airbag TOYOTA PROACE CITY 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE CITY, Model: TOYOTA PROACE CITY 2021Pages: 272, PDF Size: 60.77 MB
Page 2 of 272

2
■Overzicht
Labels 4
■Milieuvriendelijk rijden
Eco-coaching 8
1Instrumenten
Instrumentenpaneel 9Waarschuwings- en controlelampjes 11Richtingaanwijzers 16Boordcomputer 21Instellen van datum en tijd 23
2Toegang
Elektronische sleutel met afstandsbediening en ingebouwde sleutel 24Back-upprocedures 31Centrale vergrendeling/ontgrendeling 34Portieren/deuren 36Algemene aanbevelingen voor de schuifdeuren 37
Dakklep achter 38Alarm 39Elektrisch bedienbare ruiten 41Naar buiten uitklapbare achterportierruiten 42
3Ergonomie en comfort
Algemene aanbevelingen voor de stoelen 43Voorstoelen 43Verstellen stuurwiel 46
Spiegels 46
Tweezitsbank voor 47Achterbank 49Voorzieningen in het interieur 50Extenso-cabine 55Dubbele cabine 57Verwarming en ventilatie 61Verwarming 62Handmatig bediende airconditioning 62Automatische airconditioning met gescheiden regeling 64Ontwasemen en ontdooien voorruit 66Ontwasemen/ontdooien van de achterruit en/of buitenspiegels 67Extra verwarming/ventilatie 68
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 72Richtingaanwijzers 73Automatisch inschakelen van de verlichting 73Dagrijverlichting/positielicht 74Parkeerlicht 74Automatic High Beam-systeem 75
Hoogteverstelling koplampen 76Ruitenwisserschakelaar 76Vervangen van een ruitenwisserblad 79Automatische ruitenwissers 79
5Veiligheid
Algemene adviezen met betrekking tot de veiligheid 81Noodoproep of pechhulpoproep 81
Alarmknipperlichten 84Claxon 84Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 84Advanced Grip Control 87Hill Assist Descent Control 88Veiligheidsgordels 89Airbags 91Kinderzitjes 94Uitschakelen van de voorpassagiersairbag 97Handbediend kinderslot 100Elektrisch kinderslot 100
6Rijden
Rijadviezen 102Starten/uitzetten van de motor 104Handmatig bediende parkeerrem 108Elektrisch bedienbare parkeerrem 108Hill Start Assist 11 2Handgeschakelde transmissie met 5 versnellingen 11 2Handgeschakelde transmissie met 6 versnellingen 11 3
Automatische transmissie 11 3Schakeladviesindicator 11 7Stop & Start 11 8Bandenspanningswaarschuwingssysteem 120Head-up display 121Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 123snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem 125
Snelheidsbegrenzer 128
Page 4 of 272

4
Labels
Hoofdstuk “Tweezitsbank voor”:
Hoofdstuk “Extenso-cabine”:
Hoofdstuk “Dubbele cabine”:
Hoofdstuk “Extra verwarming/ventilatie”:
Hoofdstuk “Uitschakelen van de voorpassagiersairbag”:
Hoofdstuk “Handbediend kinderslot”:
Hoofdstuk “Elektrisch bedienbare parkeerrem”:
Hoofdstuk “Overbeladingsindicator”:
Hoofdstukken “Motorkap” en “Vervangen van een lamp”:
Hoofdstuk “12V-accu”:
Hoofdstukken “Bandenreparatieset” en “Reservewiel”:
Page 5 of 272

5
Overzicht
Instrumenten en
bedieningsorganen
1.Ontgrendeling motorkap
2.Zekeringen dashboard
3.Claxon
4.Instrumentenpaneel
5.AlarmInstapverlichtingBinnenspiegel of scherm Surround Rear VisionToets SOS
6.Monochroomscherm met audiosysteemTouchscreen met TOYOTA Connect Radio of TOYOTA Connect Nav
7.USB-aansluiting
8.VerwarmingHandmatig bediende airconditioningAutomatische airconditioning met gescheiden regelingOntwasemen en ontdooien voorruitOntwasemen en ontdooien achterruit
9.Elektrisch bedienbare parkeerremToets “START/STOP”
10.Transmissie
11 .12V-aansluiting
12.230V-accessoireaansluiting
13.DashboardkastjeUSB-aansluiting (in het dashboardkastje)
14.Opbergvak
15.Uitschakelen van de voorpassagiersairbag (aan de zijkant van het dashboardkastje, bij geopend portier).
Schakelaars/toetsen aan/op het stuurwiel
1.Lichtschakelaar/bediening richtingaanwijzersToets voor het wijzigen van het beeld van de Surround Rear Vision/toets voor het inschakelen van de spraakherkenning
2.Ruitenwisserschakelaar/bediening ruitensproeier en boordcomputer
3.Bedieningsorganen voor het selecteren van de multimediabron (SRC), het beheren van muziek (LIST) en het beheren van telefoongesprekken (“telefoon”-symbool)
4.Bediening snelheidsbegrenzer/programmeerbare cruise control/Adaptieve snelheidsregelaar
5.Rolknop voor het selecteren van de weergavemodus van het instrumentenpaneel
6.SpraakbedieningInstellen volume
7.Bediening instellingen audiosysteem
Page 14 of 272

14
Distance Alert / Active Safety BrakeBlijft branden, in combinatie met de weergave van een melding.Het systeem is uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.Knippert.Het systeem is in werking.De auto remt kort af om de snelheid van de aanrijding met de voorligger te beperken.Blijft branden, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.Er is een storing in het systeem.Voer (3) uit.Blijft branden.Er is een storing in het systeem.Als deze waarschuwingslampjes gaan branden nadat de motor is uitgezet en weer gestart, voer dan (3) uit.
Roetfilter (diesel)Blijft branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over de kans op verstopping van het roetfilter.Het roetfilter begint verzadigd te raken.
Regenereer zodra de omstandigheden het toelaten het roetfilter door met een snelheid van ten minste 60 km/h te rijden tot het lampje dooft.Blijft branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over een te laag additiefniveau voor het roetfilter.Het minimumniveau van het additiefreservoir is bereikt.Vul zo snel mogelijk bij: voer (3) uit.
AirbagsBlijft branden.Een van de airbags of pyrotechnische gordelspanners is defect.Voer (3) uit.
Voorpassagiersairbag (ON)Blijft branden.De voorpassagiersairbag is ingeschakeld.De schakelaar staat in de stand “ON”.Plaats in dit geval GEEN kinderzitje “tegen de rijrichting in” op de voorpassagiersstoel - kans op ernstig letsel!
Voorpassagiersairbag (OFF)Blijft branden.De voorpassagiersairbag is uitgeschakeld.De schakelaar staat in de stand “OFF”.U kunt een kinderzitje “tegen de rijrichting in” plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje airbags).
Dynamic Stability Control (DSC) en antispinregeling (ASR)
Blijft branden.Het systeem is uitgeschakeld.Druk op de toets om de functie weer in te schakelen.De functie DSC/ASR wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart en als een snelheid van ongeveer 50 km/h wordt bereikt.Knippert.De DSC/ASR wordt geactiveerd wanneer de auto grip verliest of uit koers raakt.
Blijft branden.Het DSC/ASR-systeem is defect.Voer (3) uit.
Hill Start AssistBlijft branden, in combinatie met de melding “Storing in het antiterugrolsysteem”Er is een storing in het systeem.Voer (3) uit.
Storing in noodrem (met elektrisch bedienbare parkeerrem)Blijft branden, in combinatie met de melding “Storing parkeerrem”.De noodremfunctie werkt niet optimaal.Als automatisch deactiveren niet beschikbaar is, deactiveer de rem dan handmatig of voer (3) uit.
Actief Lane Departure Warning SystemBlijft branden.Het systeem is automatisch uitgeschakeld of stand-by gezet.Knippert.De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert vervolgens de koers afhankelijk van de zijde van de rijstrookmarkering die overschreden dreigt te worden.Blijft branden.Er is een storing in het systeem.Voer (3) uit.
Page 55 of 272

55
Ergonomie en comfort
3
WARNI NG
Om het risico op letsel of een ongeluk te beperken moet de lading stabiel worden geplaatst, zodat deze niet kan verschuiven, kantelen of vallen en niet naar voren kan schieten. Gebruik hiertoe alleen riemen die voldoen aan de huidige normen (bijvoorbeeld DIN).Zie de gebruikershandleiding van de fabrikant voor meer informatie over het aanbrengen van riemen.Er mag geen ruimte zijn tussen de verschillende voorwerpen in de laadruimte.Om te voorkomen dat de lading gaat schuiven, mag er geen ruimte zijn tussen de lading en de panelen van de auto.Optimaliseer de riemen en de stabiliteit van de lading met stabiele hulpmiddelen (wiggen, stevige blokken hout of schuimmateriaal).
WARNI NG
Reinig bij het wassen van uw auto het interieur nooit direct met een waterstraal.
Extenso-cabine en dubbele
cabine
WARNI NG
Plaats geen scherpe of puntige voorwerpen in de beschermhoes om beschadiging van de hoes te voorkomen.
WARNI NG
Plaats geen voorwerpen op het dashboard.Schakel de voorpassagiersairbag uit wanneer u lange voorwerpen vervoert.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor het uitschakelen van de voorpassagiersairbag.
WARNI NG
Plaats geen korte of zware voorwerpen in de beschermhoes; gebruik indien mogelijk de laadruimte.
WARNI NG
Sjor geen voorwerpen vast aan de scheidingswand en hang geen voorwerpen aan de scheidingswand.Zorg er voor uw veiligheid voor dat kleine voorwerpen niet door de openingen van ongeveer 3 cm tussen de scheidingswand en de carrosserie van de auto schuiven.
Extenso-cabine
Het geheel bestaat uit een tweezitsbank voor en een uitneembaar luik.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de tweezitsbank voor.Een scheidingswand op de vloer achter de voorstoelen beschermt de bestuurder en voorpassagiers tegen mogelijk schuivende lading.Een luik in deze scheidingswand kan worden verwijderd om lange voorwerpen te vervoeren.In de auto bevindt zich een beschermhoes om lange voorwerpen veilig te kunnen vervoeren.
Page 58 of 272

58
WARNI NG
Vergrendel de verwijderbare scheidingswand uitsluitend in deze 2 standen.
WARNI NG
Leun bij het instappen niet op de verwijderbare scheidingswand.
WARNI NG
Wees alert als de auto zich op een steile helling bevindt, er zich achter de scheidingswand bagage bevindt en er passagiers aan boord zijn.
WARNI NG
Plaats geen bagage achter de scheidingswand achter de tweede zitrij wanneer de rugleuning van het 2/3-deel van de bank is neergeklapt.
WARNI NG
Schakel de voorpassagiersairbag uit wanneer u lange voorwerpen vervoert.
Verplaatsen van de
scheidingswand
Naar voren verplaatsen van de scheidingswand
► Klap de rugleuningen van de stoelen van de tweede zitrij neer en controleer of ze goed zijn neergeklapt. Pas indien nodig de stand van de
stoelen van de eerste zitrij aan (door ze naar voren te bewegen).► Maak de bovenste grendels A en B los.► Controleer of de grendels C en D ontgrendeld worden.► Schuif de scheidingswand naar voren.► Vergrendel de onderste grendels C en D en controleer of de paspennen goed in hun behuizingen vallen.► Vergrendel de bovenste grendels A en B.
Naar achteren verplaatsen van de scheidingswand
► Maak de bovenste grendels A en B los.► Maak de onderste grendels C en D los.► Schuif de scheidingswand naar achteren.► Vergrendel de bovenste grendels A en B.► Klap de rugleuningen van de stoelen van de tweede zitrij terug.
NOTIC E
De bovenste aanslagen moeten mogelijk worden versteld als:– er overmatige kracht moet worden uitgeoefend om de bovenste grendels A en B te bedienen.– er tijdens het rijden geluiden hoorbaar zijn die worden veroorzaakt door overmatige speling.
Page 82 of 272

82
Het branden van het controlelampje en een gesproken bericht bevestigen dat de oproep is verstuurd naar de alarmcentrale van “Oproep naar Urgence met lokalisering”.*.► Door nogmaals op deze toets te drukken wordt de oproep onmiddellijk geannuleerd.Het lampje blijft branden tot het gesprek is beëindigd.“Oproep naar Urgence met lokalisering” lokaliseert onmiddellijk uw auto en neemt contact met u op in uw landstaal**en roept, indien nodig, de hulp in van de bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de service niet operationeel is of wanneer de geolokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten (112), zonder informatie mee te zenden over de locatie van de auto.
WARNI NG
Als een aanrijding is gesignaleerd door de airbagmodule, wordt automatisch een noodoproep verzonden, ongeacht of de airbags zijn geactiveerd.
* Conform de algemene gebruiksvoorwaarden die u bij uw dealer kunt opvragen en afhankelijk \
van de technische beperkingen van het systeem.
** Afhankelijk van de geografische dekking van “Oproep naar Urgence met lokalisering” en de door de eigenaar van de auto gekozen officiële landstaal.
De lijst van landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van beschik\
bare telematicadiensten-diensten kunt u bij uw dealer opvragen of op toy\
ota.nl bekijken.
*** Conform de algemene gebruiksvoorwaarden die u bij uw dealer kunt opvragen en afhankelijk\
van de technische beperkingen van het systeem.
**** In gebieden waar “Oproep naar Urgence met lokalisering” operationeel is. De lijst van landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van beschik\
bare telematicadiensten kunt u bij uw dealer opvragen of op toyota.nl be\
kijken.
Werking van het systeem
– Bij het AAN zetten van het contact gaat het controlelampje 3 seconden branden: het systeem werkt correct.– Controlelampje blijft rood branden: storing in het systeem.– Controlelampje knippert rood: vervang de noodbatterij.In de laatste twee gevallen werkt de noodoproep- en pechhulpoproepservice mogelijk niet.Neem zo snel mogelijk contact op met een gekwalificeerde werkplaats.
NOTIC E
Bij een storing in het systeem kan er wel met de auto worden gereden.
Noodoproep of
pechhulpoproep (type 2)
Oproep naar Urgence met
lokalisering (PE112)
► Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze toets.Het branden van het controlelampje en een gesproken bericht bevestigen dat de oproep is verstuurd naar de alarmcentrale.***.“Oproep naar Urgence met lokalisering” lokaliseert onmiddellijk uw auto en brengt u in contact met de bevoegde hulpdiensten.****.► Door nogmaals op deze toets te drukken wordt de oproep onmiddellijk geannuleerd.
Page 83 of 272

83
Veiligheid
5
Het controlelampje knippert als de voertuiggegevens worden verzonden en blijft vervolgens branden als de verbinding tot stand is gebracht.
WARNI NG
Als een aanrijding is gesignaleerd door de airbagmodule, wordt automatisch een noodoproep verzonden, ongeacht of de airbags
zijn geactiveerd.
NOTIC E
“Oproep naar Urgence met lokalisering” is een gratis service.
Werking systeem
– Bij het AAN zetten van het contact gaat het controlelampje eerst rood en dan groen branden om vervolgens te doven: het systeem werkt correct.– Als het controlelampje rood blijft branden: storing in het systeem.– Als het controlelampje rood knippert: vervang de noodbatterij. In de laatste twee gevallen werkt de noodoproep- en pechhulpoproepservice mogelijk niet.Neem zo snel mogelijk contact op met een dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
NOTIC E
Bij een storing in het systeem kan er wel met de auto worden gereden.
NOTIC E
GegevensverwerkingDe verwerking van persoonsgegevens door het “Oproep naar Urgence met lokalisering”-systeem (PE112) voldoet volledig aan de regels voor de bescherming van persoonsgegevens die voortvloeien uit Verordening 2016/679 (AVG) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Europese Raad, en is in het bijzonder bedoeld om de vitale belangen van de betrokkene te beschermen, conform artikel 6.1, paragraaf d van Verordening 2016/679.De verwerking van persoonsgegevens blijft strikt beperkt tot het beheer van het “Oproep naar Urgence met lokalisering”-systeem dat gebruikmaakt van het speciale Europese
noodnummer 112.Het “Oproep naar Urgence met lokalisering”-systeem kan alleen de volgende gegevens met betrekking tot de auto verzamelen en verwerken: chassisnummer, type (personenauto of lichte bestelwagen), type brandstof of aandrijving, laatste drie locaties en rijrichting en
logbestand van de automatische activering van het systeem inclusief tijdstip van activering.De ontvangers van de verwerkte gegevens zijn de callcenters voor noodoproepen die hiervoor door de relevante nationale autoriteiten van het land waarin ze zich bevinden zijn aangewezen. Deze gegevens maken een voorrangsbehandeling van 112-noodoproepen mogelijk.
NOTIC E
GegevensopslagDe in het geheugen van het systeem opgeslagen gegevens zijn pas van buitenaf toegankelijk als een noodoproep wordt verzonden. Het systeem is niet te traceren en wordt tijdens de normale werking niet continu gemonitord. De gegevens in het interne geheugen van het systeem worden automatisch en continu gewist. Alleen de drie laatste locaties van de auto worden opgeslagen.Als een noodoproep wordt verzonden, worden de gegevens niet langer dan 13 uur bewaard.
NOTIC E
Toegang tot de gegevensU hebt het recht op inzage in de gegevens. Indien nodig kunt u een verzoek indienen om de gegevens te laten rectificeren of
Page 91 of 272

91
Veiligheid
5
WARNI NG
OmdoenHet onderste deel van de gordel moet zo laag mogelijk tegen het bekken aanliggen.Het bovenste deel moet tegen het holle gedeelte van de schouder aanliggen.Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel:– dient deze zo dicht mogelijk tegen het lichaam aan te worden gedragen,– moet deze in een vloeiende beweging naar voren worden getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt,– mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,– mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,– mag er niets aan worden gewijzigd om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt.
WARNI NG
Aanbevelingen voor kinderenMaak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.Een veiligheidsgordel mag nooit door meer dan één kind worden gedragen.Laat nooit een kind op uw schoot zitten tijdens het rijden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over kinderzitjes.
WARNI NG
OnderhoudConform de actuele veiligheidsvoorschriften moeten reparaties aan de veiligheidsgordels worden uitgevoerd door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats die over de knowhow en uitrusting beschikt om deze werkzaamheden correct uit te voeren.Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig controleren door een TOYOTA-dealer of gekwalificeerde werkplaats, vooral wanneer ze tekenen van beschadiging vertonen.Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij de TOYOTA-dealers.
WARNI NG
In het geval van een aanrijdingDe gordelspanners kunnen, afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, eerder
dan en onafhankelijk van de airbags worden geactiveerd. Het afgaan van de gordelspanners gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het waarschuwingslampje airbags branden.Laat het gordelsysteem na een aanrijding controleren en indien nodig vervangen door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Airbags
Systeem dat is ontworpen om, in geval van een ernstige aanrijding, bij te dragen aan het verbeteren van de veiligheid van de inzittenden (met uitzondering van de middelste zitplaats op de tweede zitrij).De airbags zijn een aanvulling op de veiligheidsgordels met gordelspanner.Als zich een aanrijding voordoet, registreren en analyseren de elektronische detectoren de frontale en zijdelingse krachten in de botsingsdetectiezones:– bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk geactiveerd en dragen ze bij aan
een betere bescherming van de inzittenden (met uitzondering van de middelste zitplaats op de tweede zitrij); onmiddellijk na de botsing lopen de airbags snel leeg, zodat ze het zicht van de inzittenden niet belemmeren en de inzittenden ongehinderd kunnen uitstappen;– in het geval van een lichte aanrijding, een aanrijding van achteren of in bepaalde omstandigheden waarbij de auto over de kop slaat, worden de airbags mogelijk niet geactiveerd; alleen
Page 92 of 272

92
de veiligheidsgordel draagt in deze situaties bij aan uw bescherming.
WARNI NG
De airbags werken niet wanneer het contact UIT staat.De airbags worden slechts eenmaal geactiveerd. Als zich een tweede botsing voordoet (tijdens hetzelfde of een volgend
ongeval), wordt de airbag niet opnieuw geactiveerd.
Detectiezones voor een
aanrijding
A.Zone aanrijding voor
B.Zone aanrijding opzij
NOTIC E
Het activeren van een airbag gaat gepaard met wat rook en een knal als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.Deze rook is niet schadelijk, maar kan irriterend zijn voor personen die hier gevoelig voor zijn.De knal die bij het afgaan van een of meer airbags wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins verminderen.
Airbags voor
Systeem dat de bestuurder en voorpassagier(s) beschermt bij een ernstige frontale aanrijding, om het risico op hoofd- en borstletsel te beperken.De bestuurdersairbag is ingebouwd in het midden van het stuurwiel en de voorpassagiersairbag is aangebracht in het dak.Bij de uitvoering met tweezitsbank voor is de passagier in het midden ook beschermd.
Activering
De airbags worden geactiveerd (behalve de voorpassagiersairbag wanneer deze is uitgeschakeld) bij een ernstige frontale aanrijding
op de gehele of een deel van de frontale botsingszone A, evenwijdig aan de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van voor naar achter gericht.De airbag voor wordt geactiveerd tussen de borst en het hoofd van de inzittende voorin en het stuurwiel (aan bestuurderszijde) of het dashboard (aan passagierszijde) om diens beweging naar voren op te vangen.
WARNI NG
Houd tijdens het rijden het dashboardkastje gesloten. Anders bestaat er het risico op letsel bij een ongeval of plotseling remmen.