brake TOYOTA HIGHLANDER 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: HIGHLANDER, Model: TOYOTA HIGHLANDER 2023Pages: 498, PDF Size: 69.85 MB
Page 4 of 498

Ter informatie....................5
Over deze handleiding...............7
Zoekmethoden....................8
Overzicht.......................9
1.Veiligheid en beveiliging
1.1 Voor een veilig gebruik............22
1.1.1 Voordat u gaat rijden.........22
1.1.2 Veilig rijden..............23
1.1.3 Veiligheidsgordels..........24
1.1.4 Airbags.................28
1.1.5 Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen.....36
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen . 36
1.2.1 Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag ..................36
1.2.2 Rijden met kinderen in de auto . . . 38
1.2.3 Baby- en kinderzitjes.........39
1.3 Noodoproep..................52
1.3.1 eCall
*1, 2................52
1.4 Hybridesysteem................59
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem....59
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............62
1.5 Antidiefstalsysteem.............66
1.5.1Startblokkering ............66
1.5.2 Alarm
*.................67
2. Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes
2.1 Instrumentenpaneel.............70
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............70
2.1.2 Meters en tellers (7 inch display) . . 74
2.1.3 Meters en tellers (12,3 inch
display) .................77
2.1.4 Multi-informatiedisplay (7 inch
display) .................82
2.1.5 Multi-informatiedisplay (12,3 inch
display) .................90
2.1.6 Head-up display
*...........98
2.1.7
Energiemonitor/verbruiksscherm . . . 102
3. Voordat u gaat rijden
3.1Informatieoversleutels ..........106
3.1.1Sleutels ................106
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren...................108
3.2.1Portieren ...............108
3.2.2 Achterklep..............113
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop...............124
3.3Verstellenvandestoelen .........129
3.3.1Voorstoelen .............129
3.3.2 Achterstoelen............130
3.3.3 Ergonomisch geheugen
*......134
3.3.4 Hoofdsteunen............136
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
spiegels....................138
3.4.1 Stuurwiel...............138
3.4.2 Binnenspiegel
*...........138
3.4.3 Digitale binnenspiegel*......139
3.4.4 Buitenspiegels............147
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het
schuifdak...................149
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten . . . 149
3.5.2 Panoramadak
*............151
4. Rijden
4.1 Voordat u gaat rijden............158
4.1.1Rijdenmetdeauto .........158
4.1.2 Lading en bagage..........164
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . . 165
4.2 Rijprocedures................171
4.2.1 Startknop...............171
4.2.2 EV-modus..............175
4.2.3 Hybridetransmissie.........176
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar . . . 180
4.2.5Parkeerrem ..............181
4.2.6BrakeHold ..............183
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................185
4.3.1 Lichtschakelaar...........185
4.3.2 Automatic High Beam.......188
4.3.3 Schakelaar mistlampen......190
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....191
4.3.5 Ruitenwisser en -sproeier achter . 193
2
Page 5 of 498

4.4Tanken ....................194
4.4.1 Openen van de tankdop......194
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................196
4.5.1 Toyota Safety Sense........196
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . 200
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist).....211
4.5.4 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik......220
4.5.5 RSA (Road Sign Assist)
*......231
4.5.6 BSM (Blind Spot Monitor).....236
4.5.7 Toyota Parking Assist-sensor
*. . 240
4.5.8 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert) .................248
4.5.9 PKSB (Parking Support Brake)
*. . 253
4.5.10 Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
*......259
4.5.11 Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)
*...............261
4.5.12 Rijmodusselectieschakelaar . . . 262
4.5.13 Trail-modus.............263
4.5.14 GPF-systeem (benzineroetfilter)
*...................264
4.5.15 Ondersteunende systemen . . . 265
4.6 Rijtips.....................271
4.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto.............271
4.6.2Rijdenindewinter .........272
4.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's.............275
5. Voorzieningen in het interieur
5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming...........280
5.1.1 Automatische airconditioning
voor ..................280
5.1.2 Automatische airconditioning
achter.................287
5.1.3 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming/
stoelventilatoren
*..........290
5.2 Gebruik van de interieurverlichting . . . 292
5.2.1 Overzicht interieurverlichting . . 292
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden . . 295
5.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......295
5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte............299
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het
interieur ...................3035.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur ...............303
6. Onderhoud en verzorging
6.1 Onderhoud en verzorging.........314
6.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieurvanuwauto........314
6.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieurvanuwauto ........316
6.2 Onderhoud..................318
6.2.1 Onderhoud en reparatie......318
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud.......319
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te
voeren onderhoud.........319
6.3.2 Motorkap...............321
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik....322
6.3.4Motorruimte .............323
6.3.512V-accu ...............327
6.3.6 Banden................329
6.3.7 Bandenspanning..........339
6.3.8Velgen.................340
6.3.9 Interieurfilter............341
6.3.10 Schoonmaken van de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij) . 343
6.3.11 Batterij elektronische sleutel . . 346
6.3.12 Controleren en vervangen van
zekeringen.............348
6.3.13 Lampen...............350
7.Bij problemen
7.1 Belangrijke informatie...........360
7.1.1 Alarmknipperlichten........360
7.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . 360
7.1.3 Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt.......361
7.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen................362
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept...............362
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....364
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een
waarschuwingszoemer klinkt . . . 365
7.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........373
7.2.5 Als uw auto een lekke band heeft . 377
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Page 15 of 498

ABedieningstoetsen
instrumentenpaneel blz. 82, blz. 90
BPaddle shift-schakelaars*1blz. 176
CAfstandsschakelaar blz. 225
DCruise control-schakelaar
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik blz. 220
EAfstandsbediening audiosysteem*2
FToets LTA (Lane Tracing Assist)
blz. 211
GTelefoontoets*2
HSpraaktoets*2
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
AUSB-aansluiting*
BUSB-laadaansluitingen blz. 303
CAccessoireaansluiting blz. 310
DSchakelaar Trail-modus blz. 263
EEV-modusschakelaar blz. 175
FSchakelaar VSC OFF blz. 266
GBrake Hold-schakelaar blz. 183
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
13
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
Page 21 of 498

EParkeerremschakelaar blz. 181
Activeren/deactiveren blz. 181
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de
winter blz. 272
Waarschuwingszoemer/-lampje/-
melding blz. 365, blz. 373
FBrake Hold-schakelaar blz. 183
GSchakelaar VSC OFF blz. 266
HEV-modusschakelaar blz. 175
ISchakelaar Trail-modus blz. 263
*Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
Interieur (auto's met rechtse besturing)
AAirbags blz. 28
BVergrendelknoppen binnenzijde
portier blz. 112
CHoofdsteunen blz. 136
DHandgrepen blz. 310
EAchterstoelen blz. 130
FVeiligheidsgordels blz. 24
GVoorstoelen blz. 129
HConsolevak blz. 296
IBekerhouders blz. 296
JVloermatten blz. 22
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
19
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
Page 73 of 498

Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de
aangegeven systemen van de auto.
(rood)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1(→blz. 365)
(geel)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1(→blz. 365)
Waarschuwingslampje
hoge koelvloeistoftempe-
ratuur
*2(→blz. 366)
Waarschuwingslampje hy-
bridesysteem oververhit*2
(→blz. 366)
Laadstroomcontrole-
lampje*2(→blz. 366)
Waarschuwingslampje lage
oliedruk*2(→blz. 366)
Motorcontrolelampje*1
(→blz. 366)
Waarschuwingslampje
SRS*1(→blz. 367)
Waarschuwingslampje
ABS*1(→blz. 367)
Waarschuwingslampje on-
juiste bediening pedaal*2
(→blz. 367)
(rood/geel)Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachti-
ging (→blz. 367)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau*1
(→blz. 367)
Controlelampje
bestuurders- en voorpas-
sagiersgordel (→blz. 368)
Controlelampje achterpas-
sagiersgordel*3
(→blz. 368)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1
(→blz. 368)
(oranje)Controlelampje LTA
(→blz. 369)
(knippert)Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 369)
Controlelampje RCTA OFF*1
(→blz. 369)
(knippert)Controlelampje PKSB
OFF
*1(indien aanwezig)
(→blz. 369)
(knippert of
brandt)Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 370)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 370)
(knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem
*1(→blz. 370)
(knippert)Controlelampje Brake
Hold-systeem in werking
*1
(→blz. 370)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd.
2.1 Instrumentenpaneel
71
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 75 of 498

Controlelampje PKSB OFF*1,
2
(indien aanwezig)
(→blz. 255)
(knippert)Controlelampje Traction
Control
*2(→blz. 266)
Controlelampje VSC OFF*1, 2
(→blz. 267)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*4(→blz. 171)
Controlelampje READY
(→blz. 171)
Controlelampje EV MODE
(→blz. 175)
Waarschuwingslampje par-
keerrem*2(→blz. 181)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*2(→blz. 184)
Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking*2
(→blz. 184)
EV-controlelampje
(→blz. 60)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur*6(→blz. 74)
Controlelampje antidief-
stalsysteem*5(→blz. 66,
blz. 67)
Controlelampje
PASS AIR BAG
ON/OFF
*2, 5
(→blz. 37)
• Controlelampjes rijmodus
Controlelampje ECO-
rijmodus (→blz. 262)
Controlelampje SPORT-
modus (→blz. 262)
Controlelampje TRAIL-
modus (→blz. 264)
*1Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*2Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
hybridesysteem is ingeschakeld of na
enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als een lampje
niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*3Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*4Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*5Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
*6Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat dit
controlelampje gedurende ongeveer
10 seconden knipperen en blijft daarna
branden.
*7Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigen de kleur en de manier waarop
het controlelampje brandt/knippert.
2.1 Instrumentenpaneel
73
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 103 of 498

Buitentemperatuur
Wordt weergegeven in de volgende
situaties:
• Wanneer het contact AAN wordt gezet
(weergegeven gedurende ongeveer
10 seconden)
• Wanneer het controlelampje lage
buitentemperatuur knippert
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie voor meer
informatie de beschrijving van de
weergave van de buitentemperatuur op
het multi-informatiedisplay. (→Blz. 80)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
displayzone (indien aanwezig)
Hiermee kunnen de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde
onderwerpen worden weergegeven:
(Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.)
Routebegeleiding naar bestemming
Wordt weergegeven als het
navigatiesysteem met een
routebegeleiding bezig is. Wanneer u een
kruising nadert, wordt een pijl
weergegeven om aan te geven welke kant
u op moet.
Straatnaam
Afhankelijk van de situatie worden de
straatnamen van een naderende kruising
weergegeven.
Kompas (weergave rijrichting boven)
Geeft de rijrichting aan.
Weergave straatnaam
Afhankelijk van de situatie, zoals wanneer
er geen informatie beschikbaar is in
kaartgegevens enz., worden de
straatnamen van een kruising mogelijk
niet weergegeven.Displayzone status ondersteunend
systeem
Hiermee wordt de status van de volgende
systemen weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 211)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 220)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 200)
• Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) (indien
aanwezig) (→blz. 259)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig) (→blz. 240)
• Wegrijregeling (→blz. 158)
• Brake Override-systeem (→blz. 159)
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie de beschrijving
van de desbetreffende systemen voor
meer informatie.
Icoon
/
De volgende aan het multi-
informatiedisplay gekoppelde iconen en een
melding kunnen worden weergegeven:
: Centrale waarschuwingsicoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. (→Blz. 373)
: Informatie-icoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
pop-updisplay met een suggestie/tip
wordt weergegeven. (→Blz. 96)
Displayzone meldingen
Afhankelijk van de situatie wordt het
volgende weergegeven:
Waarschuwing/melding
Afhankelijk van de situatie wordt een
waarschuwingsmelding of een andere
melding weergegeven.
2.1 Instrumentenpaneel
101
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 159 of 498

4.1 Voordat u gaat rijden..........158
4.1.1Rijdenmetdeauto.........158
4.1.2 Lading en bagage.........164
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . .165
4.2Rijprocedures..............171
4.2.1 Startknop.............171
4.2.2 EV-modus.............175
4.2.3 Hybridetransmissie........176
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar....180
4.2.5 Parkeerrem............181
4.2.6BrakeHold.............183
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............185
4.3.1 Lichtschakelaar..........185
4.3.2 Automatic High Beam.......188
4.3.3 Schakelaar mistlampen......190
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....191
4.3.5 Ruitenwisser en -sproeier achter. .193
4.4Tanken..................194
4.4.1 Openen van de tankdop......194
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................196
4.5.1 Toyota Safety Sense........196
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . .200
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist).....211
4.5.4 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik......220
4.5.5 RSA (Road Sign Assist)
*......231
4.5.6 BSM (Blind Spot Monitor).....236
4.5.7 Toyota Parking Assist-sensor
*...240
4.5.8 RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) .248
4.5.9 PKSB (Parking Support Brake)
*. .253
4.5.10 Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
*......259
4.5.11 Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............261
4.5.12 Rijmodusselectieschakelaar . . .262
4.5.13 Trail-modus...........263
4.5.14 GPF-systeem (benzineroetfilter)
*.................264
4.5.15 Ondersteunende systemen....265
4.6Rijtips..................2714.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto............271
4.6.2Rijdenindewinter.........272
4.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's............275
Rijden4
157
Page 161 of 498

• Rijd extra voorzichtig wanneer het
begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
•
Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm vormen
die het sturen en remmen kan
bemoeilijken.
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (→blz. 84, blz. 94)
Het is gemakkelijker om milieuvriendelijk
te rijden door te rijden overeenkomstig het
display voor begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal. Ook kunt u door het
gebruik van de begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal uw “Eco Score”
eenvoudig verhogen.
• Bij het wegrijden: Trap, terwijl u
binnen het “ECO Accelerator
Guidance”-bereik (begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal)
blijft, het gaspedaal geleidelijk in en
accelereer tot aan de gewenste
snelheid. Wanneer wordt voorkomen
dat er overmatig wordt geaccelereerd,
neemt de score van “Start” toe.
• Tijdens het rijden: Laat, nadat u de
gewenste snelheid hebt bereikt, het
gaspedaal los en rijd met een
constante snelheid binnen het “ECO
Accelerator Guidance”-bereik
(begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal). Door de auto binnen het
bereik voor begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal te houden, neemt
de score van “Cruise” (constant) toe.
• Bij het tot stilstand brengen van de
auto: Wanneer u bij het tot stilstand
brengen van de auto het gaspedaal
eerder loslaat, neemt de score voor
“Stop” toe.
Beperken van het vermogen van het
hybridesysteem (Brake
Override-systeem)
• Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt
het vermogen van het
hybridesysteem mogelijk beperkt.• Er wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay terwijl het systeem
in werking is.
Wegrijregeling
Wanneer de TRC wordt uitgeschakeld
(→blz. 266), werkt ook de wegrijregeling
niet. Als het u niet lukt om met behulp
van de wegrijregeling weg te rijden in
modder of op verse sneeuw, deactiveer
dan de TRC (→blz. 266), zodat de auto in
zo'n geval gemakkelijker wegrijdt.
In de volgende gevallen werkt de
wegrijregeling niet:
• Als de Trail-modus is ingeschakeld
Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de
auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
• De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
• De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
• De eerste 1.000 km:
– Rijd niet met extreem hoge
snelheden.
– Vermijd plotseling sterk
accelereren.
– Rijd niet langdurig in een lage
versnelling.
– Rijd niet langdurig met een
constante snelheid.
Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de
in het desbetreffende land geldende
wettelijke voorschriften en controleer of
de juiste brandstof verkrijgbaar is.
(→Blz. 408)
Milieubewust rijden
→Blz. 75, blz. 79
4.1 Voordat u gaat rijden
159
4
Rijden
Page 172 of 498

Belangrijke punten met betrekking tot de
stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke
voertuigen, kunnen de aanhangwagen en
de auto gaan slingeren. Kijk bij het rijden
langs dergelijke voertuigen veelvuldig in
uw spiegels. Verminder vaart door
voorzichtig het rempedaal in te trappen
zodra u ziet dat de aanhangwagen gaat
slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand is
voordat u van rijstrook verandert.
Informatie over de transmissie
Rijd teneinde effectief op de motor te
kunnen blijven afremmen en de
laadcapaciteit op peil te houden niet in
stand D. In stand S moet de
selectiehendel in stand 5 of lager staan.
(→Blz. 176)
Als het hybridesysteem oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een
lange, steile helling bij
buitentemperaturen hoger dan 30°C kan
ertoe leiden dat het hybridesysteem
oververhit raakt. Als de
koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft
dat het hybridesysteem oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand. (→Blz. 399)
Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen
van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand P.WAARSCHUWING!
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk
op. Anders kunnen zich ongevallen
voordoen die tot dodelijk of ernstig
letsel kunnen leiden.
Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een
aanhangwagen of de maximaal
toegestane gewichten niet worden
overschreden. (→Blz. 166)
Voorkomen van een ongeval of letsel
• Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen
wanneer het compacte reservewiel
onder uw auto is gemonteerd.
• Gebruik de volgende systemen niet
bij het rijden met een
aanhangwagen.
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
– LTA (Lane Tracing Assist)
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
– BSM (Blind Spot Monitor)
– PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
– RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor
het rijden met een aanhangwagen niet.
Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug.
Schakel bij het afdalen van een lange of
steile helling echter niet plotseling
terug.
Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode
achtereen in. Anders kan het
remsysteem oververhit raken of kan de
remwerking teruglopen.
4.1 Voordat u gaat rijden
170