TOYOTA PROACE CITY VERSO EV 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: PROACE CITY VERSO EV, Model: TOYOTA PROACE CITY VERSO EV 2022Pages: 352, PDF Size: 75.88 MB
Page 191 of 352

191
Rijden
6
Er wordt geen waarschuwingssignaal afgegeven in de volgende situaties:– Nabij stilstaande objecten (geparkeerde auto's, vangrails, straatverlichting, verkeersborden, enz.).– Bij tegemoetkomende voertuigen.– Bij het rijden over bochtige wegen of in scherpe bochten.– Bij het inhalen van of ingehaald worden door een zeer lang voertuig (vrachtwagen, bus, enz.) dat zich zowel in de dode hoek achter als in het gezichtsveld vóór de bestuurder bevindt.– Bij snelle inhaalmanoeuvres.– Bij erg druk verkeer: de voertuigen die voor en achter worden gedetecteerd, worden aangezien voor een vrachtwagen of een stilstaand object.
Storing
In het geval van een storing gaat dit lampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met een melding.Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.
NOTIC E
Onder bepaalde weersomstandigheden (regen, hagel, enz.) kan de werking van het systeem tijdelijk worden verstoord.Vooral het rijden op een nat wegdek of het van een droog wegdek op een nat wegdek terechtkomen kan tot een vals alarm leiden (zo kan een wolk waterdruppels in de dode hoek voor een voertuig worden aangezien).Let er bij slecht weer en in de winter altijd op dat de sensoren niet bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw.Plak geen stickers of andere zaken op het gedeelte van de buitenspiegels waar de lampjes zitten of op de detectiezones op de voor- en achterbumper. Dit kan de werking van het systeem verstoren.
Vermoeidheids-
herkenningssysteem
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de functie
alleen het systeem “Coffee Break Alert” of daarnaast ook het systeem “Driver Attention Alert”.
WARNI NG
Deze systemen zijn niet bedoeld om de bestuurder wakker te houden of om te voorkomen dat de bestuurder achter het stuur in slaap valt. Het blijft de verantwoordelijkheid van de bestuurder om een pauze in te lassen als hij vermoeid is.Het is raadzaam om een pauze te nemen wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval elke twee uur.
Inschakelen/uitschakelen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het
menu Rijden/Auto van het touchscreen.De status van de functie wordt opgeslagen als het contact UIT wordt gezet.
Page 192 of 352

192
Coffee Break Alert
Dit systeem geeft een waarschuwing zodra het detecteert dat de bestuurder langer dan twee uur heeft gereden met een snelheid van meer dan 70 km/h zonder dat hij de rit met een pauze heeft onderbroken.Deze waarschuwing bestaat uit een melding die de bestuurder adviseert een pauze te nemen, in combinatie met een geluidssignaal.Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt de waarschuwing elk uur herhaald tot de auto wordt stilgezet.Het systeem wordt gereset als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:– De auto staat gedurende meer dan 15 minuten stil met draaiende motor.– Het contact is enkele minuten UIT geweest.– De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het portier is geopend.
NOTIC E
Zodra de rijsnelheid lager is dan 70 km/h, gaat het systeem over op stand-by.De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra de snelheid hoger is dan 70 km/h.
Driver Attention Alert
Afhankelijk van de uitvoering kan het “Coffee Break Alert”-systeem worden gecombineerd met het “Driver Attention Alert”-systeem.
Het systeem beoordeelt de waakzaamheid van de bestuurder door afwijkingen in de koers van de auto ten opzichte van de rijstrookmarkeringen te detecteren.Het systeem maakt daarvoor gebruik van een aan de bovenzijde van de voorruit geplaatste camera.Dit systeem is vooral geschikt voor auto(snel)
wegen (snelheden van meer dan 70 km/h).Bij het eerste waarschuwingsniveau wordt de bestuurder gewaarschuwd door de melding “Voorzichtig!”, in combinatie met een geluidssignaal.
Na drie waarschuwingen van het eerste niveau activeert het systeem een nieuwe waarschuwing met de melding Doorrijden risicovol: las een rustpauze in, in combinatie met een luider klinkend geluidssignaal.
WARNI NG
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk minder goed of helemaal niet:
– slecht zicht (onvoldoende verlichting van het wegdek, sneeuwval, zware regenval, dichte mist, enz.);– verblinding (koplampen van tegenliggers, laagstaande zon, reflecties op nat wegdek, uitrijden van een tunnel, snelle overgangen tussen schaduw en licht, enz.);– gedeelte van de voorruit vóór de camera vuil, beslagen, bevroren, bedekt door sneeuw, beschadigd of bedekt door een sticker;– rijstrookmarkeringen afwezig, versleten, niet zichtbaar (door sneeuw of modder) of meerdere rijstrookmarkeringen (bij werkzaamheden, enz.);– geringe afstand tot de voorligger (geen detectie van rijstrookmarkeringen);– smalle of bochtige weg, enz.
Page 193 of 352

193
Rijden
6
NOTIC E
Onder bepaalde omstandigheden (slecht wegdek of harde windstoten) kan het systeem waarschuwingen geven zonder dat er sprake is van vermoeidheid bij de bestuurder.
WARNI NG
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk minder goed of helemaal niet:– rijstrookmarkeringen afwezig, versleten, niet zichtbaar (door sneeuw of modder) of meerdere rijstrookmarkeringen (bij werkzaamheden),– geringe afstand tot de voorligger (geen detectie van rijstrookmarkeringen),– smalle of bochtige weg, enz.
Parkeersensoren
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem waarschuwt met behulp van sensoren in de bumper voor obstakels in de nabijheid van de auto (bijv. voetgangers, auto's, bomen, muren, enz.) die binnen het detectiebereik vallen.
Parkeersensoren achter
► Schakel de achteruitversnelling in om het systeem te activeren (bevestigd door een geluidssignaal).Het systeem wordt uitgeschakeld als vanuit de achteruitversnelling een andere versnelling of de neutraalstand wordt geselecteerd.
Geluidssignalen
Het systeem signaleert de aanwezigheid van obstakels binnen de detectiezones van de sensoren en de baan van de auto die bepaald wordt aan de hand van de draairichting van het stuurwiel.
Afhankelijk van de uitvoering worden in het getoonde voorbeeld alleen de obstakels in het
gearceerde gedeelte gesignaleerd door middel van geluidssignalen.De bestuurder wordt via een onderbroken geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van obstakels. De frequentie van het geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel kleiner wordt dan 30 centimeter, klinkt het geluidssignaal ononderbroken.
Page 194 of 352

194
Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan welke zijde het obstakel zich bevindt.
NOTIC E
Afstellen van het geluidssignaalBij uitvoeringen met TOYOTA Connect Radio of TOYOTA Connect Nav wordt door het drukken op deze toets het venster voor
de afstelling van het volume van het geluidssignaal geopend.
Grafische weergave
Ter aanvulling op het geluidssignaal wordt met segmenten op het scherm de afstand aangegeven tussen het obstakel en de auto (wit: obstakels veraf, oranje: obstakels dichtbij, rood: obstakels zeer dichtbij). Hierbij wordt geen rekening gehouden met de rijrichting van de auto.Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het symbool “Gevaar” op het scherm.
Parkeersensoren voor
De parkeersensoren voor, die een aanvulling vormen op de parkeersensoren achter, worden geactiveerd als voor de auto een obstakel wordt gesignaleerd bij een snelheid van maximaal 10 km/h.De werking van de parkeersensoren voor wordt onderbroken als de auto langer dan drie seconden stilstaat met ingeschakelde vooruitversnelling, als er geen obstakel meer wordt gesignaleerd of als de snelheid van de auto hoger wordt dan 10 km/h.
NOTIC E
Het geluid dat uit de luidspreker komt (voor of achter), geeft de plaats van het obstakel ten opzichte van de auto (voor of achter) aan, waarbij het obstakel zich in de baan van de auto moet bevinden.
Parkeersensoren opzij
Met behulp van vier extra sensoren die zich aan de zijkanten van de voor- en achterbumper bevinden, registreert het systeem de positie van vaste obstakels tijdens het manoeuvreren en signaleert deze wanneer ze zich aan de zijkanten van de auto bevinden.
WARNI NG
Alleen vaste obstakels worden correct gesignaleerd. Bewegende obstakels die aan het begin van de manoeuvre worden gesignaleerd, worden mogelijk per ongeluk gesignaleerd, terwijl bewegende obstakels die aan de zijkant van de auto verschijnen en die niet eerder zijn geregistreerd, niet worden gesignaleerd.
WARNI NG
De tijdens het manoeuvreren opgeslagen objecten worden uit het geheugen gewist na het UIT zetten van het contact.
Page 195 of 352

195
Rijden
6
Uitschakelen/inschakelen
Zonder touchscreen
► U kunt het systeem uit- of inschakelen door op deze toets te drukken.Het controlelampje brandt als het systeem is uitgeschakeld.
Met touchscreen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het menu Rijden/Auto van het touchscreen.De status van de functie wordt opgeslagen in het geheugen als het contact UIT wordt gezet.
NOTIC E
De parkeersensoren achter worden automatisch uitgeschakeld wanneer een aanhangwagen of fietsendrager wordt aangekoppeld aan een trekhaak die conform de voorschriften van de fabrikant is gemonteerd.In dat geval wordt de omtrek van een aanhangwagen weergeven aan de achterzijde van het beeld van de auto.
De parkeersensoren zijn uitgeschakeld als de functie Park Assist bezig is de grootte van een beschikbare parkeerplaats te meten.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Park Assist.
Beperkingen van het systeem
Als de bagageruimte zwaar is beladen, gaat de auto mogelijk wat hellen, wat de afstandsmetingen negatief kan beïnvloeden.
Storing
Als er een storing optreedt bij het inschakelen van de achteruitversnelling, gaat op het instrumentenpaneel dit waarschuwingslampje branden, in combinatie met de weergave van een melding en een geluidssignaal (kort piepsignaal).Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Achteruitrijcamera
WARNI NG
Zie voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Als het contact AAN is, geeft dit systeem beelden van de omgeving achter de auto weer op het scherm (bij een gesloten bestelwagen of een bestelwagen met volledige scheidingswand). Deze beelden worden gemaakt door een camera die ter hoogte van het derde remlicht is gemonteerd.De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld. De beelden worden weergegeven op het scherm. Het scherm wordt zwart wanneer de versnellingsbak in de neutraalstand of in een vooruitversnelling wordt gezet.
Page 196 of 352

196
De blauwe lijnen 1 geven de globale rijrichting van de auto weer (de afstand tussen de lijnen komt overeen met de breedte van uw auto inclusief de buitenspiegels).De rode lijn 2 geeft een afstand van 30 cm vanaf de achterbumper weer.De groene lijnen 3 geven een afstand van circa 1 en 2 m vanaf de achterbumper weer.De turquoise gebogen lijnen 4 geven de maximale draaicirkels weer.
WARNI NG
Sommige objecten zijn wellicht niet zichtbaar voor de camera.
WARNI NG
Sommige voertuigen kunnen moeilijk zichtbaar zijn (donkere kleuren, uitgeschakelde verlichting) als de helderheid van het scherm is
verminderd met de dimfunctie van de auto.
WARNI NG
De beeldkwaliteit kan worden beïnvloed door de omgeving, de omstandigheden buiten (regen, vuil, stof), de manier van rijden en de lichtomstandigheden (bijv. duisternis, laagstaande zon).Bij schaduw, fel zonlicht of onvoldoende licht kan het beeld donkerder en minder contrastrijk zijn.
WARNI NG
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.Tijdens parkeermanoeuvres en het wisselen van rijstrook is het belangrijk om met behulp van de buitenspiegels de zijkanten van de auto in de gaten te houden.Daarnaast geven de parkeersensoren achter extra informatie over de omgeving van de auto.
Beperkingen van het systeem
In de volgende situaties wordt het systeem mogelijk verstoord (of raakt het zelfs beschadigd):– Er is een fietsendrager op de achterklep of achterdeur (afhankelijk van de uitvoering) geplaatst.– Er is een aanhangwagen aangekoppeld.– Er wordt gereden met geopend portier of geopende deur.
WARNI NG
Let op: de camera mag niet afgedekt zijn (door een sticker, fietsendrager, enz.).
NOTIC E
Het gezichtsveld van de camera is afhankelijk van de belading van de auto.
Onderhoudsadviezen
Let er bij slecht weer en in de winter altijd op dat de camera niet bedekt is met modder, ijs of sneeuw.Controleer regelmatig of de lens van de camera schoon is.Reinig de camera indien nodig met een zachte en droge doek.Houd tijdens het wassen van de auto met een hogedrukreiniger het uiteinde van de spuit op minimaal 30 cm van de camera.
Page 197 of 352

197
Rijden
6
Surround Rear Vision
WARNI NG
Zie voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Om de dode hoek aan passagierszijde zo veel mogelijk te beperken en een goed beeld te krijgen van de zijkant en achterkant van de auto gebruikt dit systeem, bij aangezet contact, twee camera's waarvan de beelden worden weergegeven op het scherm (bij gesloten bestelwagens en bestelwagens met een volledige scheidingswand).Dit systeem heeft drie subfuncties:
– Beeld zijkant aan passagierszijde: toont het gebied aan de passagierszijde van de auto.De oranje lijn 1 geeft een afstand van 5 m weer vanaf de achterbumper.
– Bewakingsbeeld achter: toont een lang gebied achter de auto.De oranje lijn 1 geeft een afstand van 5 m weer vanaf de achterbumper.
– Visuele hulp bij achteruitrijden: toont een kort gebied achter de auto.De blauwe afstandslijnen 1 geven de breedte van uw auto inclusief uitgeklapte buitenspiegels weer.De rode lijn 2 geeft een afstand van 30 cm vanaf de achterbumper weer; de twee groene lijnen 3 en 4 een afstand van respectievelijk 1 en 2 meter.De blauwe gebogen lijnen 5 verschijnen achter elkaar; deze zijn gebaseerd op de stand van het stuurwiel en geven de draaicirkel van uw auto weer.De oranje stippellijnen 6 geven de ruimte weer die nodig is voor het openen van de achterdeuren.
WARNI NG
Blijf tijdens het rijden en manoeuvreren in de buitenspiegels kijken, zoals u gewend bent.
Page 198 of 352

198
WARNI NG
Sommige voorwerpen zijn wellicht niet zichtbaar voor de camera achter.
WARNI NG
Sommige voertuigen kunnen moeilijk zichtbaar zijn (donkere kleuren, uitgeschakelde
verlichting) als de helderheid van het scherm is verminderd met de dimfunctie van de auto.
WARNI NG
De beeldkwaliteit kan worden beïnvloed door de omgeving, de omstandigheden buiten (regen, vuil, stof), de manier van rijden en de lichtomstandigheden (bijv. duisternis, laagstaande zon).Bij schaduw, fel zonlicht of onvoldoende licht kan het beeld donkerder en minder contrastrijk zijn.
WARNI NG
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.Tijdens parkeermanoeuvres en het wisselen van rijstrook is het belangrijk om met behulp van de buitenspiegels de zijkanten van de auto in de gaten te houden.Daarnaast geven de parkeersensoren achter extra informatie over de omgeving van de auto.
Inschakelen/uitschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het contact AAN wordt gezet.
► Druk als het contact AAN staat op toets 2 om
het scherm in of uit te schakelen.Er wordt een melding weergegeven.► Lees deze melding en bevestig deze door 1 (“Accepteren”) te selecteren.
Het scherm van de functie wordt ingeschakeld.► Druk bij draaiende motor op toets 2 om het scherm van de functie uit te schakelen.
NOTIC E
De functie wordt automatisch onderbroken (het scherm wordt grijs) als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld en de snelheid hoger wordt dan 15 km/h.
De functie wordt weer ingeschakeld wanneer de auto met een snelheid rijdt die lager is dan deze drempelwaarde.
Werking
► In de neutraalstand wordt het bewakingsbeeld achter standaard weergegeven.► Wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt de visuele hulp bij achteruitrijden op het scherm weergegeven (zelfs als het systeem is uitgeschakeld).
Page 199 of 352

199
Rijden
6
► Druk om een andere weergave te selecteren op het uiteinde van de lichtschakelaar of op de desbetreffende toets onder het scherm.
NOTIC E
De omgeving van de auto wordt alleen weergegeven door het bewakingsbeeld achter en het beeld van de zijkant aan passagierszijde.
Beperkingen van het systeem
In de volgende situaties wordt het systeem mogelijk verstoord (of raakt het zelfs beschadigd):– Plaatsen van een fietsendrager op de achterklep of achterdeur (afhankelijk van de uitvoering).– Koppelen van een aanhangwagen aan de trekhaakkogel.– Rijden met geopend portier of geopende deur.
WARNI NG
Let op: de camera's mogen niet afgedekt zijn (door een sticker, fietsendrager, enz.).
NOTIC E
Het gezichtsveld van de camera achter (bewakingsbeeld achter en visuele hulp bij achteruitrijden) is afhankelijk van de belading van de auto.
NOTIC E
Als de achterdeur wordt geopend tijdens de weergave van het bewakingsbeeld achter of de visuele hulp bij achteruitrijden terwijl een versnelling vooruit of de achteruitversnelling is ingeschakeld, wordt het scherm grijs.Als het voorpassagiersportier wordt geopend tijdens de weergave van het beeld van de zijkant aan passagierszijde terwijl een versnelling vooruit of de achteruitversnelling is ingeschakeld, wordt het scherm grijs.
NOTIC E
Wanneer een aanhangwagen is aangekoppeld en de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, dan werkt de visuele hulp bij achteruitrijden niet meer totdat de aanhangwagen wordt losgekoppeld. Het bewakingsbeeld achter wordt dan de standaardweergave.
NOTIC E
Neem bij een storing in het systeem contact op met een TOYOTA-dealer om veiligheidsproblemen te voorkomen.
Page 200 of 352

200
Top Rear Vision
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld bij draaiende motor geeft dit systeem beelden van de directe omgeving van de auto weer op het touchscreen met behulp van een camera aan de achterzijde van de auto.
Het scherm wordt in twee vensters opgedeeld, met een beeld van de omgeving zoals die door de camera('s) wordt geregistreerd en een beeld van bovenaf van de auto en zijn directe omgeving.De informatie van de parkeersensoren wordt ook weergegeven op het beeld van bovenaf van de auto.De beelden van de camera('s) kunnen op verschillende manieren worden weergegeven:– Standaardweergave.– 180°-weergave.– Ingezoomde weergave.Standaard is de modus AUTO geactiveerd.In deze modus kiest het systeem de optimale weergave (standaard of ingezoomd).U kunt tijdens het manoeuvreren op elk gewenst moment de weergave wijzigen.De status van de functie wordt niet opgeslagen als het contact UIT wordt gezet.
Werkingsprincipe
Dit systeem registreert tijdens het manoeuvreren bij lage snelheid met de camera aan de achterzijde de omgeving van de auto.
Vanaf de bovenkant van uw auto wordt er, in realtime en terwijl de manoeuvre wordt uitgevoerd, een beeld van de directe omgeving gereconstrueerd (weergegeven tussen de haakjes).Deze weergave maakt het recht inparkeren gemakkelijker en biedt de mogelijkheid obstakels in de omgeving van de auto te zien. Dit beeld verdwijnt automatisch als de auto langere tijd stilstaat.
Beeld van de achterzijde van
de auto
Schakel om de camera op de achterklep te activeren de achteruitversnelling in en houd de rijsnelheid lager dan 10 km/h.Het systeem wordt uitgeschakeld:– Automatisch, vanaf een snelheid van ongeveer 10 km/h.– Automatisch, als de achterklep wordt geopend.– Als de transmissie uit de achteruitversnelling wordt gehaald (het beeld wordt dan nog 7 seconden weergegeven).