stop start TOYOTA RAV4 2014 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2014, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2014Pages: 760, PDF Size: 20.5 MB
Page 298 of 760

2984-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet terwijl het con-
tact AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven dat de
stand AUTO is geactiveerd.
●Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afgesteld, kan de wisser één keer wer-
ken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewijzigd.
●Als de temperatuur van de regensensor 90C of hoger is, of -15C of lager
is, werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschake-
laar in dat geval in een andere stand dan AUTO.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn. ●De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
Page 301 of 760

3014-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■De achterruitenwisser en -sproeier kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer, als dat het geval is, of de sproeierkop niet verstopt is.
OPMERKING
■Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de achterruit droog is omdat de achterruit
hierdoor beschadigd kan raken.
■Als het sproeierreservoir leeg is
Bedien de schakelaar niet omdat anders de ruitensproeierpomp oververhit
kan raken.
Page 326 of 760

3264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Stop & Star t-systeem
Breng de auto tot stilstand terwijl het koppelingspedaal geheel inge-
trapt is. Zet vervolgens de selectiehendel in stand N.
Laat het koppelingspedaal los.
De motor wordt uitgezet en het
controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat branden.
Controleer of de selectiehendel in stand N staat en trap het koppe-
lingspedaal in.
De motor wordt weer gestart.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem dooft.
(In dit geval wordt de motor niet uitgezet als het koppelingspedaal wordt
losgelaten.)
: Indien aanwezig
Het Stop & Start-systeem zet bij het tot stilstand brengen van de
auto de motor uit als het koppelingspedaal wordt ingetrapt en
start de motor weer zodra de bestuurder het koppelingspedaal
laat opkomen.
Uitzetten van de motor
1
2
Opnieuw starten van de motor
Page 327 of 760

3274-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Druk op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem om het
Stop & Start-systeem uit te scha-
kelen.
Het controlelampje voor het uit-
schakelen van het Stop & Start-
systeem gaat branden.
Wanneer het koppelingspedaal
wordt ingetrapt, zal de motor niet
elke keer dat de auto tot stilstand
komt, worden uitgeschakeld
(Blz. 326).
Druk nogmaals op de toets om het
Stop & Start-systeem weer in te
schakelen.
■
Als op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt
gedrukt terwijl de auto stilstaat
●Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem, kunt u de
motor weer starten door op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem te drukken.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld), zal de motor
niet worden uitgezet.
●Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld en op de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem wordt gedrukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld, maar zal de motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is ingeschakeld), zal de motor
worden uitgezet.
Uitschakelen van het Stop & Start-systeem
Page 328 of 760

3284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Voorwaarden voor inschakelen van systeem
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De laadtoestand van de accu is voldoende.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een storing van het
Stop & Start-systeem.
• De koelvloeistoftemperatuur is extreem hoog of laag.
• Er verschijnt een waarschuwingsmelding voor het roetfilter/DPNR-sys-
teem. (Blz. 635)
• De buitentemperatuur is zeer laag.
• De airconditioning wordt gebruikt om het interieur af te koelen als de tem-
peratuur in het interieur extreem hoog is, bijvoorbeeld nadat de auto in de
brandende zon stond geparkeerd.
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de buitentemperatuur hoog of
laag is.
• Alleen auto's met een automatische airconditioning: De voorruitverwar-
ming wordt gebruikt.
• De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
• Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvuldig
tot stilstand, waardoor de hoeveelheid tijd dat de motor is uitgezet door
het Stop & Start-systeem extreem oploopt.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
• Op grote hoogte.
Als de bovenstaande omstandigheden zich niet meer voordoen, zal het Stop
& Start-systeem de volgende keer dat de auto tot stilstand komt de motor
weer uitzetten en starten.
Page 329 of 760

3294-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)●In de volgende situaties kan de motor ook worden gestart zonder dat het
koppelingspedaal wordt ingetrapt.
• Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt of ingeschakeld.
• Auto's met een automatische airconditioning: De voorruitverwarming
wordt ingeschakeld.
• De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Het gaspedaal wordt ingetrapt.
• Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De motorkap wordt geopend terwijl de selectiehendel in stand N staat.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
●In de volgende gevallen kan het langer duren voordat het Stop & Start-sys-
teem wordt ingeschakeld:
• De accu is ontladen.
• De accupolen zijn losgenomen en weer aangesloten nadat de accu is
vervangen, enz.
• De koelvloeistoftemperatuur is laag.
■Automatisch opnieuw inschakelen van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zelfs als het Stop & Start-
systeem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets van het Stop & Start-sys-
teem, zal het systeem automatisch weer worden ingeschakeld als de motor
weer wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zelfs als het Stop & Start-sys-
teem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem,
zal het systeem automatisch weer worden ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Page 330 of 760

3304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Beveiliging van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het
audiosysteem hoog staat, kan het audiosysteem automatisch worden uitge-
schakeld zodat er voldoende vermogen behouden blijft voor de werking van
het Stop & Start-systeem.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om
het audiosysteem weer in te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het audio-
systeem hoog staat, kan het audiosysteem automatisch worden uitgescha-
keld zodat er voldoende vermogen behouden blijft voor de werking van het
Stop & Start-systeem.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om
het audiosysteem weer in te schakelen.
■Bediening stuurwiel
Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem, kan de besturing
van de auto zwaarder worden.
■Motorkap
Als de motor is uitgezet door het Stop en Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, kan de motor niet worden gestart door het Stop en Start-systeem of
de automatische startfunctie van de motor. Start de motor door het contactslot
of de startknop te bedienen. (Blz. 232, 236)
Als de motorkap wordt geopend terwijl de motor door het Stop & Start-sys-
teem is uitgezet en de selectiehendel in stand N staat, wordt de motor weer
gestart.
■Hill Start Assist Control
●Op een steile opwaartse helling kan de auto achteruit gaan rollen zodra de
Hill Start Assist Control wordt uitgeschakeld. Activeer in dat geval de par-
keerrem en trap het rempedaal in wanneer u wegrijdt.
●Dit systeem werkt zowel op vlakke oppervlakken als op steile hellingen.
●Als de motor wordt afgezet doordat het Stop & Start-systeem in werking
treedt, is er mogelijk meer of minder kracht nodig om het rempedaal in te
trappen. Dit duidt niet op een storing.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
Gebruik het Stop & Start-systeem wanneer de auto tijdelijk wordt stilgezet, bij-
voorbeeld bij verkeerslichten of kruispunten. Zet de motor volledig uit wan-
neer de auto voor langere tijd wordt stilgezet.
Page 331 of 760

3314-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Waarschuwingszoemer Stop & Start-systeem
Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem en de onder-
staande handeling wordt uitgevoerd, klinkt er een zoemer en gaat het contro-
lelampje Stop & Start knipperen. Dit geeft aan dat de motor alleen is
uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem en niet helemaal is uitgezet.
●De selectiehendel wordt als het koppelingspedaal niet is ingetrapt in een
andere stand dan stand N gezet.
Ook in dit geval start de motor als het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
■Als het controlelampje voor het uitschakelen van het Stop & Start-sys-
teem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het Stop & Start-systeem aanwezig. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
●Auto's met handmatig bediende airconditioning: Herstart de motor door het
koppelingspedaal in te trappen (Blz. 326) of door op de uitschakeltoets
van het Stop & Start-systeem te drukken en de draaiknop voor de keuze van
de uitstroomopening in de stand te zetten. (Blz. 369)
●Auto's met automatische airconditioning: Schakel de voorruitverwarming in.
(De motor wordt gestart door de automatische startfunctie van de motor.)
(Blz. 378)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het systeem uit te schakelen.
■Weergave werkingsduur Stop & Start-systeem en totale werkingsduur
Stop & Start-systeem
Blz. 113
■Vervangen van batterij
De geplaatste batterij is speciaal voor het Stop & Start-systeem. De batterij
mag alleen worden vervangen door een soortgelijk type.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Page 332 of 760

3324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is ingeschakeld
●Houd de selectiehendel in stand N en bedien het rempedaal of de parkeer-
rem als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (het controle-
lampje Stop & Start brandt).
Anders kan de auto onverwacht in beweging komen als de motor wordt
gestart door de automatische startfunctie, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Verlaat de auto niet als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem
(zolang het controlelampje Stop & Start brandt).
Anders kan de auto onverwacht in beweging komen als de motor wordt
gestart door de automatische startfunctie, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Zorg ervoor dat de motor niet wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem
als de auto zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt. Anders kan de
motor worden gestart door de automatische startfunctie, waardoor er uit-
laatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer schadelijk kunnen
zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet
goed. Laat uw auto in dat geval zo snel mogelijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje voor de veiligheidsgordel knippert, terwijl de veilig-
heidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt,
blijft het controlelampje voor de veiligheidsgordel uit.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier gesloten is, gaat het waarschu-
wingslampje open portier/achterklep branden of de interieurverlichting
gaat branden terwijl de schakelaar in de stand DOOR staat.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier open is, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet branden of de interieurverlichting gaat
niet branden terwijl de schakelaar in de stand DOOR staat.
Page 334 of 760

3344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
◆Dynamic Torque Control AWD-systeem (AWD-uitvoeringen)
Schakelt afhankelijk van de rijomstandigheden automatisch van
voorwielaandrijving naar permanente vierwielaandrijving (AWD),
wat bijdraagt aan betrouwbaar rijgedrag en stabiliteit. Voorbeelden
van omstandigheden waaronder het systeem overschakelt op AWD
zijn het nemen van bochten, heuvelopwaarts rijden, wegrijden of
accelereren en als het wegoppervlak glad is ten gevolge van
sneeuw, regen, enz.
◆EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor
het ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
◆Hill Start Assist Control
Blz. 339
◆Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de remlichten
automatisch knipperen om het achteropkomende verkeer te waar-
schuwen.
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het TRC-/
VSC-systeem in werking is.
Als het TRC-/VSC-systeem in werking is