TOYOTA GT86 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2016, Model line: GT86, Model: TOYOTA GT86 2016Pages: 464, PDF Size: 18.15 MB
Page 161 of 464

161
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
WAARSCHUWING
●
Laat bij auto's met automatische transmissie de auto niet achteruit rollen
als de vooruitversnelling is ingeschakeld of vooruit rollen terwijl de selec-
tiehendel in stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor afslaan of kan de auto niet op de juiste
manier op rem- en stuurcommando's reageren, waardoor een ongeval of
schade aan de auto kan ontstaan.
● Als u in de auto uitlaatgas ruikt, open dan de ruiten en controleer of de
achterklep gesloten is. Door grote hoeveelheden uitlaatgassen in de auto
kan de bestuurder slaperig worden en een ongeval veroorzaken, hetgeen
kan resulteren in ernstig letsel. Laat uw auto direct controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● Zet bij auto's met handgeschakelde transmissie de selectiehendel tijdens
het vooruitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
● Zet de selectiehendel tijdens het achteruitrijden niet in een vooruitversnel-
ling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
● Laat bij auto's met handgeschakelde transmissie het koppelingspedaal
niet te snel opkomen. Anders kan de auto plotseling naar voren schieten,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
● Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N. Als u dat wel doet,
wordt de verbinding tussen de motor en de transmissie verbroken. Als de
transmissie in stand N staat, is afremmen op de motor niet mogelijk.
● Zet de motor niet uit tijdens het rijden. Door de motor tijdens het rijden uit
te zetten, verliest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen, maar
werkt de bekrachtiging van deze systemen niet meer. Hierdoor zullen het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld als de auto onmogelijk op de nor-
male manier tot stilstand kan worden gebracht: →Blz. 430
86_OM_EE_OM18058E.book Page 161 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 162 of 464

162
2-1. Rijprocedures
FT86_EE
WAARSCHUWING
●
Rem bij het afdalen van een steile helling af op de motor (terugschakelen)
om een veilige snelheid aan te kunnen houden.
Het continu gebruiken van de remmen kan leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking. ( →Blz. 182, 188)
● Verstel het stuurwiel, de stoel en de binnen- of buitenspiegel niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen met ernstig let-
sel tot gevolg.
● Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaams-
delen binnen de auto houden omdat ze anders ernstig letsel kunnen oplo-
pen.
■ Rijden op glad wegdek
● Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun
grip verliezen waardoor u de controle over de auto kunt verliezen, met
mogelijk een ongeval tot gevolg.
● Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg van terug-
schakelen of veranderingen in het motortoerental kan de auto in een slip
raken. Dit kan leiden tot een ongeval.
● Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtjes in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed werken. Door natte remblokken kan
de remwerking afnemen. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn
en niet goed werken, kunnen de besturing bemoeilijken met mogelijk een
ongeval tot gevolg.
■ Bedienen van de selectiehendel
● Zet bij auto's met automatische transmissie de selectiehendel niet in ee\
n
andere stand als het gaspedaal ingetrapt is. Als de selectiehendel in een
andere stand dan P of N wordt gezet, kan de auto onverwacht snel accele-
reren, waardoor een ongeval en ernstig letsel kunnen ontstaan.
● Leg geen voorwerpen in de buurt van de selectiehendel. Anders kan hij
mogelijk niet goed bediend worden.
● Als de hoes van de selectiehendel tijdens het schoonmaken wordt verwij-
derd, plaats hem dan weer terug op de oorspronkelijke plaats. Als de hoes
van de selectiehendel niet wordt teruggeplaatst, is de selectiehendel
mogelijk niet goed te bedienen.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 162 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 163 of 464

163
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
WAARSCHUWING
■Als u een piepend of krassend geluid
hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig vervangen
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet op tijd ver-
vangen worden.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschijven de
slijtagelimiet overschreden hebben, is gevaarlijk.
■ Bij stilstaande auto
● Trap het gaspedaal niet plotseling in.
Als de transmissie in een andere stand dan P (alleen automatische trans-
missie) of N staat, kan de auto onverwacht in beweging komen, waardoor
er een ongeval kan ontstaan.
● Laat de motor niet langdurig stationair draaien.
Parkeer de auto als het niet anders kan op een open plek en zorg ervoor
dat er geen uitlaatgassen in het interieur terecht kunnen komen.
● Voorkom bij auto's met automatische transmissie het ontstaan van onge-
vallen door het wegrollen van de auto, houd het rempedaal altijd ingetrapt
als de motor draait en activeer indien nodig de parkeerrem.
● Voorkom voor- of achteruitrollen van de auto bij stoppen op een helling,
waardoor een ongeval kan ontstaan: trap altijd het rempedaal in en acti-
veer de parkeerrem indien nodig.
● Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 163 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 164 of 464

164
2-1. Rijprocedures
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Als de auto geparkeerd is
● Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillen- glazen en kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen open barsten, waardoor de inhoud in het inte- rieur terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elektri-
sche componenten van de auto veroorzaken.
● Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in het dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan branden als er
bagage wordt geplaatst of een stoel wordt afgesteld en brand veroor-
zaken.
● Plak geen zuignapjes op de voorruit of andere ruiten. Plaats geen reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard. De
zuignapjes of reservoirs kunnen als een lens werken en brand veroor-
zaken in de auto.
● Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
● Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P (alleen
auto's met automatische transmissie), zet de motor uit en vergrendel de
auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter met draaiende motor.
● Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor draait en ook niet net na het uit-
zetten van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
● Laat de motor niet draaien op een plaats waar sneeuw de afvoer van de
uitlaatgassen zou kunnen hinderen. Als zich sneeuw rond de auto
ophoopt terwijl de motor draait, kunnen uitlaatgassen zich verzamelen en
in de auto terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 164 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 165 of 464

165
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke koolmonoxide (CO). Dit is een kleur-
loos en reukloos gas. Het inademen van uitlaatgassen kan zeer schadelijk
zijn voor de gezondheid.
● Zet de motor uit als de auto zich in een slecht geventileerde omgeving
bevindt. In een afgesloten ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaatgassen
zich ophopen en in de auto terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor
de gezondheid.
● Het uitlaatsysteem dient regelmatig gecontroleerd te worden. Laat uw auto
nakijken en repareren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige bij gaten of scheuren als gevolg van corrosie, bij beschadigingen aan
verbindingsstukken of bij een abnormaal geluid aan het uitlaatsysteem.
Anders zouden er uitlaatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer
schadelijk zijn voor de gezondheid.
■ Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel uit de vrij-
stand kunnen zetten of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoor een
ongeval veroorzaakt zou kunnen worden of de motor oververhit zou kunnen
raken en brand kan ontstaan. Verder kunnen uitlaatgassen in een slecht
geventileerde omgeving in de auto terechtkomen, hetgeen zeer schadelijk is
voor de gezondheid.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 165 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 166 of 464

166
2-1. Rijprocedures
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Bij het remmen
● Rijd voorzichtiger wanneer de remmen nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen nat zijn en bovendien kan vocht
ertoe leiden dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de
andere kant. Ook de werking van de parkeerrem kan door vocht in nega-
tieve zin beïnvloed worden.
● Rijd niet te dicht achter een andere auto als de rembekrachtiging niet
werkt en vermijd afdalingen en scherpe bochten die krachtig afremmen
noodzakelijk maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden afgeremd, maar moet er een gro-
tere kracht op het rempedaal worden uitgeoefend dan normaal. De rem-
weg zal ook langer zijn. Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
● Rem niet “pompend” als de motor afgeslagen is.
Elke keer dat het rempedaal wordt ingetrapt, wordt er weer een gedeelte
van de reserveremdruk verbruikt.
● Het remsysteem bestaat uit twee afzonderlijke hydraulische systemen: als
een van de beide systemen uitvalt, werkt het andere systeem nog wel. In
dat geval moet het rempedaal krachtiger worden ingetrapt dan gewoonlijk
en neemt ook de remweg toe.
Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 166 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 167 of 464

167
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
OPMERKING
■
Controle voor het rijden
Wanneer er beestjes in de koelventilator en riemen van de motor blijven
hangen, kan dit een storing tot gevolg hebben. Controleer of er zich geen
beestjes in de motorruimte en onder de auto bevinden alvorens de motor te
starten.
■ Tijdens het rijden
Auto's met automatische transmissie
● Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
● Gebruik het gaspedaal niet om de auto op een helling op zijn plaats te
houden en trap daartoe ook niet het rempedaal en het gaspedaal gelijktij-
dig in.
Auto's met handgeschakelde transmissie
● Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
● Schakel alleen een andere versnelling in als het koppelingspedaal hele-
maal is ingetrapt. Laat na het schakelen het koppelingspedaal geleidelijk
opkomen. Anders kunnen de koppeling, de transmissie en de versnellin-
gen beschadigd raken.
● Let op het volgende om te voorkomen dat de koppeling beschadigd raakt.
• Laat uw voet tijdens het rijden niet op het koppelingspedaal rusten.
Dit kan problemen met de koppeling veroorzaken.
• Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e versnelling. Anders kan de koppeling beschadigd raken.
• Gebruik de koppeling niet om de auto op een helling stil te laten staan. Anders kan de koppeling beschadigd raken.
● Zet de selectiehendel niet in stand R terwijl de auto nog rijdt. Anders kun-
nen de koppeling, de transmissie en de versnellingen beschadigd raken.
● Laat het koppelingspedaal niet te snel opkomen. Anders kan de transmis-
sie beschadigd raken.
■ Bij het parkeren van de auto (a uto's met automatische transmissie)
Zet de selectiehendel altijd in stand P. Anders kan de auto onverwachts
accelereren als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 167 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 168 of 464

168
2-1. Rijprocedures
FT86_EE
OPMERKING
■
Vermijd schade aan onderdelen van de auto
● Draai het stuurwiel niet gedurende langere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Hierdoor kan schade aan de stuurbekrachtigingsmotor ontstaan.
● Rijd zo langzaam mogelijk over oneffenheden in de weg om schade aan
de wielen, de onderzijde van de auto, enz. te vermijden.
● Laat bij auto's met automatische transmissie de motor niet langer dan 5
seconden met te veel toeren draaien terwijl de selectiehendel in een
andere stand dan N of P staat en het rempedaal wordt ingetrapt of wan-
neer wielblokken zijn geplaatst. Anders kan de transmissievloeistof over-
verhit raken.
■ Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden tot de onderstaande situaties.
Houd het stuurwiel stevig vast en trap het rempedaal geleidelijk in om de
auto tot stilstand te brengen.
● Het kan moeilijk zijn om de auto onder controle te houden.
● De auto kan abnormale geluiden maken of trillen.
● De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het geval van een lekke band
( →Blz. 386, 395)
■ Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval e.d. zijn overstroomd. Indien u dat
toch doet, kan de auto hierdoor ernstig beschadigd raken:
● Motor slaat af
● Kortsluiting in elektrische componenten
● Motorschade door onderdompeling in water
Na het rijden op een overstroomde weg moet het volgende worden nageke-
ken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
● Remwerking
● Veranderingen in peil en kwaliteit van motorolie en andere vloeistoffen van
motor, transmissie, differentieel, enz.
● Smering van cardanas, lagers en kogelgewrichten van de wielophanging
(indien mogelijk) en de werking van alle koppelingen, lagers, enz.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 168 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 169 of 464

169
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
Star tknop (auto's met Smart entr y-systeem en star tknop)
Als u de volgende handelingen uitvoert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de motor gestart of de stand van het contact
veranderd.
■Starten van de motor
Auto's met automatische transmissie Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
Controleer of de selectiehendel in stand P staat.
Als de selectiehendel niet in stand P staat, kan de motor mogelijk
niet worden gestart. ( →Blz. 181)
Trap het rempedaal stevig in.
Het controlelampje van het Smart entry-systeem met startknop
(groen) gaat branden. Als het controlelampje niet gaat branden,
kan de motor niet worden gestart.
Druk op de startknop.
De motor wordt gestart totdat
hij aanslaat, waarbij elke start-
poging maximaal 10 seconden
duurt.
Houd het rempedaal ingetrapt
tot de motor draait.
De motor kan vanuit elke stand
van het contact worden
gestart.
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
86_OM_EE_OM18058E.book Page 169 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 170 of 464

170
2-1. Rijprocedures
FT86_EE
Auto's met handgeschakelde transmissie
Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
Controleer of de selectiehendel in stand N staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Het controlelampje van het Smart entry-systeem met startknop
(groen) gaat branden. Als het controlelampje niet gaat branden,
kan de motor niet worden gestart.
Druk op de startknop.
De motor wordt gestart totdat
hij aanslaat, waarbij elke start-
poging maximaal 10 seconden
duurt.
Houd het koppelingspedaal
ingetrapt tot de motor draait.
De motor kan vanuit elke stand
van het contact worden
gestart.
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
86_OM_EE_OM18058E.book Page 170 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM