stop start TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE CITY VERSO, Model: TOYOTA PROACE CITY VERSO 2021Pages: 269, PDF Size: 57.66 MB
Page 2 of 269

2
■Overzicht
Labels 4
■Milieuvriendelijk rijden
Eco-coaching 8
1Instrumenten
Instrumentenpaneel 9Waarschuwings- en controlelampjes 11Richtingaanwijzers 16Boordcomputer 21Instellen van datum en tijd 23
2Toegang
Elektronische sleutel met afstandsbediening en ingebouwde sleutel 24Back-upprocedures 29Centrale vergrendeling/ontgrendeling 32Portieren/deuren 34Algemene aanbevelingen voor de schuifdeuren 34
Alarm 36Elektrisch bedienbare ruiten 38Naar buiten uitklapbare achterportierruiten 39
3Ergonomie en comfort
Algemene aanbevelingen voor de stoelen 40Voorstoelen 41Verstellen stuurwiel 43Spiegels 44
Achterbank (tweede zitrij) 45
Achterstoelen (tweede zitrij) 46Achterstoelen (derde zitrij) 47Voorzieningen in het interieur 49Bagageafdekking met twee standen (uitneembaar) 55Bagageafdekking (7 zitplaatsen) 56Gevarendriehoek 57Verwarming en ventilatie 57Verwarming 58Handmatig bediende airconditioning 58Automatische airconditioning met gescheiden regeling 60Ontwasemen en ontdooien voorruit 62Ontwasemen/ontdooien van de achterruit 63Verwarming en airconditioning achter 64Extra verwarming/ventilatie 64
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 68Richtingaanwijzers 69Automatisch inschakelen van de verlichting 69Dagrijverlichting/positielicht 70
Parkeerlicht 70Automatic High Beam-systeem 71Hoogteverstelling koplampen 72Ruitenwisserschakelaar 73Vervangen van een ruitenwisserblad 75Automatische ruitenwissers 76
5Veiligheid
Algemene adviezen met betrekking tot de veiligheid 77Noodoproep of pechhulpoproep 78Alarmknipperlichten 80Claxon 81Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 81Advanced Grip Control 83Hill Assist Descent Control 85Veiligheidsgordels 86Airbags 89Kinderzitjes 92Uitschakelen van de voorpassagiersairbag 95ISOfix-kinderzitjes 98i-Size-kinderzitjes 102Handbediend kinderslot 103Elektrisch kinderslot 103
6Rijden
Rijadviezen 104Starten/uitzetten van de motor 106
Handmatig bediende parkeerrem 11 0Elektrisch bedienbare parkeerrem 11 0Hill Start Assist 11 4Handgeschakelde transmissie met 5 versnellingen 11 4Handgeschakelde transmissie met 6 versnellingen 11 5Automatische transmissie 11 5Schakeladviesindicator 11 9Stop & Start 120
Page 5 of 269

5
Overzicht
Instrumenten en
bedieningsorganen
1.Ontgrendeling motorkap
2.Zekeringen dashboard
3.Claxon
4.Instrumentenpaneel
5.AlarmInstapverlichtingWaarschuwingslampje voor veiligheidsgordels en voorpassagiersairbagBediening zonnescherm panoramadakBinnenspiegelObservatiespiegelToets SOS
6.Monochroomscherm met audiosysteemTouchscreen met TOYOTA Connect Radio of
TOYOTA Connect Nav
7.USB-aansluiting
8.VerwarmingHandmatig bediende airconditioningAutomatische airconditioning met gescheiden regelingOntwasemen en ontdooien voorruitOntwasemen en ontdooien achterruit
9.Elektrisch bedienbare parkeerremToets “START/STOP”
10.Transmissie
11 .12V-aansluiting
12.230V-accessoireaansluiting
13.DashboardkastjeUSB-aansluiting (in het dashboardkastje)
14.Dashboardkastje
15.Uitschakelen van de voorpassagiersairbag (aan de zijkant van het dashboardkastje, bij geopend portier).
Schakelaars/toetsen aan/op het stuurwiel
1.Lichtschakelaar/bediening richtingaanwijzersToets voor het inschakelen van de spraakherkenning
2.Ruitenwisserschakelaar/bediening ruitensproeier en boordcomputer
3.Bedieningsorganen voor het selecteren van de multimediabron (SRC), het beheren van muziek (LIST) en het beheren van telefoongesprekken (“telefoon”-symbool)
4.Bediening snelheidsbegrenzer/
programmeerbare cruise control/Adaptieve snelheidsregelaar
5.Rolknop voor het selecteren van de weergavemodus van het instrumentenpaneel
6.SpraakbedieningInstellen volume
7.Bediening instellingen audiosysteem
Page 6 of 269

6
Schakelaarpaneel zijkant
1.Handmatige hoogteverstelling koplampen
2.DSC/ASR-systemen
3.Stop & Start
4.Parkeersensoren
5.Extra verwarming/ventilatie
6.Actief Lane Departure Warning-systeem
7.Bandenspanningswaarschuwingssysteem
8.Elektrisch kinderslot
9.Voorruitverwarming
10.Head-up display
Bedieningsorgaan op het bestuurdersportier
Elektrisch kinderslot
Centraal schakelaarpaneel
1.Alarmknipperlichten
2.Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
3.Hill Assist Descent
4.ECO-modus
5.Advanced Grip Control
6.Elektrisch bedienbare parkeerrem
7.Starten/uitzetten van de motor
Page 11 of 269

11
Instrumenten
1
Toerenteller
Toerenteller (x 1.000 omw/min).
Waarschuwings- en
controlelampjes
De waarschuwings- en controlelampjes die worden weergegeven als symbolen, informeren de bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes) of over de bedrijfsstatus van een systeem (controlelampjes voor ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Sommige lampjes kunnen op twee verschillende manieren (blijft branden of knippert) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Wanneer een lampje gaat branden, gaat dit mogelijk vergezeld van een geluidssignaal en/of wordt er een melding weergegeven op het scherm.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren aan de bedrijfsstatus van de auto kunt u bepalen of er sprake is van een normale situatie of van een storing. Raadpleeg de beschrijving van elk waarschuwingslampje voor meer informatie.
Wanneer het contact AAN wordt gezet
Wanneer het contact AAN wordt gezet, gaan bepaalde rode of oranje waarschuwingslampjes gedurende enkele seconden branden. Deze waarschuwingslampjes doven zodra de motor is gestart.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over een systeem of een functie.
Waarschuwingslampje blijft
branden
Wanneer een rood of oranje waarschuwingslampje brandt, geeft dit aan dat er een storing is die nader moet worden onderzocht.
Als een waarschuwingslampje blijft branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in de beschrijving
van de waarschuwings- en controlelampjes geven aan of u naast het direct uitvoeren van de aanbevolen handelingen ook contact dient op te nemen met een gekwalificeerde deskundige.(1): Breng de auto tot stilstand.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats en zet het contact UIT.(2): Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Lijst van waarschuwings- en
controlelampjes
Rode lampjes
STOPBlijft branden, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, de weergave van een melding en een geluidssignaal.Er is een ernstige storing in de motor, het remsysteem, de stuurbekrachtiging, de automatische transmissie of een ernstige elektrische storing gesignaleerd.Voer (1) en vervolgens (2) uit.
MotoroliedrukBlijft branden.Er is een probleem met de motorsmering.Voer (1) en vervolgens (2) uit.
RemmenBlijft branden.
Het remvloeistofniveau is te laag.Voer (1) uit en vul het niveau van de remvloeistof bij met een door de fabrikant aanbevolen remvloeistof. Voer (2) uit wanneer het probleem blijft optreden.Blijft branden.De elektronische remkrachtverdeling (EBFD) is defect.Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Page 14 of 269

14
Distance Alert / Active Safety BrakeBlijft branden, in combinatie met de weergave van een melding.Het systeem is uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.Knippert.Het systeem is in werking.De auto remt kort af om de snelheid van de aanrijding met de voorligger te beperken.Blijft branden, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.Er is een storing in het systeem.Voer (3) uit.Blijft branden.Er is een storing in het systeem.Als deze waarschuwingslampjes gaan branden nadat de motor is uitgezet en weer gestart, voer dan (3) uit.
Roetfilter (diesel)Blijft branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over de kans op verstopping van het roetfilter.Het roetfilter begint verzadigd te raken.
Regenereer zodra de omstandigheden het toelaten het roetfilter door met een snelheid van ten minste 60 km/h te rijden tot het lampje dooft.Blijft branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over een te laag additiefniveau voor het roetfilter.Het minimumniveau van het additiefreservoir is bereikt.Vul zo snel mogelijk bij: voer (3) uit.
AirbagsBlijft branden.Een van de airbags of pyrotechnische gordelspanners is defect.Voer (3) uit.
Voorpassagiersairbag (ON)Blijft branden.De voorpassagiersairbag is ingeschakeld.De schakelaar staat in de stand “ON”.Plaats in dit geval GEEN kinderzitje “tegen de rijrichting in” op de voorpassagiersstoel - kans op ernstig letsel!
Voorpassagiersairbag (OFF)Blijft branden.De voorpassagiersairbag is uitgeschakeld.De schakelaar staat in de stand “OFF”.U kunt een kinderzitje “tegen de rijrichting in” plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje airbags).
Dynamic Stability Control (DSC) en antispinregeling (ASR)
Blijft branden.Het systeem is uitgeschakeld.Druk op de toets om de functie weer in te schakelen.De functie DSC/ASR wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart en als een snelheid van ongeveer 50 km/h wordt bereikt.Knippert.De DSC/ASR wordt geactiveerd wanneer de auto grip verliest of uit koers raakt.
Blijft branden.Het DSC/ASR-systeem is defect.Voer (3) uit.
Hill Start AssistBlijft branden, in combinatie met de melding “Storing in het antiterugrolsysteem”Er is een storing in het systeem.Voer (3) uit.
Storing in noodrem (met elektrisch bedienbare parkeerrem)Blijft branden, in combinatie met de melding “Storing parkeerrem”.De noodremfunctie werkt niet optimaal.Als automatisch deactiveren niet beschikbaar is, deactiveer de rem dan handmatig of voer (3) uit.
Actief Lane Departure Warning SystemBlijft branden.Het systeem is automatisch uitgeschakeld of stand-by gezet.Knippert.De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert vervolgens de koers afhankelijk van de zijde van de rijstrookmarkering die overschreden dreigt te worden.Blijft branden.Er is een storing in het systeem.Voer (3) uit.
Page 16 of 269

16
MistachterlichtBlijft branden.De verlichting brandt.
Groene lampjes
Stop & StartBlijft branden.Wanneer de auto tot stilstand komt, zet het Stop & Start-systeem de motor in de STOP-stand.Knippert tijdelijk.De STOP-stand is momenteel niet beschikbaar of de START-stand wordt automatisch geactiveerd.
Hill Assist Descent ControlBlijft branden.De functie is geactiveerd, maar er wordt niet voldaan aan alle voorwaarden voor de regeling (hellingspercentage, te hoge snelheid, ingeschakelde versnelling).Knippert.De functie begint met regelen.De auto wordt afgeremd; de remlichten gaan branden tijdens de afdaling.
ECO-modusBlijft branden.De ECO-modus is actief.Bepaalde parameters worden ingesteld om brandstof te besparen.
Automatische ruitenwissersBlijft branden.De automatische stand van de ruitenwissers voor is geactiveerd.
Mistlampen voorBlijft branden.De mistlampen voor zijn ingeschakeld.
PositielichtBlijft branden.De verlichting brandt.
RichtingaanwijzersRichtingaanwijzers met geluidssignaal.De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
DimlichtBlijft branden.De verlichting brandt.
Automatic High Beam-systeemBlijft branden.De functie is ingeschakeld via het touchscreen (menu Rijverlichting/Auto).De lichtschakelaar staat in de stand “AUTO”.
Blauwe lampjes
GrootlichtBlijft branden.De verlichting brandt.
Zwarte/witte lampjes
Voet op rempedaalBlijft branden.Geen of onvoldoende druk op het rempedaal.Bij een automatische transmissie: om bij draaiende motor voor het vrijzetten van de parkeerrem de transmissie uit stand P te halen.
Voet op het koppelingspedaalBlijft branden.Stop & Start: er wordt niet overgeschakeld naar de START-stand, omdat het koppelingspedaal niet volledig wordt ingetrapt.Trap het koppelingspedaal volledig in.
Automatische ruitenwissersBlijft branden.De automatische stand van de ruitenwissers vóór is geactiveerd.
Richtingaanwijzers
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering van de auto:– geeft de kilometerteller de resterende afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of de afgelegde afstand sinds het verstrijken van het onderhoudsinterval, voorafgegaan door het teken “-”.
– verschijnt een waarschuwingsmelding, hetzij om de resterende afstand en tijd tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan te geven, hetzij om aan te geven met hoeveel kilometers of tijd het onderhoudsinterval verstreken is.
Page 21 of 269

21
Instrumenten
1
Starten niet meer mogelijk
Wanneer het contact AAN wordt gezet, wordt de melding “Storing emissieregeling: Starten verboden” of “NO START IN” weergegeven.
WARNI NG
Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om de motor weer te kunnen starten.
Dimmer verlichting
Hiermee kunt u de lichtsterkte van de verlichting van het dashboard handmatig aanpassen aan het omgevingslicht.
Druk, terwijl de verlichting brandt (niet in de stand AUTO), op toets A om de verlichting sterker te laten branden of op toets B om de verlichting te dimmen.
Laat de knop los wanneer de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Dimmer verlichting
touchscreen
► Selecteer “Lichtsterkte” in het menu Instellingen.
Of selecteer “OPTIES”, “Schermconfig.” en vervolgens “Lichtsterkte”.► Stel de lichtsterkte in door op de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.
NOTIC E
De lichtsterkte kan verschillend worden ingesteld voor de dagmodus en de nachtmodus.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie
De gegevens worden na elkaar weergegeven.– Dagteller.– Actieradius.– Actueel brandstofverbruik.– Gemiddelde rijsnelheid.– Teller Stop & Start– Informatie over de snelheidslimietherkenning.
► Druk op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
► Of druk op de knop op het stuurwiel.
Page 22 of 269

22
Dagteller resetten
De reset wordt uitgevoerd wanneer de dagteller wordt weergegeven.► Druk ten minste twee seconden op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.► Druk ten minste twee seconden op de knop op het stuurwiel.
► Druk ten minste 2 seconden op deze toets.
Enkele definities...
Actieradius
(km of mile)De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden (berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers).
NOTIC E
Deze waarde kan fluctueren door een wijziging in rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius kleiner wordt dan 30 km, verschijnen streepjes op het scherm.Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
WARNI NG
Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Berekend over de laatste seconden.
NOTIC E
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mile)Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start houdt een teller bij hoelang de STOP-stand tijdens een rit is geactiveerd.De tijdteller wordt telkens wanneer u het contact opnieuw AAN zet gereset.
Page 24 of 269

24
Elektronische sleutel met
afstandsbediening en
ingebouwde sleutel
Sleutel afstandsbediening
Hiermee kan de auto centraal vergrendeld of ontgrendeld worden met behulp van het portierslot of op afstand.Tevens kan hiermee de auto worden gelokaliseerd, de tankdop worden verwijderd en weer geplaatst, de motor worden gestart en uitgeschakeld en bescherming worden geboden tegen diefstal.
NOTIC E
De toetsen van de afstandsbediening zijn niet actief als het contact AAN staat.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
► Druk op deze knop om de sleutel uit of in te klappen.
WARNI NG
Als u niet op de knop drukt, kan de afstandsbediening beschadigd raken.
Smart entry-systeem met
startknop
Hiermee kunt u de auto met de afstandsbediening centraal vergrendelen of ontgrendelen.Ook kunt u hiermee de auto lokaliseren en starten. Daarnaast is uw auto hiermee beschermd tegen diefstal.
Geïntegreerde sleutel
Deze wordt gebruikt om de auto te vergrendelen en ontgrendelen als de afstandsbediening niet werkt:– batterij afstandsbediening ontladen, accu ontladen of losgenomen, enz.– auto aanwezig in een gebied met sterke elektromagnetische interferentie.
► Houd deze knop 1 opzij gedrukt om de sleutel 2
uit het apparaat te verwijderen.
NOTIC E
Als het alarm is ingeschakeld, stopt het geluidssignaal dat wordt geactiveerd als een portier wordt geopend met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) als het contact AAN wordt gezet.
“Smart entry-systeem met startknop”
met de sleutel op zak
Hiermee kan de auto binnen detectiegebied “A” worden ontgrendeld, vergrendeld en gestart, terwijl u de afstandsbediening op zak hebt.
Page 25 of 269

25
Toegang
2
NOTIC E
Wanneer het contact AAN (ACC) staat, wordt met de toets “START/STOP” de handsfree-functie uitgeschakeld en kunnen de portieren niet worden geopend.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het starten/uitzetten van de motor, in het bijzonder over de stand “contact AAN”.
NOTIC E
Als een van de portieren/deuren of de achterklep geopend is of als de elektronische sleutel voor het Keyless entry and start-systeem zich nog in de auto bevindt, wordt de centrale vergrendeling uitgeschakeld.Als de auto echter is uitgerust met een alarm, dan wordt dit na 45 seconden ingeschakeld.
NOTIC E
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren/deuren of de achterklep vervolgens niet worden geopend, wordt de auto na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een alarm, wordt dit automatisch weer ingeschakeld.
NOTIC E
Het automatisch in- en uitklappen van de buitenspiegels kan worden uitgeschakeld door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
WARNI NG
Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de elektronische sleutel van het Keyless entry and start-systeem mee te nemen.Houd rekening met het risico van diefstal van de auto als de sleutel op een van de aangegeven locaties aanwezig is terwijl de auto ontgrendeld is.
WARNI NG
Om te voorkomen dat de batterij van de elektronische sleutel en de accu ontladen raken, gaan de “handsfree-functies” over in de waakfase als de auto 21 dagen niet is gebruikt. Druk om de functies weer te activeren op een van de toetsen van de afstandsbediening of start de motor met de elektronische sleutel tegen de lezer.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het starten met het Keyless entry and start-systeem.
NOTIC E
Elektrische interferentieDe elektronische sleutel werkt mogelijk niet wanneer deze zich dicht bij bepaalde elektronische apparaten bevindt: telefoon (ingeschakeld of stand-by), laptop, sterke magnetische velden, enz.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto van een afstand lokaliseren als deze vergrendeld is:– De richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 10 seconden.– De instapverlichting gaat branden.► Druk op deze toets.
Verlichting inschakelen met
de afstandsbediening
Druk kort op deze toets om de verlichting
via de afstandsbediening te activeren (inschakelen van het positielicht, het dimlicht en de kentekenplaatverlichting).Wanneer u deze toets nogmaals indrukt terwijl de verlichting nog brandt, wordt de verlichting via de afstandsbediening weer uitgeschakeld.