stop start TOYOTA PROACE VERSO EV 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: PROACE VERSO EV, Model: TOYOTA PROACE VERSO EV 2020Pages: 360, PDF Size: 69.02 MB
Page 3 of 360

3
Inhoud
Handgeschakelde transmissie met 6 versnellingen 174Schakeladviesindicator 175Automatische transmissie 176Keuzeschakelaar (elektrisch) 180Rijmodi (elektrisch) 181Stop & Start 182Bandenspanningswaarschuwingssysteem 184Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 186Head-up display 188Opslaan van snelheden 190Snelheidslimietherkenning en advies 190Snelheidsbegrenzer 193Cruise control - specifieke adviezen 195Cruise control 196Adaptive Cruise Control 199Active Safety Brake met Collision Risk Alert en Intelligent Emergency Braking Assistance 202Lane Departure Warning-systeem 206Vermoeidheidsherkenningssysteem 207Blind Spot Monitoring-systeem 208Parkeersensoren 210VisioPark Light 212Top Rear Vision 213
7Praktische informatieCompatibiliteit van brandstoffen 216Tanken 216Tankbeveiliging (diesel) 218Laadsysteem (elektrisch) 219Laden van de tractiebatterij (elektrisch) 227Spaarmodus 231Sneeuwkettingen 232
Trekhaak 233Dakdragers/imperiaal 234Motorkap 235Motorruimte 237Controleren van de niveaus 237Snelle controles 240AdBlue® (dieselmotoren) 243In de vrijloop zetten 246Onderhoudstips 247
8In geval van pechGevarendriehoek 250Als de brandstof opraakt (diesel) 250Gereedschapskoffer 251Bandenreparatieset 252Reservewiel 257Vervangen van een lamp 261Vervangen van een zekering 26712V-accu/accu 270Slepen/trekken 274
9Technische gegevensMotorspecificaties en aanhangwagengewichten 277Dieselmotoren 278Elektromotor 282Afmetingen 284Identificatie van uw auto 287
10Bluetooth®-audiosysteemEerste stappen 288Stuurkolomschakelaars 289Menu's 290Radio 290DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 292
Media 293Telefoon 296Veelgestelde vragen 299
11TOYOTA Pro TouchEerste stappen 302Stuurkolomschakelaars 303Menu's 304Applicaties 306Radio 306DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 308Media 309Telefoon 310Instellingen 314Veelgestelde vragen 316
12 TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteemEerste stappen 318Stuurkolomschakelaars 319Menu's 320Spraakcommando's 321Navigatie 326Onlinenavigatie 328Applicaties 331Radio 334DAB-radio (Digital Audio Broadcasting) 336Media 337Telefoon 338Instellingen 341Veelgestelde vragen 344
■Alfabetische index
Page 4 of 360

4
Presentatie
Instrumenten en
bedieningsorganen
NOTIC E
Deze illustraties en beschrijvingen zijn bedoeld als richtlijn. De aanwezigheid en
locatie van sommige onderdelen is afhankelijk van de versie, het uitrustingsniveau en het land van verkoop.
1.DashboardkastjeUitschakelen van de voorpassagiersairbag
2.12V-accessoireaansluitingen (120 W)
3.USB-aansluiting
4.Elektrisch bedienbare parkeerrem
5.Instrumentenpaneel
6.OpbergplaatsBeker-/blikjeshouder
7.Opbergvak
8.Bovenste opbergvak
9.220V-accessoireaansluitingen (150 W)
10.Claxon
11 .InstapverlichtingWaarschuwingslampjes voor veiligheidsgordels en voorpassagiersairbagBinnenspiegelToets noodoproep en pechhulpoproep
12.Verwarming/airconditioning
Ontwasemen en ontdooien voorruitOntwasemen en ontdooien achterruit
13.Toets “START/STOP”
14.KeuzeschakelaarRijmodusselectie
15.Monochroomscherm met audiosysteemTouchscreen met TOYOTA Pro Touch of TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteem
16.Ontgrendeling motorkap
17.Zekeringen dashboard
18.Head-up display
NOTIC E
Afhankelijk van de uitrusting van de auto zijn de opbergvakken open of afsluitbaar. Deze configuratie wordt als voorbeeld getoond.
Stuurkolomschakelaars
1.Hendel exterieurverlichting/richtingaanwijzers
2.Bediening ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer
3.Bediening instellingen audiosysteem
Page 5 of 360

5
Overzicht
4.Bediening cruise control/snelheidsbegrenzer/Adaptive Cruise Control
5.Rolknop voor het selecteren van de weergavemodus van het instrumentenpaneel
6.SpraakbedieningInstellen volume
7.Bediening instellingen audiosysteem
Centrale bedieningsbalk
1.Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
2.Elektrisch bedienbare schuifdeur links
3.Elektrisch kinderslot
4.Elektrisch bedienbare schuifdeur rechts
5.Selectiemogelijkheid cabine/laadruimte
6.Alarmknipperlichten
7.DSC/ASR-systeem
8.Bandenspanningswaarschuwingssysteem
9.Stop & Start (diesel)
Bedieningsbalk opzij
1.Toyota Traction Select
2.Head-up display
3.Parkeersensoren
4.Extra verwarming/ventilatie (diesel)
5.Alarm
6.Hoogteverstelling koplampen
7.Lane Departure Warning-systeem
8.Blind Spot Monitoring-systeem
9.Automatic High Beam-systeem
Elektromotor
1.Laadstekkers
2.Tractiebatterij
3.Accu
4.Oplader in de auto
5.Elektromotor
6.Laadkabel
Dankzij de laadstekkers 1 kan er op 3 verschillende manieren worden opgeladen:– Opladen in modus 2 via het elektriciteitsnet thuis m.b.v. een contactdoos en bijpassende laadkabel 6.– Versneld opladen in modus 3 m.b.v. een eenheid voor snelladen (Wallbox).– Supersnel laden in modus 4 m.b.v. een openbare snellader.Voor de 400V-tractiebatterij 2 wordt gebruikgemaakt van lithium-iontechnologie. De batterij slaat de energie op en levert de energie
Page 12 of 360

12
Toerenteller
Toerenteller (x 1.000 omw/min).
Vermogensmeter
(elektrisch)
Vermogensmeter CHARGE, ECO, POWER of NEUTRAAL.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de indicatoren.
Waarschuwings- en
controlelampjes
De waarschuwings- en controlelampjes die worden weergegeven als symbolen, informeren de bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes) of over de bedrijfsstatus van een systeem (controlelampjes voor ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Sommige lampjes kunnen op twee verschillende manieren (blijft branden of knippert) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Wanneer een lampje gaat branden, gaat dit mogelijk vergezeld van een geluidssignaal en/of wordt er een melding weergegeven op het scherm.Door de weergegeven waarschuwingen te relateren aan de bedrijfsstatus van de auto kunt u bepalen of er sprake is van een normale situatie of van een storing. Raadpleeg de beschrijving van elk waarschuwingslampje voor
meer informatie.
Wanneer het contact AAN wordt gezet
Wanneer het contact AAN wordt gezet, gaan bepaalde rode of oranje waarschuwingslampjes gedurende enkele seconden branden. Deze waarschuwingslampjes doven zodra de motor is gestart.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over een systeem of een functie.
Waarschuwingslampje blijft
branden
Wanneer een rood of oranje waarschuwingslampje gaat branden, is er mogelijk een storing aanwezig die verder onderzocht moet worden.
Als een lampje blijft branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in de beschrijving van de waarschuwings- en controlelampjes geven aan of u naast het direct uitvoeren van de aanbevolen handelingen ook contact dient op te nemen met een gekwalificeerde deskundige.(1):Breng de auto tot stilstand.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats en zet het contact UIT.(2):Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.(3):Ga naar een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Lijst van waarschuwings- en
controlelampjes
Rode lampjes
STOPBlijft branden, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, de
Page 17 of 360

17
Instrumenten
1
Plaats in dit geval GEEN kinderzitje “tegen de rijrichting in” op de voorpassagiersstoel - kans op ernstig letsel!
Voorpassagiersairbag (UIT)Blijft branden.De voorpassagiersairbag is uitgeschakeld.De schakelaar staat in de stand “OFF”.U kunt een kinderzitje “tegen de rijrichting in” plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje airbags).
AirbagsBlijft branden.Een van de airbags of pyrotechnische gordelspanners is defect.Voer (3) uit.
Laag brandstofniveauof Blijft branden (lampje of led) met de naald in het rode gebied (afhankelijk van de uitvoering), in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Het geluidssignaal en de melding worden steeds vaker herhaald naarmate het brandstofniveau verder naar nul zakt.Als het lampje gaat branden, zit er minder dan 8 liter brandstof in de tank.Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege brandstoftank te voorkomen.Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het inspuitsysteem beschadigd raken.
Lage capaciteit tractiebatterij (elektrisch)
0 %
100
Led blijft branden met de naald in het rode gebied, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.De ladingstoestand van de tractiebatterij is laag.Geef de resterende actieradius weer.Laad uw auto zo spoedig mogelijk op.
Schildpadmodus met beperkte actieradius (elektrisch)Blijft branden.De ladingstoestand van de tractiebatterij is zeer laag.Het motorvermogen neemt geleidelijk af.U dient uw auto op te laden.Als het waarschuwingslampje blijft branden, voer dan (2) uit.
Voetgangerclaxon (elektrisch)Blijft branden.Storing in claxon gesignaleerd.Voer (3) uit.
Aanwezigheid van water in het dieselfilterBlijft branden (met
LCD-instrumentenpaneel).Er zit water in het dieselfilter.Kans op beschadiging van het inspuitsysteem: voer onmiddellijk (2) uit.
Roetfilter (diesel)Blijft branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over de kans op verstopping van het roetfilter.Het roetfilter begint verzadigd te raken.
Regenereer zodra de omstandigheden het toelaten het roetfilter door met een snelheid van ten minste 60 km/h te rijden tot het lampje dooft.Blijft branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over een te laag additiefniveau voor het roetfilter.Het minimumniveau van het additiefreservoir is bereikt.Vul zo snel mogelijk bij: voer (3) uit.
StuurbekrachtigingBlijft branden.Er is een storing in de stuurbekrachtiging.Rijd voorzichtig, matig uw snelheid en voer vervolgens (3) uit.
MistachterlichtBlijft branden.De verlichting brandt.
Voet op het rempedaalBlijft branden.Onvoldoende of geen druk op het rempedaal.Bij de automatische transmissie of de
keuzeschakelaar is het mogelijk nodig om het rempedaal in te trappen om de transmissie vanuit stand N in een andere stand te zetten.
Voet op het koppelingspedaalBlijft branden.Stop & Start: er wordt niet overgeschakeld naar de START-stand, omdat het koppelingspedaal niet volledig wordt ingetrapt.
Trap het koppelingspedaal volledig in.
Page 18 of 360

18
Groene lampjes
Automatische ruitenwissersBlijft branden.De automatische stand van de ruitenwissers voor is geactiveerd.
Automatic High Beam-systeemBlijft branden.De functie is ingeschakeld via het configuratiemenu van de auto.De lichtschakelaar staat in de stand “AUTO”.
Stop & StartBlijft branden.Wanneer de auto tot stilstand komt, zet het Stop & Start-systeem de motor in de STOP-stand.Knippert tijdelijk.De STOP-stand is momenteel niet beschikbaar of de START-stand wordt automatisch geactiveerd.
Auto klaar om weg te rijden (elektrisch)Blijft branden, in combinatie met een geluidssignaal wanneer het lampje gaat
branden.De auto is klaar om weg te rijden en de systemen voor thermisch comfort zijn beschikbaar.Het controlelampje dooft wanneer een snelheid van ongeveer 5 km/h wordt bereikt en gaat weer branden wanneer de auto wordt stilgezet.Het lampje dooft wanneer u de motor uitzet en de auto verlaat.
Blind Spot MonitorBlijft branden.De functie is ingeschakeld.
Lane Departure Warning-systeemKnippert, in combinatie met een geluidssignaal.Er wordt een rijstrookmarkering aan de rechterzijde (of linkerzijde) overschreden.Draai het stuurwiel in de tegenovergestelde richting om de auto weer op de juiste koers te brengen.
RichtingaanwijzersRichtingaanwijzers met geluidssignaal.De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
PositielichtBlijft branden.De verlichting brandt.
DimlichtBlijft branden.De verlichting brandt.
Mistlampen voorBlijft branden.
De mistlampen voor zijn ingeschakeld.
Blauwe lampjes
GrootlichtBlijft branden.De verlichting brandt.
Zwarte/witte lampjes
Voet op rempedaalBlijft branden.Geen of onvoldoende druk op het rempedaal.Bij een automatische transmissie: om bij draaiende motor voor het vrijzetten van de parkeerrem de transmissie uit stand P te halen.
Page 26 of 360

26
Op het instrumentenpaneel
► Druk op deze toets.De volgende actuele informatie wordt beurtelings getoond:– Actieradius (diesel).– Actueel verbruik.– Stop & Start-tijdteller (diesel).– Dagteller “1” gevolgd door (afhankelijk van de uitvoering) dagteller “2” inclusief gemiddelde rijsnelheid, gemiddeld verbruik en afgelegde afstand per rit.Dagtellers “1” en “2” staan los van elkaar, maar hun gebruik is identiek.Dagteller “1” kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de dagelijkse cijfers en dagteller “2” voor de maandelijkse cijfers.
Dagteller resetten
De reset wordt uitgevoerd wanneer de dagteller wordt weergegeven.
► Druk ten minste twee seconden op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.
► Druk ten minste twee seconden op de knop op het stuurwiel.
► Druk ten minste 2 seconden op deze toets.
Definities
Actieradius
(km of mile)De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden (berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers).
NOTIC E
Deze waarde kan fluctueren door een wijziging in rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius kleiner wordt dan 30 km, verschijnen streepjes op het scherm.Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
WARNI NG
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als tijdens het rijden de
streepjes continu worden weergegeven.
Page 27 of 360

27
Instrumenten
1
Actueel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)(kWh/100 km, km/kWh of mijlen/kWh) (elektrisch) / Berekend over de laatste seconden.Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden vanaf 30 km/h (diesel).
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)(kWh/100 km, km/kWh of mijlen/kWh) (elektrisch) / Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mile)
Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start houdt een teller bij hoelang de STOP-stand tijdens een rit is geactiveerd.
De tijdteller wordt telkens wanneer u het contact opnieuw AAN zet gereset.
Touchscreen
Dit systeem toont de volgende zaken:– Permanente weergave van de tijd en buitentemperatuur (er verschijnt een blauw waarschuwingslampje wanneer er risico is op bevriezing).– Functies van de auto en instellingsmenu's voor de uitrusting.– Bedieningstoetsen audiosysteem en telefoon en weergave van bijbehorende informatie.– Weergave van visuele functies van de parkeerhulp.– Internetdiensten en weergave van bijbehorende informatie.– Bedieningstoetsen navigatiesysteem en weergave van bijbehorende informatie (afhankelijk van de uitvoering).
WARNI NG
Breng om veiligheidsredenen de auto altijd eerst tot stilstand alvorens handelingen uit te voeren die uw constante aandacht vragen.Sommige functies zijn niet beschikbaar tijdens het rijden.
Aanbevelingen
Dit scherm is een capacitief scherm.– Raak het touchscreen niet aan met scherpe voorwerpen.– Raak het touchscreen niet aan met natte handen.– Gebruik een schone, zachte doek om het touchscreen te reinigen.
Principes
► Gebruik de toetsen aan weerszijden van het touchscreen om de menu's te openen en druk vervolgens op de toetsen op het touchscreen.Sommige menu's worden mogelijk op twee pagina's weergegeven: druk op de toets “OPTIES” om de tweede pagina weer te geven.
NOTIC E
Wanneer gedurende enkele ogenblikken geen handeling wordt uitgevoerd op de tweede pagina, wordt automatisch de eerste pagina weer weergegeven.
Selecteer “OFF” (uit) of “ON” (aan) om een functie uit of in te schakelen.Een functie configureren
Weergeven van extra informatie over de functieBevestigen
Page 32 of 360

32
Smart Entry & Start
Hiermee kunt u de auto met de afstandsbediening centraal vergrendelen of ontgrendelen.Ook kunt u hiermee de auto lokaliseren en starten. Daarnaast is uw auto hiermee beschermd tegen diefstal.
Geïntegreerde sleutel
Deze wordt gebruikt om de auto te vergrendelen en ontgrendelen als de afstandsbediening niet werkt:– batterij afstandsbediening ontladen, accu ontladen of losgenomen, enz.– auto aanwezig in een gebied met sterke elektromagnetische interferentie.
► Houd deze knop 1 opzij gedrukt om de sleutel 2 uit het apparaat te verwijderen.
NOTIC E
Als het alarm is ingeschakeld, stopt het geluidssignaal dat wordt geactiveerd als een portier wordt geopend met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) als het contact AAN wordt gezet.
“Smart Entry & Start” met de sleutel
op zak
Hiermee kan de auto binnen detectiegebied “A” worden ontgrendeld, vergrendeld en gestart, terwijl u de afstandsbediening op zak hebt.
NOTIC E
Wanneer het contact AAN (ACC) staat, wordt met de toets “START/STOP” de handsfree-functie uitgeschakeld en kunnen de portieren niet worden geopend.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het starten/uitzetten van de motor, Smart Entry & Start, in het bijzonder over de stand “contact AAN”.
Lokaliseren van de auto
Hiermee kunt u uw auto van een afstand lokaliseren als deze vergrendeld is:– De richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 10 seconden.– De instapverlichting gaat branden.► Druk op deze toets.
Inschakelen verlichting via
afstandsbediening
Indien aanwezig in de auto.Door kort op deze toets te drukken wordt de verlichting via de afstandsbediening ingeschakeld (inschakelen van het positielicht, het dimlicht en de kentekenplaatverlichting).Door nogmaals op de toets te drukken terwijl de verlichting nog brandt, wordt de verlichting via de afstandsbediening uitgeschakeld.
Page 37 of 360

37
Toegang
2
Met achterklep
► Trek, om de laadruimte te ontgrendelen terwijl u de Smart Entry & Start op zak hebt, aan de handgreep van de achterklep en til deze op.
NOTIC E
Het ontgrendelen wordt aangegeven door het gedurende enkele seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Vergrendelen
Met de sleutel
► Steek, om de auto volledig te ontgrendelen, de sleutel in het slot van het voorportier links en draai hem richting de achterzijde van de auto.Als uw auto is uitgerust met een alarm, wordt dit niet ingeschakeld.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de auto volledig te vergrendelen.
Met Smart Entry & Start op
zak
Om de auto te vergrendelen, moet de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevinden.
► Druk op de merktekens op de handgreep (voorportier(en), handmatig bedienbare schuifdeur(en) of linker achterdeur) om de auto te vergrendelen.
Met elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
► Druk terwijl u de Smart Entry & Start op zak hebt op de merktekens op de handgreep van een van de voorportieren om de auto volledig te vergrendelen.
Met achterklep
► Druk terwijl u de Smart Entry & Start op zak hebt op de vergrendelschakelaar van de achterklep om de auto te vergrendelen.
NOTIC E
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de ruiten worden gesloten door de vergrendeltoetsen ingedrukt te houden. Als de toets wordt losgelaten, stopt de ruit in die stand.
WARNI NG
Zorg ervoor dat niets of niemand het correct
sluiten van de ruiten in de weg staat.Let extra goed op kinderen bij het bedienen van ruiten.