sensor TOYOTA MIRAI 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2022Pages: 578, PDF Size: 99.29 MB
Page 84 of 578

82
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
●De auto is geparkeerd op een plek waar
extreme trillingen of geluiden optreden,
zoals in een parkeergarage.
●Er wordt ijs of sneeuw van de auto verwij-
derd, waardoor de auto herhaaldelijk wordt
blootgesteld aan schokken of trillingen.
●De auto staat in een wasstraat of een
hogedruk-wasinstallatie.
●De auto is blootgesteld aan schokken die
het gevolg zijn van hagel, onweer of
andere van buitenaf komende herhaalde
schokken of trillingen.
■Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende gevallen
mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhang-
wagen, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeer-
garage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat
waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Er doet zich een aardbeving of wegverzak-
king voor.
●Er wordt bagage op het imperiaal geladen
of er vanaf gehaald.
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten
functioneren
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere
producten rechtstreeks in de openingen
van de sensoren.
●Als u andere accessoires installeert dan
originele Toyota-onderdelen of wanneer
u voorwerpen achterlaat tussen de
bestuurdersstoel en de stoel van de
voorpassagier, werkt de inbraaksensor
mogelijk minder goed.
●De werking van de inbraaksensor wordt
mogelijk gestopt wanneer de elektroni-
sche sleutel zich in de buurt van de auto
bevindt.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 82 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 96 of 578

94
Handleiding_Europa_M62060_nl
2-1. Brandstofcelauto
■Basisconcepten van veiligheid waterstof
●Voorkom lekkage
De leidingkoppelingen van de waterstofleidin-
gen zijn ontwikkeld om lekkage te voorkomen.
De koppelingen worden bij elke officiële con-
trole van de auto gecontroleerd op gaslekkage.
●Detecteer om lekkage te stoppen
• De auto is uitgerust met waterstofdetecto- ren. Als de waterstofdetectoren een lek
signaleren, worden de kleppen van de
waterstoftanks automatisch gesloten om te
voorkomen dat er meer waterstof ontsnapt.
• De auto is uitgerust met een aanrijdings- sensor. Als de aanrijdingssensor een aan-
rijding signaleert, worden de kleppen van
de waterstoftanks automatisch gesloten
om te voorkomen dat er waterstofgas uit
beschadigde onderdelen lekt.
●Verspreid het gelekte waterstofgas
De waterstoftanks en de leidingen bevinden
zich buiten het passagierscompartiment.
Dankzij hun ontwerp verspreidt gelekt gas
zich dus in de atmosfeer.
●Elimineer veroorzakers van brand
Dankzij het ontwerp bevinden zich geen ver-
oorzakers van brand in de buurt van de
waterstofleidingen.
Mate van accumulatie
• Verspreidt zich naar
boven en wordt in
de open lucht
verdund tot veilige
concentraties
• Hecht zich niet aan
kleding
•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich niet aan
kleding•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich aan
kleding
Detecteerbaarheid
• Door zijn kleur- en
geurloze staat
moeilijk te zien of
ruiken
• De waterstofdetec-
toren in de auto
geven een waar-
schuwing weer op
het multi-informatie-
display
•Detecteerbaar aan
de hand van de
geur en het geluid
van gaslekkage•Detecteerbaar aan
de hand van de
kleur en geur
WaterstofgasLPG (Liquid
Petroleum Gas)Benzine
WAARSCHUWING
■Waterstofgerelateerde onderdelen
●Breng geen wijzigingen aan in de water-
stofgerelateerde onderdelen en demon-
teer ze niet.
●De waterstoftanks, het brandstofcelpak-
ket, de waterstofleidingen en de verbin-
dende onderdelen zijn gevuld met
waterstofgas. Verwijder en demonteer
deze onderdelen niet. Anders kan er
waterstofgaslekkage ontstaan, hetgeen
kan leiden tot brand of een explosie in
de auto, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 94 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 107 of 578

105
3
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de aange-
geven systemen van de auto.
*1: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje
waterstoflekkage*1 (→ Blz. 423)
(Rood) Waarschuwingslampje
remsysteem
*1 (
→ Blz. 423)
(Geel) Waarschuwingslampje
remsysteem
*1 (
→ Blz. 424)
(Rood) Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
*2
( → Blz. 424)
Waarschuwingslampje overver-
hitting brandstofcelsysteem
*3
( → Blz. 424)
Laadstroomcontrolelampje
*3
( → Blz. 424)
Waarschuwingslampje SRS
*1
( → Blz. 425)
Waarschuwingslampje actieve
motorkap
*1 ( → Blz. 425)
Waarschuwingslampje ABS
*1
( → Blz. 425)
(Rood) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 426)
(Geel) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 426)
(Knippert
of brandt) Waarschuwingslampje PCS
*1
( → Blz. 426)
(Oranje) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 426)
(Knippert) Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*4 (indien
aanwezig) ( →Blz. 427)
(Knippert) Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 427)
(Knippert) Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 427)
(Knippert) Controlelampje RCD OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( →Blz. 428)
Controlelampje Traction
Control
*1 ( → Blz. 428)
Waarschuwingslampje onjuiste
bediening pedaal
*3 ( → Blz. 429)
(Knippert) Controlelampje Brake Hold-sys-
teem in werking
*1 (
→ Blz. 429)
(Knippert) Waarschuwingslampje
parkeerrem (
→Blz. 429)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning
*1 ( → Blz. 430)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
*2 ( → Blz. 430)
Controlelampje bestuurders-
en voorpassagiersgordel
( → Blz. 430)
Controlelampjes achterpassa-
giersgordels
*2 ( → Blz. 431)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 105 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 108 of 578

106
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
teem aanwezig zijn als het lampje niet
gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie- display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Het controlelampje Toyota Parking Assist- sensor OFF gaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist -sensor is ingescha-
keld. Het gaat na enkele seconden uit.
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende syst emen van de auto.
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van ee n veiligheidssysteem,
zoals het waarschuwingslampje ABS of
SRS, niet gaat branden als u het brandstof-
celsysteem start, kan dat betekenen dat
deze systemen niet beschikbaar zijn om u
te beschermen in geval van een ongeval,
waardoor ernstig letsel zou kunnen ont-
staan. Laat, als dit gebeurt, de auto onmid-
dellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richtingaan-
wijzers ( →Blz. 188)
Controlelampje achterlicht
( → Blz. 196)
Controlelampje grootlicht
( → Blz. 197)
Controlelampje AHS (indien
aanwezig) ( →Blz. 199)
Controlelampje AHB (indien
aanwezig) ( →Blz. 202)
(Blauw) Controlelampje lage koelvloei-
stoftemperatuur
*1, 2
Controlelampje mistachterlicht
(
→ Blz. 205)
Controlelampje Smart
entry-systeem met startknop
*3
( → Blz. 178)
Controlelampje cruise control
*2
( → Blz. 244)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control
*2 ( → Blz. 244)
Controlelampje cruise control
SET
*2 ( → Blz. 244)
(
*4) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 219, 235)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*5, 6 (indien
aanwezig) ( →Blz. 263)
Controlelampje PKSB OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 281)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 106 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 109 of 578

107
3
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Geeft aan dat de koelvloeistoftempera-tuur laag is.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Afhankelijk van de bedr ijfscondities wijzi-
gen de kleur en de status (branden/knip-
peren) van het controlelampje.
*5: Het lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
*6: Het controlelampje Toyota Parking Assist- sensor OFF gaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist -sensor is ingescha-
keld. Het gaat na enkele seconden uit.
*7: Deze lampjes gaan branden als het con-
tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*8: Dit lampje gaat branden in de buiten-spiegels.
*9: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*10: Wanneer de buitentemperatuur onge- veer 3°C of lager is, gaat het controle-
lampje gedurende 10 seconden knippe-
ren en blijft daarna branden.
(Knippert)
Controlelampje Traction
Control
*7 (
→ Blz. 322)
Controlelampje VSC OFF
*5, 7
( → Blz. 323)
Waarschuwingslampje PCS
*5, 7
( → Blz. 222)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*7, 8 (indien aanwezig)
( → Blz. 257, 272)
Controlelampje BSM OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 257)
Controlelampje RCTA OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 272)
Controlelampje RCD OFF
*2, 5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 278)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*7
( → Blz. 192)
Controlelampje Brake Hold-
systeem
*7 ( → Blz. 192)
Controlelampje antidiefstal-
systeem
*9 ( → Blz. 77, 79)
Controlelampje READY
( → Blz. 178)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*2, 10 ( → Blz. 109)
Waarschuwingslampje
parkeerrem ( →Blz. 189)
Controlelampje Br-modus
*2
( → Blz. 184)
Controlelampje ECO-rijmodus*2
(
→Blz. 319)
Controlelampje SPORT-modus
*2
(
→Blz. 319)
Controlelampje SNOW-modus*2
( → Blz. 320)
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
*7, 9 ( → Blz. 49)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 107 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 135 of 578

133
4
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
4-2.Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■Smart entry-systeem met
startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1 Pak de voorportiergreep vast om de
portieren te ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de achter-
zijde van de portiergreep aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen gedu-
rende 3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
2Raak de vergrendelsensor (de uit-
holling in het oppervlak van de por-
tiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
*: De instellingen voor het ontgrendelen van
de portieren kunnen worden gewijzigd.
■Afstandsbediening
1 Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
sluiten.*
2Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de ruiten te
openen.*
*
: Deze instellingen moeten aan de per- soonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke portie-
ren met de instapfunctie via de afstandsbe-
diening worden ontgrendeld.
1 Zet het contact UIT.
2 Schakel de inbraaks ensor van het alarm-
systeem uit om tijdens het veranderen
van de instellingen het alarm niet onbe-
doeld te activeren. (indien aanwezig)
( → Blz. 81)
3 Houd de toets of ingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets gedu-
rende ongeveer 5 seconden ingedrukt
als het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer een
handeling wordt uitgevoerd, zoals hieronder
is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw
wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht u
ten minste 5 seconden en herhaalt u vervol-
gens stap 3.)
Por tieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 133 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 136 of 578

134
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd,
moet u de portieren ontgrendelen met de
afstandsbediening en een portier eenmaal
openen en sluiten als de instellingen zijn
gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden nadat
op is gedrukt geen portier wordt
geopend, worden de portieren weer vergren-
deld en wordt het alarm automatisch inge-
schakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. ( →Blz. 79)
■Systeem voor crashportierontgrende-
ling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren ontgren-
deld. Of het systeem in werking treedt, is
afhankelijk van de kracht van de schok of het
type ongeval.
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgren-
deld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten bediend worden.
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Wanneer de portieren niet kunnen wor-
den vergrendeld met de vergrendelsen-
sor op het oppervlak van de portier-
greep
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld, zelfs als u de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep met uw
vinger aanraakt, raak dan de vergrendelsen-
sor aan met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan uit.
■Waarschuwingszoemer open portier/
achterklep
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen wanneer een portier niet geheel
gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden
een zoemer. Sluit het portier volledig om de
zoemer uit te schakelen en vergrendel de
portieren opnieuw.
■Het alarm inschakele n (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld,
wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
(→ Blz. 79)
■Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
en de afstandsbediening beïnvloeden
→ Blz. 143
Multi-informatie-
display/piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse besturing)
(auto's met rechtse besturing)
Exterieur: 3 keer een piepsignaal
Interieur: Eén belsig- naal
Als u de portiergreep
van het bestuurders-
portier vasthoudt,
wordt alleen het
bestuurdersportier
ontgrendeld.
Als u een portier-
greep van een
passagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren
ontgrendeld.
Exterieur: Twee piep-signalen
Interieur: Eén belsig- naal
Als u een portier-
greep vasthoudt,
worden alle portieren
ontgrendeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 134 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 146 of 578

144
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt
terwijl u handschoenen draagt, kan de
reactie van het systeem trager zijn of wor-
den de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesig-
nalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dit geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 142)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Bij een plotselinge nadering van het detec-
tiegebied of de portiergreep kan het voor-
komen dat de portieren niet ontgrendeld
worden. Laat in dat geval de portiergreep
los en controleer of de portieren worden
ontgrendeld voordat u opnieuw aan de
portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleutel
binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. ( →Blz. 142)
■Voor een juiste bediening van het
systeem
●Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de
auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functio-
neert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per
ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht
niet.)
●Laat de elektronische sleutel niet in de
bagageruimte achter.
De beveiligingsfunctie tegen het insluiten
van de sleutel functioneert mogelijk niet als
de sleutel zich op bepaalde locaties
bevindt, zoals in de binnenrand van de
bagageruimte, of door de omstandighe-
den waarin de sleutel zich bevindt (zoals in
een tas van metaal(folie) of dicht bij een
metalen voorwerp) of in de buurt van sto-
rende radiogolven. ( →Blz. 140)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren en de achterklep: →Blz. 450
●Starten van het brandstofcelsysteem:
→Blz. 451
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 144 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 156 of 578

154
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
De hoeveelheid gereflecteerd licht
wordt automatisch gereduceerd op
basis van de helderheid van de kop-
lampen van achteropkomend verkeer.
Schakel de automatische antiverblin-
dingsstand in/uit
Wanneer de automatische antiverblindings-
stand is ingeschakeld, brandt het controle-
lampje .
De functie wordt ingeschakeld telkens wan-
neer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te schake-
len. (Het controlelampje gaat ook uit.)
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
*: Indien aanwezig
AntiverblindingsstandDigitale binnenspiegel*
De digitale binnenspiegel is een
systeem dat gebruikmaakt van een
camera op de achterzijde van de
auto. Het beeld van die camera
wordt weergegeven op het display
van de digitale binnenspiegel.
De digitale binnenspiegel kan met
behulp van de hendel worden
gewijzigd tussen de modus voor
de optische spiegel en de modus
voor de digitale spiegel.
Dankzij de digitale binnenspiegel
kan de bestuurder het beeld achter
de auto zien, ondanks obstakels,
zoals hoofdsteunen of bagage. Ook
worden de achterstoelen niet weer-
gegeven en wordt de privacy van
de passagiers verbeterd.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
■Voordat u de digitale binnenspiegel
gebruikt
●Stel de spiegel af voordat u gaat rijden.
( → Blz. 157)
• Wijzig de modus naar de modus voor de optische spiegel en stel de positie van
de digitale binnenspiegel zo af dat het
gebied achter uw auto goed te zien is.
• Wijzig de modus naar de modus voor de digitale spiegel en wijzig de display-
instellingen.
●Het bereik van het beeld dat wordt weer-
gegeven door de digitale binnenspiegel
verschilt van dat van de optische spiegel.
Controleer daarom dit verschil vóór het
rijden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 154 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 160 of 578

158
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
■In-/uitschakelen van de automati-
sche antiverblindingsstand
(modus optische spiegel)
De automatische antiverblindingsstand in
de modus optische spiegel kan worden
in-/uitgeschakeld. De instelling kan wor-
den gewijzigd in zowel de modus digitale
spiegel als de modus optische spiegel.
Bij gebruik van de modus digitale
spiegel
→Blz. 157
Bij gebruik van de modus optische
spiegel
1 Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
2Druk op of om de
automatische antiverblindingsstand
in te schakelen (ON)/uit te schake-
len (OFF).
De iconen verdwijnen als gedurende ten min-
ste 5 seconden geen toets wordt bediend.
■Instellen van het display (modus digitale
spiegel)
●Als het weergegeven beeld is ingesteld,
lijkt het mogelijk verv ormd. Dit duidt niet op
een storing.
●Als de helderheid van de digitale binnen-
spiegel te hoog is ingesteld, kunnen uw
ogen vermoeid raken. Stel de digitale bin-
nenspiegel in op een geschikte helderheid.
Als uw ogen vermoeid raken, schakel dan
over naar de modus optische spiegel.
●De helderheid van de digitale binnenspie-
gel wordt automatisch aangepast overeen-
komstig de helderheid van het gebied voor
uw auto.
■Voorkomen van storingen in de licht-
sensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en bedek ze
niet, om te voorkomen dat er storingen in
ontstaan.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
■Tijdens het rijden
●Verstel de digitale binnenspiegel niet tij-
dens het rijden en pas ook de display-
instellingen niet aan.
Breng de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoetsen van de digitale bin-
nenspiegel.
Als u dat niet doet, kunt u een stuurfout
maken, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Let altijd op de omgeving van de auto.
Het formaat van de voertuigen en andere
objecten lijkt mogelijk anders in de modus
digitale spiegel en de modus optische
spiegel.
Let bij het achteruitrijden rechtstreeks op
de veiligheid van het gebied rondom de
auto, met name achter de auto.
Bovendien lijkt de omgeving mogelijk sche-
merig wanneer een voertuig in het donker,
zoals 's nachts, van achteren nadert.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 158 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM