remmen
en sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld
als de auto onmogelijk op de normale
manier tot stilstand kan worden
gebracht: →Blz. 326
●Rem bij het afdalen van een steile hel-
ling af op de motor (terugschakelen) om
een veilige snelheid aan te kunnen hou-
den.
Het continu gebruiken van de remmen
kan leiden tot oververhitting en een ver-
minderde remwerking. (→Blz. 143, 147)
●Verstel het stuurwiel, de stoel en de bin-
nen- en buitenspiegels niet tijdens het
rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen.
●Controleer altijd of alle passagiers hun
armen, hoofd en andere lichaamsdelen
binnen de auto houden.
■Rijden op glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en
sturen kunnen de banden hun grip ver-
liezen, met controleverlies tot gevolg.
●Door plotseling accelereren, afremmen
op de motor als gevolg van schakelen,
of wijzigingen in het motortoerental kan
de auto in een slip raken.
●Trap, nadat u door een plas bent gere-
den, het rempedaal lichtjes in om ervoor
te zorgen dat de remmen goed werken.
Door natte remblokken kan de remwer-
king afnemen. Remmen die aan één
kant van de auto nat zijn en niet goed
werken, kunnen de besturing bemoeilij-
ken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Auto's met automatische transmissie:
Laat de auto niet achteruit rollen als de
vooruitversnelling is ingeschakeld of
vooruit rollen terwijl de selectiehendel in
stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor
afslaan of kan de remwerking of de
besturing in negatieve zin worden beïn-
vloed, waardoor een ongeval of schade
aan de auto kan ontstaan.
●Auto's met automatische transmissie:
Zet de selectiehendel tijdens het rijden
niet in stand P.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het achter-
uitrijden niet in een vooruitversnelling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het voor-
uitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het rijden
niet in stand N. Als u dat wel doet, wordt
de verbinding tussen de motor en de
transmissie verbroken. Als de selectie-
hendel in stand N staat, is afremmen op
de motor niet mogelijk.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 133 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 136 of 582

1344-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Auto's met automatische transmissie:
Zet de selectiehendel niet in een andere
stand als het gaspedaal ingetrapt is. Als
de selectiehendel in een andere stand
dan P of N wordt gezet, kan de auto
onverwacht snel accelereren, waardoor
een ongeval kan ontstaan met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg.
●Leg geen voorwerpen in de buurt van
de selectiehendel. Anders kan hij moge-
lijk niet goed bediend worden.
●Als de hoes van de selectiehendel tij-
dens het schoonmaken wordt verwij-
derd, plaats hem dan weer terug op de
oorspronkelijke plaats. Als de hoes van
de selectiehendel niet wordt terugge-
plaatst, is de selectiehendel mogelijk
niet goed te bedienen.
■Als u een piepend of krassend geluid
hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakij-
ken en indien nodig vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige. De
remschijven kunnen beschadigd raken als
de remblokken niet op tijd worden vervan-
gen.
Het rijden met een auto waarvan de rem-
blokken en/of de remschijven de slijtageli-
miet hebben overschreden, is gevaarlijk.
■Bij stilstaande auto
●Laat de motor niet met te veel toeren
draaien.
Als de transmissie in een andere stand
dan P (automatische transmissie) of N
staat, kan de auto onverwachts accele-
reren, hetgeen tot een ongeval kan lei-
den.
●Auto's met automatische transmissie:
Voorkom het ontstaan van ongevallen
door het wegrollen van de auto en houd
het rempedaal altijd ingetrapt als de
motor draait. Activeer indien nodig de
parkeerrem.
●Voorkom voor- of achteruitrollen van de
auto bij stoppen op een helling, waar-
door een ongeval kan ontstaan: trap
altijd het rempedaal in en activeer de
parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te hoog
toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental
draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, het-
geen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
■Als de auto geparkeerd is
●Laat geen brillen, aanstekers, spuitbus-
sen of blikken frisdrank in de auto liggen
als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan
lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog
oplopen dat kunststof brillenglazen en
kunststof monturen kunnen vervormen
of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten,
waardoor de inhoud in het interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof
kortsluiting in de elektrische componen-
ten van de auto veroorzaken.
●Laat geen aanstekers achter in de auto.
Als een aansteker in het dashboard-
kastje of op de vloer ligt, kan deze per
ongeluk gaan branden als er bagage
wordt geplaatst of een stoel wordt afge-
steld en brand veroorzaken.
●Plak geen parkeerschijven op de voor-
ruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het instru-
mentenpaneel of dashboard. Deze par-
keerschijven of reservoirs kunnen als
een lens werken en brand veroorzaken
in de auto.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 134 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 137 of 582

135
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
WAARSCHUWING
●Laat geen portier of ruit open als het
gebogen glas van naastliggende gebou-
wen voorzien is van een gemetalli-
seerde film, bijvoorbeeld een zilverkleu-
rige folie. Weerkaatst zonlicht kan van
het glas een lens maken en brand ver-
oorzaken.
●Activeer altijd de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P (auto's met
automatische transmissie), zet de motor
uit en vergrendel de auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter met
draaiende motor.
Als de auto is geparkeerd met de selec-
tiehendel in stand P, terwijl de parkeer-
rem niet is geactiveerd, zou de auto in
beweging kunnen komen, wat kan lei-
den tot een ongeval.
●Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor
draait en ook niet net na het uitzetten
van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
■Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per
ongeluk de selectiehendel kunnen ver-
plaatsen of het gaspedaal in kunnen trap-
pen, waardoor een ongeval zou kunnen
ontstaan of de motor oververhit zou kun-
nen raken en brand kan ontstaan. Verder
kunnen uitlaatgassen in een slecht geven-
tileerde omgeving in de auto terechtko-
men, wat kan leiden tot de dood of ernstig
gevaar voor de gezondheid.
■Bij het remmen
●Rijd voorzichtiger wanneer de remmen
nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen
nat zijn en bovendien kan vocht ertoe
leiden dat de ene kant van de auto ster-
ker afgeremd wordt dan de andere kant.
Ook de werking van de parkeerrem kan
door vocht in negatieve zin beïnvloed
worden.
●Rijd niet te dicht achter een andere auto
en vermijd afdalingen en scherpe boch-
ten die krachtig afremmen noodzakelijk
maken als de rembekrachtiger niet
werkt.
In dit geval kan de auto nog wel worden
afgeremd, maar moet er een grotere
kracht op het rempedaal worden uitge-
oefend dan normaal. De remweg zal
ook langer zijn. Laat uw remmen onmid-
dellijk repareren.
●Rem niet “pompend” als de motor is
afgeslagen.
Elke keer dat het rempedaal wordt inge-
trapt, wordt er weer een gedeelte van de
reserveremdruk verbruikt.
●Het remsysteem bestaat uit twee afzon-
derlijke hydraulische systemen: als een
van de beide systemen uitvalt, werkt het
andere systeem nog wel. In dat geval
moet het rempedaal krachtiger worden
ingetrapt dan gewoonlijk en neemt ook
de remweg toe. Laat uw remmen
onmiddellijk repareren.
■Als de auto vast komt te zitten
Laat de wielen niet overmatig doorslippen
als een van de wielen los van de grond
komt of als de auto vastzit in bijvoorbeeld
zand of modder. Anders kunnen de onder-
delen van het aandrijfsysteem beschadigd
raken en kan de auto plotseling naar voren
of achteren schieten en een ongeval ver-
oorzaken.
OPMERKING
■Controle voor het rijden
Wanneer er beestjes in de koelventilator
en riemen van de motor blijven hangen,
kan dit een storing tot gevolg hebben.
Controleer of er zich geen beestjes in de
motorruimte en onder de auto bevinden
alvorens de motor te starten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 135 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 138 of 582

1364-1. Voordat u gaat rijden
OPMERKING
■Bij het rijden met de auto (auto's met
automatische transmissie)
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
●Gebruik het gaspedaal niet om de auto
op een helling op zijn plaats te houden
en trap daartoe ook niet het rempedaal
en het gaspedaal gelijktijdig in.
■Tijdens het rijden (auto's met hand-
geschakelde transmissie)
●Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd
het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen
mogelijk af.
●Schakel alleen een andere versnelling
in als het koppelingspedaal helemaal is
ingetrapt. Laat na het schakelen het
koppelingspedaal geleidelijk opkomen.
Anders kunnen de koppeling, de trans-
missie en de versnellingen beschadigd
raken.
●Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Anders kan overmatige en voortijdige
slijtage optreden of de koppeling
beschadigd raken, waardoor het accele-
reren en vanuit stilstand wegrijden
moeilijk zullen gaan. Laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Laat uw voet niet op het koppelingspe-
daal rusten en trap het pedaal niet in
wanneer u niet schakelt.
Dit kan problemen met de koppeling
veroorzaken.
• Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e
versnelling.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Gebruik het koppelingspedaal niet om
de rijsnelheid aan te passen.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Gebruik de koppeling niet om de auto
op een helling stil te laten staan.
Anders kan de koppeling beschadigd
raken.
• Zorg er, wanneer u de auto tot stilstand
brengt terwijl de selectiehendel in een
andere stand dan de neutraalstand
staat, voor dat u het koppelingspedaal
volledig intrapt en de auto tot stilstand
brengt met behulp van de remmen.
●Zet de selectiehendel niet in stand R
voordat de auto volledig tot stilstand is
gekomen.
Anders kunnen de koppeling, de trans-
missie en de versnellingen beschadigd
raken.
●Laat het koppelingspedaal niet te snel
opkomen. Anders kan de transmissie
beschadigd raken.
■Bij het parkeren van de auto (auto's
met automatische transmissie)
Activeer altijd de parkeerrem en zet de
selectiehendel altijd in stand P. Anders kan
de auto onverwachts accelereren als het
gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
■Vermijd schade aan onderdelen van
de auto
●Draai het stuurwiel niet gedurende lan-
gere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan. Anders kan
schade aan de stuurbekrachtigingsmo-
tor ontstaan.
●Rijd zo langzaam mogelijk over oneffen-
heden in de weg om schade aan de wie-
len, de onderzijde van de auto, enz. te
vermijden.
●Auto's met automatische transmissie:
Laat de motor niet langer dan 5 secon-
den met te veel toeren draaien terwijl de
selectiehendel in een andere stand dan
N of P staat en het rempedaal wordt
ingetrapt of wanneer wielblokken zijn
geplaatst. Anders kan de transmissie-
vloeistof oververhit raken.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 136 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 139 of 582

137
4 4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
OPMERKING
■Als u tijdens het rijden een lekke
band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden
tot de onderstaande situaties. Houd het
stuurwiel stevig vast en trap het rempe-
daal geleidelijk in om de auto tot stilstand
te brengen.
●Het kan moeilijk zijn om de auto onder
controle te houden.
●De auto kan abnormale geluiden maken
of trillen.
●De auto kan abnormaal gaan overhel-
len.
Informatie over wat u moet doen in het
geval van een lekke band (→Blz. 345)
■Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval
e.d. zijn overstroomd. Indien u dat toch
doet, kan de auto hierdoor ernstig bescha-
digd raken:
●Motor slaat af
●Kortsluiting in elektrische componenten
●Motorschade door onderdompeling in
water
Na het rijden op een overstroomde weg
moet het volgende worden nagekeken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
●Remwerking
●Veranderingen in peil en kwaliteit van
motorolie en andere vloeistoffen van
motor, transmissie, differentieel, enz.
●Smering van cardanas, lagers en kogel-
gewrichten van de wielophanging
(indien mogelijk) en de werking van alle
koppelingen, lagers, enz.
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie
over voorzorgsmaatregelen, laad-
vermogen en belading zorgvuldig
door:
WAARSCHUWING
■Zaken die niet in de bagageruimte
vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroor-
zaken als ze in de bagageruimte vervoerd
worden:
●Jerrycans met benzine
●Spuitbussen
■Voorzorgsmaatregelen bij opbergen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
●Vervoer lading en bagage indien moge-
lijk altijd in de bagageruimte.
●Stapel bagage in de vergrote bagage-
ruimte nooit hoger dan de rugleuningen,
om te voorkomen dat goederen tijdens
hard remmen naar voren schuiven.
Plaats bagage altijd zo laag mogelijk.
●Plaats als u de achterstoelen neerklapt
geen lange voorwerpen direct achter de
voorstoelen.
●Sta nooit toe dat er personen in de ver-
grote bagageruimte meerijden. De
bagageruimte is niet ontworpen om per-
sonen te vervoeren. Personen dienen
plaats te nemen op een zitplaats en een
gordel op de juiste manier om te doen.
Anders neemt de kans op dodelijk of
ernstig letsel bij hard remmen, plotse-
linge uitwijkmanoeuvres of een ongeval
sterk toe.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 137 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 140 of 582

1384-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●Plaats geen lading of bagage in of op de
volgende plaatsen omdat er dan voor-
werpen onder het koppelings- (handge-
schakelde transmissie), rem- of gaspe-
daal terecht kunnen komen, waardoor
de pedalen niet ver genoeg ingetrapt
kunnen worden. Ook kan het zicht voor
de bestuurder belemmerd worden of
kunnen de bestuurder of passagiers
geraakt worden door de voorwerpen,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achter-
stoelen (als er goederen op elkaar
gestapeld worden)
• Op de hoedenplank
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Zorg dat alle voorwerpen die zich in het
passagierscompartiment bevinden, zijn
opgeborgen of vastgezet, omdat ze
anders bij plotseling remmen, een uit-
wijkmanoeuvre of een ongeval door de
auto geslingerd kunnen worden en let-
sel kunnen veroorzaken.
■Lading en gewichtsverdeling
●Overlaad uw auto niet.
●Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing
en de remwerking in negatieve zin beïn-
vloeden, waardoor een ongeval kan ont-
staan met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Rijden met een
aanhangwagen
Toyota adviseert u niet met een
aanhangwagen te rijden. Toyota
adviseert u bovendien geen trek-
haak te laten monteren voor het
gebruik van bijvoorbeeld een fiet-
sendrager. Uw auto is niet ontwor-
pen voor het rijden met een aan-
hangwagen of het gebruik van op
de trekhaak bevestigde fietsendra-
gers en dergelijke.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 138 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM