brake sensor TOYOTA HIGHLANDER 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: HIGHLANDER, Model: TOYOTA HIGHLANDER 2023Pages: 498, PDF Size: 69.85 MB
Page 261 of 498

4.5.10 Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)*
*Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de
auto en het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto
plotseling naar voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd of tijdens het parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het
systeem om de gevolgen van een aanrijding met het gesignaleerde stilstaande object zo
veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie werkt in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de rijrichting van
de auto een object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
259
4
Rijden
Page 262 of 498

Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd
Soorten sensoren
AHoeksensoren voor
BBinnenste sensoren voor
CHoeksensoren achter
DBinnenste sensoren achter
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 241
Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
→Blz. 258
Opmerkingen bij het wassen van de auto
→Blz. 241Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt of knippert
(→blz. 71, blz. 72) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
260
Page 263 of 498

Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
• Remfunctieregelsysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
Het detectiebereik van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) verschilt van dat van de Toyota
Parking Assist-sensor. (→Blz. 246)
Daardoor wordt de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 243Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 244
4.5.11 Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden)
*
*Indien aanwezig
Als een radarsensor achter een auto
signaleert die van rechts of links achter
nadert en het systeem bepaalt dat de
kans op een aanrijding groot is, activeert
deze functie de remmen om de kans op
een aanrijding met de naderende auto te
verkleinen.
Voorbeeld van het in werking treden
van de functie
Deze functie treedt in werking in situaties
zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt
gesignaleerd.
Bij het achteruitrijden nadert een auto en
het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Soorten sensoren
→Blz. 237
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 237
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
261
4
Rijden
Page 268 of 498

TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit
rolt bij helling op wegrijden
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te
verminderen
E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem)
Regelt automatisch het aandrijfsysteem
zoals voorwielaandrijving of AWD
(vierwielaandrijving) overeenkomstig
verschillende rijomstandigheden,
waaronder normaal rijden, het nemen van
bochten, op een helling, bij het wegrijden,
tijdens accelereren of op door sneeuw of
regen gladde wegen en draagt zo bij aan
een stabiele bediening en rijstabiliteit.
VDIM (Vehicle Dynamics Integrated
Management)
Zorgt voor een geïntegreerde regeling
van de ABS-, BA-, TRC-, VSC-, Hill Start
Assist Control- en EPS-systemen
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres op
een glad wegdek door de remkracht, het
vermogen van het hybridesysteem en de
mate van stuurbekrachtiging aan te
passen.Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te
waarschuwen.
Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding
signaleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten
automatisch geregeld om de rijsnelheid
te verlagen en te helpen de kans op
verdere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
Als de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway
Control in werking is
Het controlelampje Traction Control
knippert wanneer de TRC/VSC/ABS/
Trailer Sway Control in werking is.
Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het
hybridesysteem naar de wielen beperken.
Als u op de schakelaar
drukt om het
systeem uit te schakelen, kunt u de auto
mogelijk gemakkelijker loskrijgen door te
‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door de
schakelaar
snel in te drukken en weer
los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
266
Page 271 of 498

• “AWD System Over-heated Switching
to 2WD Mode.” (AWD-systeem
oververhit, overschakelen naar
2WD-modus) AWD-systeem wordt te
heet. Zet de auto op een veilige plaats
stil terwijl het hybridesysteem in
werking is.
*Als de melding na een
tijdje verdwijnt, is er geen probleem.
Als de melding niet verdwijnt, laat dan
de auto direct nakijken door uw
Toyota-dealer.
• “AWD System Over-heated 2WD
Mode Engaged” (AWD-systeem
oververhit. 2WD-modus
ingeschakeld) Ten gevolge van
oververhitting is het AWD-systeem
tijdelijk uitgeschakeld en is
overgeschakeld op
voorwielaandrijving. Zet de auto op
een veilige plaats stil terwijl het
hybridesysteem in werking is.
*Als de
melding na een tijdje verdwijnt, wordt
het AWD-systeem automatisch weer
ingeschakeld. Als de melding niet
verdwijnt, laat dan de auto direct
nakijken door uw Toyota-dealer.
• “AWD system Malfunction 2WD Mode
Engaged Visit Your Dealer.” (Storing
AWD-systeem, 2WD-modus
ingeschakeld. Ga naar uw dealer) Er is
een storing opgetreden in het
AWD-systeem. Laat de auto direct
nakijken door uw Toyota-dealer.
*Schakel na het tot stilstand brengen
van de auto het hybridesysteem niet uit
zolang de melding nog weergegeven
wordt.
Weergave status AWD-werking
Informatie over de AWD-werking kan
worden weergegeven op het centrale
display. De getoonde afbeelding dient
slechts als voorbeeld en verschilt
mogelijk van het werkelijke beeld op het
centrale display. Weergave
koppelverdeling: Geeft de status van de
aandrijving van elk wiel weer in
6 stappen van 0 tot 5.De getoonde afbeelding dient slechts als
voorbeeld en verschilt mogelijk van het
werkelijke beeld op het
multi-informatiedisplay.
Weergeven van informatie over de
AWD-werking op het centrale display
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer [All wheel drive]
(vierwielaandrijving).
Werkingsvoorwaarden Secondary
Collision Brake
Het systeem werkt als de airbagsensor
een aanrijding signaleert terwijl de auto
in beweging is. Het systeem werkt echter
niet wanneer onderdelen beschadigd zijn.
Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld in een van de volgende
situaties.
• De rijsnelheid daalt tot ongeveer
0 km/h
• Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens
de werking
• Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING!
Het ABS werkt niet effectief als
• De maximale grip van de banden
overschreden wordt (bijvoorbeeld
versleten banden op een weg die
bedekt is met sneeuw).
• Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
269
4
Rijden
Page 371 of 498

Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tra-
cing Assist)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 220)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(knippert)
(indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking
Assist-sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, door-
dat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 242)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA-functie
(Rear Crossing Traffic Alert)
■Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is,
enz. (→Blz. 237)
■Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 248)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) PKSB OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(knippert)
(indien aanwezig)Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PKSB-systeem
(Parking Support Brake)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, door-
dat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 258, blz. 373)
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
369
7
Bij problemen
Page 392 of 498

WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het compacte
reservewiel (auto's met compact
reservewiel)
• Houd er rekening mee dat het
reservewiel speciaal ontworpen is
voor gebruik onder uw auto. Gebruik
uw reservewiel daarom niet onder
een andere auto.
• Monteer niet gelijktijdig meer dan
één compact reservewiel onder uw
auto.
• Vervang het reservewiel zo snel
mogelijk door een wiel met een
standaardband.
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte
reservewiel (auto's met compact
reservewiel)
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC
–TRC
– EPS
– VDIM
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
– LTA (Lane Tracing Assist)
– Automatic High Beam
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
– PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
– Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig)
– Panoramic View Monitor (indien
aanwezig)
– BSM (Blind Spot Monitor)
– RCTA
– Navigatiesysteem (indien aanwezig)
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bovendien kan het onderstaande syste-
em niet volledig worden gebruikt, maar
worden mogelijk ook de onderdelen van
de aandrijflijn negatief beïnvloed:
– E-Four
Snelheidslimiet bij gebruik van het
compacte reservewiel (auto's met
compact reservewiel)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij hard
remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is (auto's met compact reservewiel)
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel (auto's met
compact reservewiel)
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel. De
sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
390
Page 425 of 498

FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van naderende
auto (gevoeligheid)Gemiddeld Vroeg — O —
Laat
Alleen wanneer
een auto wordt
gesignaleerd in
de dode hoek
Toyota Parking Assist-sensor*(→blz. 240)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit — O —
Zoemervolume Niveau 2 Niveau 1 — O —
Niveau 3
*Indien aanwezig
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (→blz. 248)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit — O —
Zoemervolume
*Niveau 2 Niveau 1 — O —
Niveau 3
*Instellen is alleen mogelijk bij aanwezigheid Toyota Parking Assist-sensor.
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 253)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
PKSB-functie (Parking Sup-
port Brake)Aan Uit — O —
*Indien aanwezig
Automatische airconditioning voor (→blz. 280)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Schakelen tussen buiten-
luchtmodus en de aan de
toets AUTO gekoppelde re-
circulatiemodusAan Uit O — O
Automatische bediening
aircoschakelaarAan Uit O — O
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
423
8
Voertuigspecificaties
Page 427 of 498

8.3 Initialisatie
8.3.1 Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de 12V-accu of onderhoud aan
de auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem weer op de
juiste manier werkt:
Overzicht van te initialiseren onderdelen
Onderwerp Wanneer initialiseren Zie
Elektrisch bedienbare ach-
terklep
*■Na het aansluiten of vervangen van de
12V-accuBlz. 120
Toyota Parking Assist-
sensor
*■Na het aansluiten of vervangen van de
12V-accuBlz. 242
PKSB (Parking Support
Brake)
*■Na het aansluiten of vervangen van de
12V-accuBlz. 258
Bandenspanningswaar-
schuwingssysteem■Bij het wijzigen van de bandenspanning
(bijvoorbeeld omdat u de rijsnelheid
aanzienlijk gaat veranderen)
■Bij het wijzigen van de bandenspanning
omdat er een andere bandenmaat
gemonteerd is
■Bij het wisselen van wielen
■Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerdBlz. 334
*Indien aanwezig
8.3 Initialisatie
425
8
Voertuigspecificaties
Page 490 of 498

Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........216
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........226
Ondersteunde soorten
verkeersborden............232
Ondersteunende systemen.....265
Ondersteunend systeem......196
Overzicht systeem..........256
Overzicht van de ondersteunende
systemen................265
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)*. . . .259
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)*.................261
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .200
PKSB (Parking Support Brake)* . .253
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................254
RCTA ..................249
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) .248
Rijden in de afstandsregelmodus .223
Rijmodusselectieschakelaar. . . .262
RSA (Road Sign Assist)*.......231
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........227
Selecteren van een rijmodus. . . .262
Sensoren................196
Signaleerbare objecten en
beschikbaarheid functie.......200
Soorten sensoren.......260 , 261
Systeemfuncties...........200
Systeem- onderdelen .220 , 236, 240,
248
Toyota Parking Assist-sensor* . . .240
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........241
Toyota Safety Sense.........196
Trail-modus..............263
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........226
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie........259
Voorbeeld van het in werking
treden van de functie........261
Waarschuwingsfunctie.......234
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling
hybridesysteem en remregeling . .255Weergave op het multi-
informatiedisplay...........232
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object...........246
Werking Blind Spot Monitor. . . .238
Wijzigen van de ingestelde
snelheid................224
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........225
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....203
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bagageafdekking...........300
Bagagehaken.............299
Bagagenethaken
...........299
Bekerhouders.............296
Consolevak..............296
Dashboardkastje...........296
Extra opbergvakken......298 , 302
Fleshouders..............297
Open opbergvak...........298
Overzicht van
opbergmogelijkheden........295
Plaats van de
opbergmogelijkheden........295
Tashaken................299
Voorzieningen in de
bagageruimte.............299
Gebruik van de overige voorzieningen in
het interieur
Accessoireaansluitingen......310
Armsteun...............310
Draadloze lader (indien
aanwezig)...............304
Handgrepen..............310
Kledinghaakjes............310
Make-upspiegels...........311
Overige voorzieningen in het
interieur................303
USB-laadaansluitingen.......303
Zonnekleppen.............311
Zonneschermen achterportieren .312
Hybridesysteem
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .61
Kenmerken hybridesysteem.....59
Systeemonderdelen.......59,62
Trefwoordenlijst
488