brake TOYOTA PROACE VERSO 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE VERSO, Model: TOYOTA PROACE VERSO 2021Pages: 360, PDF Size: 69.02 MB
Page 3 of 360

3
Inhoud
Handgeschakelde transmissie met 6 versnellingen 174Schakeladviesindicator 175Automatische transmissie 176Keuzeschakelaar (elektrisch) 180Rijmodi (elektrisch) 181Stop & Start 182Bandenspanningswaarschuwingssysteem 184Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 186Head-up display 188Opslaan van snelheden 190Snelheidslimietherkenning en advies 190Snelheidsbegrenzer 193Cruise control - specifieke adviezen 195Cruise control 196Adaptive Cruise Control 199Active Safety Brake met Collision Risk Alert en Intelligent Emergency Braking Assistance 202Lane Departure Warning-systeem 206Vermoeidheidsherkenningssysteem 207Blind Spot Monitoring-systeem 208Parkeersensoren 210VisioPark Light 212Top Rear Vision 213
7Praktische informatieCompatibiliteit van brandstoffen 216Tanken 216Tankbeveiliging (diesel) 218Laadsysteem (elektrisch) 219Laden van de tractiebatterij (elektrisch) 227Spaarmodus 231Sneeuwkettingen 232
Trekhaak 233Dakdragers/imperiaal 234Motorkap 235Motorruimte 237Controleren van de niveaus 237Snelle controles 240AdBlue® (dieselmotoren) 243In de vrijloop zetten 246Onderhoudstips 247
8In geval van pechGevarendriehoek 250Als de brandstof opraakt (diesel) 250Gereedschapskoffer 251Bandenreparatieset 252Reservewiel 257Vervangen van een lamp 261Vervangen van een zekering 26712V-accu/accu 270Slepen/trekken 274
9Technische gegevensMotorspecificaties en aanhangwagengewichten 277Dieselmotoren 278Elektromotor 282Afmetingen 284Identificatie van uw auto 287
10Bluetooth®-audiosysteemEerste stappen 288Stuurkolomschakelaars 289Menu's 290Radio 290DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 292
Media 293Telefoon 296Veelgestelde vragen 299
11TOYOTA Pro TouchEerste stappen 302Stuurkolomschakelaars 303Menu's 304Applicaties 306Radio 306DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 308Media 309Telefoon 310Instellingen 314Veelgestelde vragen 316
12 TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteemEerste stappen 318Stuurkolomschakelaars 319Menu's 320Spraakcommando's 321Navigatie 326Onlinenavigatie 328Applicaties 331Radio 334DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 336Media 337Telefoon 338Instellingen 341Veelgestelde vragen 344
■Alfabetische index
Page 16 of 360

16
meegeleverde wielblokken voor en achter een van de wielen.Voer vervolgens (2) uit.
RemmenBlijft branden.Er is een kleine storing in het remsysteem gesignaleerd.Rijd met de nodige voorzichtigheid.Voer (3) uit.
Collision Risk Alert/Active Safety BrakeKnippert.Het systeem wordt geactiveerd en remt de auto kort af om de snelheid van de aanrijding met de voorligger te beperken.Blijft branden, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.Er is een storing in het systeem.Voer (3) uit.Blijft branden, in combinatie met de weergave van een melding.Het systeem is uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Dynamic Stability Control (DSC) en antispinregeling (ASR)Knippert.De DSC/ASR wordt geactiveerd wanneer de auto grip verliest of uit koers raakt.Blijft branden.Het DSC/ASR-systeem is defect.Voer (3) uit.
Storing in noodrem (met elektrisch bedienbare parkeerrem)Blijft branden, in combinatie met de melding “Storing parkeerrem”.De noodremfunctie werkt niet optimaal.Als automatisch deactiveren niet beschikbaar is, deactiveer de rem dan handmatig of voer (3) uit.
Hill Start AssistBlijft branden, in combinatie met de melding “Storing in het antiterugrolsysteem”Er is een storing in het systeem.Voer (3) uit.
Dynamic Stability Control (DSC) en antispinregeling (ASR)Blijft branden.Het systeem is uitgeschakeld.Druk op de toets om de functie weer in te schakelen.De functie DSC/ASR wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart en als een snelheid van ongeveer 50 km/h wordt
bereikt.
Bandenspanning te laagBlijft branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.De bandenspanning van een of meerdere wielen is te laag.Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.Initialiseer het controlesysteem opnieuw nadat u de band(en) op de juiste spanning hebt gebracht.
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning knippert en blijft vervolgens branden. Het onderhoudswaarschuwingslampje blijft branden.Het bandenspanningsbewakingssysteem is defect.De bandenspanning wordt niet langer bewaakt.Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning en voer (3) uit.
Voorgloeien motor (diesel)Tijdelijk ingeschakeld(Maximaal ongeveer 30 seconden bij extreme weersomstandigheden.)Wanneer het contact AAN wordt gezet en het vanwege de weersomstandigheden en de motortemperatuur nodig is.Wacht met starten tot het lampje uitgaat.Wanneer het waarschuwingslampje dooft, wordt er meteen gestart wanneer u:– het koppelingspedaal intrapt (bij een handgeschakelde transmissie).– het rempedaal intrapt (bij een automatische transmissie).
Als de motor niet aanslaat, probeer de motor dan opnieuw te starten terwijl u uw voet op het pedaal houdt.
Voorpassagiersairbag (ON)Blijft branden.De voorpassagiersairbag is ingeschakeld.De schakelaar staat in de stand “ON”.
Page 180 of 360

180
Keuzeschakelaar
(elektrisch)
De keuzeschakelaar is een impulsselectiehendel met een functie voor regeneratief remmen.De keuzeschakelaar zorgt voor de regeling van de tractie overeenkomstig de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto.Als de functie regeneratief remmen is ingeschakeld, zorgt het systeem ook voor een motorremwerking als het gaspedaal wordt losgelaten.
P.ParkToets voor het parkeren van de auto: de voorwielen worden geblokkeerd (het lampje van de toets brandt om aan te geven dat de functie is geactiveerd).
R.ReverseOm de achteruitversnelling in te schakelen, met het rempedaal ingetrapt.
N.NeutralOm de auto te kunnen verplaatsen als het contact UIT staat en om de vrijloop in te schakelen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het in de vrijloop zetten van de auto.
D.Drive (vooruitrijden in de automatische stand)
B.Brake (regeneratief remmen)Toets voor het overschakelen op Drive (vooruitrijden in de automatische stand) met regeneratief remmen (het lampje van de toets gaat branden om aan te geven dat de functie is geactiveerd).
Informatie op het
instrumentenpaneel
Als het contact AAN staat, wordt de met de keuzeschakelaar ingeschakelde stand weergegeven op het instrumentenpaneel:P: Park.R: Reverse.N: Neutral.D: Drive (vooruitrijden in de automatische stand).B: Brake (vooruitrijden in de automatische stand, met de functie regeneratief remmen ingeschakeld).
Werking
► Beweeg de selectiehendel één of twee keer kort naar voren (N of R) of naar achteren
(N of D) en passeer daarbij indien nodig het weerstandspunt.Om bijvoorbeeld vanuit stand P naar stand R te gaan (met het rempedaal ingetrapt) kunt u twee methodes gebruiken: u beweegt de selectiehendel twee keer naar voren en passeert daarbij het weerstandspunt niet of u beweegt de selectiehendel één keer naar voren en passeert daarbij het weerstandspunt wel.
Regeneratief remmen
Bij het decelereren bij ingeschakelde Brake-functie
De Brake-functie simuleert het afremmen op de motor, waarbij de auto wordt afgeremd zonder dat u het rempedaal hoeft in te trappen. De auto wordt sneller afgeremd als de bestuurder het rempedaal helemaal loslaat.De energie die wordt teruggewonnen als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt gebruikt voor het bijladen van de tractiebatterij zodat de actieradius van de auto toeneemt.
WARNI NG
Als de auto door regeneratief remmen wordt afgeremd, gaan de remlichten niet branden.
► Druk als stand D is geselecteerd op toets B om de functie in of uit te schakelen (het lampje van de toets gaat branden als de functie wordt ingeschakeld).
Page 202 of 360

202
– Tegemoetkomende voertuigen.In de volgende situaties moet de bestuurder de cruise control onderbreken:
– Bij het rijden achter een smal voertuig.
– Voertuigen die niet in het midden van de rijstrook rijden.
– Voertuigen die een bocht in rijden.– Voertuigen die plotseling van rijstrook wisselen.
Schakel de cruise control weer in zodra de omstandigheden dit toelaten.Situaties waarin de bestuurder onmiddellijk de controle moet overnemen:
– Er voegt plotseling een voertuig in tussen uw auto en de voorligger.– De voorligger remt zeer sterk af.
NOTIC E
De Adaptive Cruise Control werkt zowel overdag als 's nachts, ook bij mist en matige regen.
WARNI NG
De functie remt de auto niet af via het remsysteem, maar alleen op de motor.Het regelingsbereik is beperkt: de snelheid wordt niet meer aangepast als het verschil tussen de ingestelde snelheid van uw auto en de snelheid van de voorligger te groot wordt.
WARNI NG
Als het verschil tussen de ingestelde snelheid van uw auto en de snelheid van uw voorligger te groot wordt, kan het systeem de snelheid van uw auto niet meer aanpassen: de cruise control wordt automatisch uitgeschakeld.
Storing
Bij een storing in de adaptieve cruise control wordt u hierover geïnformeerd middels een
geluidssignaal en de melding “Storing in rijhulpfuncties”.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Active Safety Brake met
Collision Risk Alert en
Intelligent Emergency
Braking Assistance
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:
– waarschuwt de bestuurder dat de auto risico loopt op een aanrijding met de voorligger.– verlaagt de snelheid van de auto om een aanrijding te voorkomen of de ernst ervan te verminderen.Dit systeem heeft drie functies:– Collision Risk Alert,
Page 203 of 360

203
Rijden
6
– Intelligent Emergency Braking Assistance (iEBA).– Active Safety Brake (automatisch noodremsysteem).
De auto is voorzien van een camera bovenaan de voorruit en, afhankelijk van de uitvoering, een radar in de voorbumper.
W ARNI NG
Dit systeem kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven vervangen.Het systeem is ontworpen om de bestuurder te ondersteunen en de verkeersveiligheid te vergroten.De bestuurder moet zelf altijd de verkeersomstandigheden in de gaten blijven houden en zich aan de verkeersregels
houden.
NOTIC E
Zodra het systeem een mogelijk obstakel detecteert, wordt het remsysteem voorbereid op een automatische remactie. Er kan dan een licht geluid hoorbaar zijn en mogelijk lijkt de auto wat af te remmen.
Werkingsvoorwaarden
en beperkingen van het
systeem
Auto rijdt naar voren.VSC-systeem is in werking.Veiligheidsgordels van alle inzittenden vastgemaakt.Constante snelheid op niet te bochtige wegen.In de volgende gevallen is het raadzaam het systeem uit te schakelen via het configuratiemenu van de auto:– Trekken van een aanhangwagen.– Vervoeren van lange voorwerpen op
dakdragers of een imperiaal.– Sneeuwkettingen gemonteerd.– Voordat de auto met draaiende motor in een wasstraat wordt gewassen.– Voordat de auto op een rollenbank in een werkplaats wordt gezet.– Auto wordt gesleept met draaiende motor.– Beschadigde voorbumper.– bij een beschadiging op de voorruit ter hoogte van de detectiecamera.
WARNI NG
Als de remlichten niet goed werken, kan het gevaarlijk zijn om met de auto te rijden.
WARNI NG
Het kan gebeuren dat waarschuwingen niet, te laat of op een onjuist moment worden
gegeven.De bestuurder moet altijd de controle over de auto hebben en voorbereid zijn om in te grijpen om een ongeval te voorkomen.
WARNI NG
Na een aanrijding wordt het systeem automatisch uitgeschakeld.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Collision Risk Alert
Deze functie waarschuwt de bestuurder dat de auto risico loopt op een aanrijding met de voorligger of een voetganger of fietser op zijn
rijstrook.
Page 204 of 360

204
Activeringsdrempel voor de
waarschuwing wijzigen
Deze activeringsdrempel bepaalt de gevoeligheid waarmee de functie waarschuwt voor het risico op een aanrijding.De drempel wordt met het audiosysteem of het touchscreen ingesteld via het configuratiemenu van de auto.► Selecteer een van de drie vooraf gedefinieerde drempels: “Ver”, “Normaal” of “Sluiten”.De drempel die als laatste gebruikt is, wordt opgeslagen bij het UIT zetten van het contact.
Werking
Afhankelijk van de door het systeem gedetecteerde kans op een aanrijding en de door de bestuurder geselecteerde activeringsdrempel voor de waarschuwing kunnen meerdere waarschuwingsniveaus worden geactiveerd en weergegeven op het instrumentenpaneel.Het systeem houdt rekening met het dynamische gedrag van de auto, de snelheid van uw auto en
die van de voorligger, de weersomstandigheden en de rijomstandigheden (intrappen van pedalen, bedienen van stuurwiel, enz.) zodat de waarschuwing op het meest geschikte moment wordt geactiveerd.Niveau 1 (oranje): alleen een visuele waarschuwing die aangeeft dat de afstand tot de voorligger zeer klein is.De melding “Voertuig dichtbij” wordt
weergegeven.
Niveau 2 (rood): visuele signalen en geluidssignalen die waarschuwen voor een dreigende aanrijding.De melding “Remmen!” wordt weergegeven.
NOTIC E
Als uw auto een voorligger te snel nadert, wordt het eerste waarschuwingsniveau mogelijk niet weergegeven. In dat geval wordt
waarschuwingsniveau 2 direct weergegeven.Belangrijk: waarschuwingsniveau 1 wordt niet weergegeven bij een stilstaand obstakel of als de activeringsdrempel “Dichtbij” is geselecteerd.
Intelligent Emergency
Braking Assistance (iEBA)
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet voldoende om een aanrijding te voorkomen, vult dit systeem de remkracht aan voor zover dit binnen de natuurkundige grenzen mogelijk is.Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf het rempedaal intrapt.
Active Safety Brake
Deze functie, ook wel automatisch noodremsysteem genoemd, treedt in werking nadat de bestuurder is gewaarschuwd, maar niet snel genoeg reageert en het rempedaal niet bedient.
De functie is bedoeld om de snelheid van de aanrijding te beperken of de frontale aanrijding met de voorligger te voorkomen wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
Page 261 of 360

261
In geval van pech
8
WARNI NG
Na het verwisselen van een wielBerg het wiel met de lekke band op in de houder.Neem zo spoedig mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Laat de lekke band nakijken. Na controle kan de monteur u vertellen of de band kan worden gerepareerd of moet worden vervangen.
NOTIC E
Sommige rijhulpsystemen moeten worden uitgeschakeld, zoals de Active Safety Brake.
NOTIC E
Als uw auto is voorzien van een bandenspanningswaarschuwingssysteem, controleer dan de bandenspanning en initialiseer het systeem opnieuw.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
NOTIC E
BandenspanningswaarschuwingssysteemHet stalen reservewiel heeft geen sensor.
NOTIC E
Wiel met wieldopPlaats bij het monteren van het wiel de wieldop door eerst de inkeping uit te lijnen met het ventiel. Druk de wieldop vervolgens over de hele omtrek met de palm van uw hand op zijn plaats.
Vervangen van een lamp
NOTIC E
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de lampen.
WARNI NG
De koplampunits zijn voorzien van een lampglas van polycarbonaat met een beschermende coating:– Reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek en gebruik geen schoonmaak- of oplosmiddelen.– Gebruik een spons en zeepsop of een pH-neutraal product.– Wanneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig op de koplampen, lampunits en de randen ervan gericht, om beschadiging van de beschermende coating en de afdichtrubbers te voorkomen.
Page 347 of 360

347
Alfabetische index
12V-accu 240, 270–273
A
Aanhanger 124, 233Aanhangergewichten 277–278, 282Aansluiting 12 V 81, 83Aansluiting 220 V 84ABS 121Accessoires 11 9, 168Accu 231–232, 270Accu laden 272–273Achterbank 68Achterdeuren 37–38, 50–51, 265Achterklep 37–38, 40, 52Achterruitverwarming 99Achterstoel en -bank op rails 68, 73–75Achteruitrijcamera 187, 212–213, 215Actieradius AdBlue 21, 240Actieradius AdBlue® 21Active Safety Brake 202–205
Adaptieve cruise control met Stop-functie 192–193Adaptieve snelheidsregelaar 192, 199, 201–202AdBlue® 21, 243AdBlue® bijvullen 244AdBlue®-reservoir 244Afmetingen 284Afstandsbediening 31–37, 39, 164Afstellen van de koplamphoogte 11 2
Afzetten van de motor 165, 167–168Airbags 130, 132–133, 136Airbags vóór 131, 133, 137Airconditioning 94, 98Airconditioning (handbediend) 95–96, 99Airconditioning met gescheiden regeling 99Alarmknipperlichten 11 9, 250Alarmsysteem 53–55Algemeen menu 28, 290Allesdragers 234Android Auto verbinding 3 11, 332Antiblokkeersysteem (ABS) 121–122Antidiefstalsysteem/Startblokkering 33Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 122, 125–126Apple®-speler 295, 309, 337Apple CarPlay verbinding 3 11, 331Apps 332Armleuning vóór 60, 81Automatische airconditioning met gescheiden regeling 96–97Automatische ruitenwissers 11 5
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 174, 176–179, 183, 241, 272Automatisch inschakelen verlichting 109Automatisch noodremsysteem 202–205
B
Bagageafdekking 85
Bagagenet voor hoge belading 87–88Banden 242, 287Banden oppompen 242, 287Bandenreparatieset 253, 255–256Bandenspanning 242, 253, 256, 287Bandenspanningscontrole (met set) 252–253, 255–256Bandenspanning te laag (detectie) 184Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 40–41, 102Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 40Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 289, 303–304, 319Bekerhouder 81Beladen 86, 234Beveiliging tegen beknellen ~ Klembeveiliging 89Bijvullen AdBlue® 240, 244Binnenspiegel 63Bluetooth
(handsfree set) 296–297, 312–313, 338–339Bluetooth (telefoon) 312–313, 338–339Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 299Bluetooth-verbinding 297, 312–313, 333, 338–339Boordcomputer 25–27Boordgereedschap 251Brandstof 8, 216Brandstofadditief 240–241
Page 348 of 360

348
Brandstofniveaumeter 216–218Brandstoftank 216, 216–218, 218Brandstof tanken 217–218Brandstoftank leeg (diesel) 250Brandstofverbruik 8Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 217–218Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 217–218Buitenspiegels 62–63, 99, 208, 210
C
Carrosserie 248Carrosserie-onderhoud 248CD 294, 309CD MP3 294–295, 309CD-/MP3 -speler 294–295Centrale vergrendeling 31, 37, 42Claxon 121Configuratie van de auto 27–28Connectiviteit 331Contact 167–168, 340
Contact aangezet 168Controlelampjes 12Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 20–21Controlepaneel 221, 223Controles 237, 240–243
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 292–293, 308, 336Dagteller 24Dashboardkastje 81–82Datum (instellen) 30, 316, 343Datum instellen 30, 316, 343Detectie obstakels 210Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 184, 256, 261De tractiebatterij laden 223Dieselmotor 216, 237, 250, 278Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 292, 308, 336Dimlicht 107, 262–263Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer) 25Display instrumentenpaneel 25Dodehoekbewaking 208, 210Dubbele cabine met vaste achterbank 79–80Dubbele cabine met wegklapbare bank 80
Dynamische noodrem 171–173
E
Eco-mode ~ Eco-modus 231–232Eco-rijden (adviezen) 8ECO-stand 181Eendelige vaste bank 69–70
Electronic Stability Program (ESC) 122, 125–126Elektrisch bedienbare schuifdeur 37–38, 44–45, 47Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 170–173, 242Elektrische ruitbediening 55–56Elektrisch verstelbare stoelen 58–59Elektromotor 28, 168, 219, 233, 237Elektronische remdrukregelaar (REF) 121Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 121–122Elektronische sleutel 31, 169Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 164Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 122, 124–126Energiestromen 28Etiketten 6, 68Extra verwarming 53, 100–102
F
Flacon AdBlue® 244Flessenhouder 81Follow me home-verlichting 32Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 11 0Frequentie (radio) 335Functie snelweg (richtingaanwijzers) 109
Page 350 of 360

350
Koplampverstelling 11 2Krik 257
L
Laadkabel 223Laadkabel (elektrische auto) 221Laadniveaumeter (elektrische auto) 23Laadschot 86Laadstekker (elektrische auto) 220, 227, 229–230Laadsysteem (elektrische auto) 28, 219, 237Laadzone 34, 43, 86Laden accu ~ Accu laden 272–273Laden tractiebatterij 223Laden via een normaal stopcontact 223Lader voor versneld laden (wallbox) 221Lak 248, 287Lampen 262Lampen (vervangen) 261, 265Lampen vervangen 261, 261–262, 265, 267
Lane Departure Warning System (LDWS) 206Leder (onderhoud) 249Lekke band 252–253, 256–257Lendensteun 57, 61Lendensteun, verstelling 57Lichtschakelaar 107Lokaliseren van de auto 32Luchtfilter 241Luchtfilter (vervangen) 241Luchtrecirculatie 96–98
M
Massagefunctie 61Matte lak 249Matten 81–82, 188Mat verwijderen 81–82Meldingen 340Menu 3 11Menu's (audio) 304–305, 320–321Menustructuren display 3 11Milieu 8, 41, 102, 163Minimaal laadniveau tractiebatterij (elektrische auto) 23Mistachterlicht 107, 265, 267Mistlampen vóór 107, 11 0–111, 264Mobiele app 29, 104, 230Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren 234Motor 243Motoren 277Motorkap 235–236Motorkapsteun 236
Motorolie 238Motorolieniveaumeter 20–21MP3 (CD) 295Multifunctioneel display (met autoradio) 290
N
Navigatiesysteem 326–328Netaansluiting (standaardstekker) 221
Niveau AdBlue® 240Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau 240–241Niveau koelvloeistof ~ K oelvloeistofniveau 19–20, 239Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau 239Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau 11 4, 239Niveaus controleren 237–239Niveaus en controles 237–239Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~ Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau 239Noodbediening achterklep 40Noodbediening portieren 32, 39–40Noodoproep ~ Urgence-oproep 11 9–120Noodprocedure starten 168, 271Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS) 122, 204Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS) 122Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten 24
O
Oliefilter 241Oliefilter (vervangen) 241Olieniveau 20–21, 238Oliepeilstok 20–21, 238Olieverbruik 238Onder de motorkap ~ Motorruimte 237