stop start TOYOTA RAV4 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2020Pages: 730, PDF Size: 126.68 MB
Page 444 of 730

443
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
reik, blijft de g
econtroleerde stop
aanhouden.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem om het Stop & Start-
systeem uit te schakelen.
Het controlelampje uitgeschakeld Stop
& Start-systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt het Stop & Start-systeem weer inge-
schakeld en gaat het controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-systeem uit.
■Automatisch inschakelen van het Stop
& Start-systeem
Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld
met de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem, zal het systeem automatisch weer
worden ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Als de motor wordt uitgeschakeld door
het Stop & Start- systeem wanneer de
auto op een helling rijdt, worden de
remmen nog enige tijd bekrachtigd
nadat het rempedaal is losgelaten om
te voorkomen dat de auto achteruitrolt voordat de motor weer wordt gestart en
er aandrijfkracht w
ordt gegenereerd.
Als er aandrijfkrac ht wordt gegene-
reerd, wordt de vastgehouden rem-
kracht automatisch uitgeschakeld.
Deze functie werkt zowel op vlakke
oppervlakken als op steile hellingen.
Het remsysteem kan geluid maken,
maar dit duidt niet op een storing.
De reactie van het rempedaal kan
veranderen en er kunnen trillingen
aanwezig zijn, maar dit duidt niet op
een storing.
■Punten bij het gebruik
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt inge-
drukt, kan de motor niet worden herstart
door de automatische motorstartfunctie.
Start in dat geval de motor volgens de nor-
male startprocedure. ( Blz. 298, 300)
●Wanneer de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, zijn de accessoire-
aansluitingen mogelijk tijdelijk niet bruik-
baar. Dit duidt echter niet op een storing.
●Het plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze apparaten
is mogelijk van invloed op het Stop & Start-
systeem. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Zet het contact UIT en zet de motor volle-
dig uit wanneer de auto voor langere tijd
wordt stilgezet.
●Als de motor wordt herstart door het Stop &
Start-systeem, kan de besturing van de
auto zwaarder aanvoelen.
■Voorwaarden voor werking
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Er is gedurende een bepaalde tijd met de auto gereden.
• Het rempedaal wordt stevig ingetrapt.
(behalve als de auto door het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem met volledig snel-
heidsbereik tot stilstand is gebracht in de
afstandsregelmodus)
Uitschakelen van het Stop &
Start-systeem
Hill Start Assist Control (auto's
met automatische transmissie
of Multidrive CVT)
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 443 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 445 of 730

4444-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Het koppelingspedaal is niet ingetrapt (auto's met handgesc hakelde transmissie).
• Schakelstand D is geselecteerd (auto's met automatische transmissie of Multidrive
CVT).
• De selectiehendel staat in de neutraal- stand (auto's met handgeschakelde trans-
missie).
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• De geselecteerde rijmodus is de normale modus of de ECO-rijmodus.
• De geselecteerde rijmodus is niet de SNOW-modus (AWD-uitvoeringen).
• De Mud & Sand- of Rock & Dirt-modus voor de Multi-terrain Select is niet geselec-
teerd (AWD-uitvoeringen).
• De voorruitverwarming is uitgeschakeld. (auto's zonder handmatig bediende aircon-
ditioning)
• Het gaspedaal is niet ingetrapt (auto's met automatische transmi ssie of Multidrive
CVT).
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
• De motorkap is gesloten. ( Blz. 444)
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op
een storing van het Stop & Start-systeem.
• Als de airconditioning wordt gebruikt.
• Als de accu periodiek wordt opgeladen.
• Als de accu niet voldoende is opgeladen, bijvoorbeeld als de auto gedurende lange
tijd heeft stilgestaan en de ladingstoestand
is afgenomen, als de elektrische belasting
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is of als de accu ver-
ouderd is.
• Als het vacuüm van de rembekrachtiger te laag is.
• Als de verstreken tijd sinds het starten van de motor kort is.
• Als de auto frequent tot stilstand wordt gebracht, bijvoorbeeld in een file.
• Als de temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloeistof extreem laag
of hoog is.
• Als de auto stilstaat op een steile helling (auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT).
• Als het stuurwiel wordt bediend.
• Als de auto op grote hoogte rijdt.
• Als de temperatuur van de accuvloeistof extreem laag of hoog is.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno- men en weer aangesloten.
●De motor wordt automatisch herstart wan-
neer deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem als aan een van de vol-
gende voorwaarden voldaan is:
(Rijd met de auto om ervoor te zorgen dat de
motor weer door het Stop & Start-systeem
wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld. (auto's zonder handmatig bediende aircon-
ditioning)
• De voorruitverwarming wordt ingescha- keld. (auto's zonder handmatig bediende
airconditioning)
• De selectiehendel wordt in stand D gezet (auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT).
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De rijmodus wordt gewijzigd van de nor- male of ECO-rijmodus in een andere
modus.
• De rijmodus is gewijzigd in de SNOW- modus (AWD-uitvoeringen).
• De Mud & Sand- of Rock & Dirt-modus voor de Multi-terrain Select is geselecteerd
(AWD-uitvoeringen).
• De uitschakeltoets van het Stop & Start- systeem wordt ingedrukt.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Het gaspedaal is ingetrapt (auto's met automatische transmi ssie of Multidrive
CVT).
• De auto begint te rollen op een helling.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem: (Rijd met de auto
om ervoor te zorgen dat de motor weer
door het Stop & Start-systeem wordt uitge-
schakeld.)
• Als het rempedaal pompend of diep wordt ingetrapt.
• Als de airconditioning wordt gebruikt.
• Als een schakelaar van het airconditio- ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
• Als de accu bijna leeg is.
■Als de motorkap wordt geopend
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de automa-
tische motorstartfuncti e. Start in dat geval
de motor volgens de normale startproce-
dure. ( Blz. 298, 300)
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 444 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 446 of 730

445
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Als de motorkap wordt gesloten nadat de
motor is gestart terwijl de motorkap was
geopend, werkt het Stop & Start-systeem
niet. Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
■Airconditioning terwijl de motor door het
Stop & Start-systeem is uitgeschakeld
Auto's met automatische airconditioning: Als
de airconditioning in de automatische modus
staat en de motor is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem, kan de ventilator met
een lage snelheid gaan draaien om te voor-
komen dat de temperatuur in het interieur
hoger of lager wordt, of kan hij worden uitge-
schakeld.
Schakel het Stop & Start-systeem uit door de
uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem
in te drukken om de prestaties van de aircon-
ditioning voorrang te geven als de auto stil-
staat.
●Als de voorruit beslagen is
Schakel de voorruitverwarming in.
( Blz. 525, 530)
Druk als de voorruit b lijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het Stop & Start-systeem uit te schakelen.
●Als het airconditioningsysteem een onaan-
gename geur verspreidt
• Auto's met een handmatig bediende air- conditioning:
Als de tijd voor uitschakeling bij stilstand is
ingesteld op “Extended” (verlengd), wijzig de
instelling dan in “Stand ard” (standaard). Als
er een onaangename geur verspreid wordt
terwijl de tijd voor uitsc hakeling bij stilstand is
ingesteld op “Standard” (standaard), druk dan
op de uitschakeltoets voor het Stop & Start-
systeem om het Stop & Start-systeem te
deactiveren.
• Auto's met automatische airconditioning:
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
■Wijzigen van de tijd voor uitschakeling
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingeschakeld,
kan via van het multi-informatiedisplay (
Blz. 136) worden gewij zigd. (De werkings-
duur van het Stop & Start-systeem als de air-
conditioning is uitgeschakeld, kan niet
worden gewijzigd.)
■Weergeven van de status van het Stop
& Start-systeem
Sinds starten:
Geeft de totale tijd weer die de motor door
het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld
vanaf het moment dat de motor werd gestart
tot de motor werd uitgeschakeld.
Telkens als de motor uitgezet wordt, wordt dit
item gereset.
■Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en
een melding worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
●Wanneer de motor niet kan worden uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem
“Press Brake More to Activate” (trap
het rempedaal dieper in om te activeren)
*
• Het rempedaal wordt niet ver genoeg inge- trapt.
Als het rempedaal verder wordt ingetrapt,
werkt het systeem.
*: Auto's met automatische transmissie of
Multidrive CVT
“Non-Dedicated Battery” (niet-speci-
fieke accu)
• Er is een accu geplaatst die niet is ontwor- pen voor gebruik met een Stop & Start-sys-
teem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Battery Charging” (accu aan het
opladen)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan het
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 445 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 447 of 730

4464-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
laden van de accu. Nadat de motor gedu-
rende een bepaalde periode heeft gedraaid,
wordt het systeem weer geactiveerd.
• Mogelijk wordt een onderhoudslaadproce- dure uitgevoerd (Voorbeeld: Enige tijd
nadat de accupolen zijn losgenomen en
weer aangesloten. Enige tijd na het ver-
vangen van de accu, enz.)
Wanneer de onderhoudslaadprocedure
van maximaal een uur is voltooid, kan het
systeem worden bediend.
• Indien continu weergegeven gedurende een langere tijd (meer dan een uur)
De accu kan verouderd zijn. Neem voor
meer informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Stop & Start System Unavailable”
(Stop & Start-systeem niet beschikbaar)
• Het Stop & Start-systeem is tijdelijk uitge- schakeld.
Laat de motor gedurende enige tijd
draaien.
• De motor is mogelijk herstart terwijl de motorkap was geopend.
Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
“In Preparation” (in voorbereiding)
• De auto rijdt op grote hoogte.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
*
Wanneer het vacuüm van de rembekrachti-
ger een bepaald niveau bereikt, wordt het
systeem ingeschakeld.
*: Auto's met automatische transmissie of Multidrive CVT
“For Climate Control” (voor klimaat-
regeling)
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
Het systeem treedt in werking wanneer het
verschil tussen de ingestelde temperatuur en
de temperatuur in het interieur te klein wordt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
●Wanneer de motor automatisch wordt her-
start terwijl hij was uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem
“In Preparation” (in voorbereiding)
*
• Het rempedaal is dieper of pompend inge-trapt.
Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
*: Auto's met automatische transmissie of Multidrive CVT
“For Climate Contro l” (voor klimaat-
regeling)
• De airconditioning wordt ingeschakeld of gebruikt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
“Battery Charging” (accu aan het
opladen)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
De motor wordt herstart om voorrang te
geven aan het laden van de accu. Nadat de
motor gedurende een bepaalde periode heeft
gedraaid, wordt het systeem weer geacti-
veerd.
●Wanneer de motor niet weer kan worden
gestart door het Stop & Start-systeem
“Stop & Start system active Shift to N and
press clutch to restart” (Stop & Start-systeem
actief. Schakel naar N en trap koppeling in
om opnieuw te starten)
*
• Terwijl de motor is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem wordt de selectiehen-
del in een andere stand dan de neutraal-
stand gezet zonder dat het
koppelingspedaal is ingetrapt.
Zet de selectiehendel in stand N en trap
het koppelingspedaal in.
*: Auto's met handgeschakelde transmissie
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 446 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 448 of 730

447
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Wanneer de zoemer klinkt (auto's met
automatische transmissie of Multidrive
CVT)
Als het bestuurdersportier wordt geopend ter-
wijl de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem en de selectiehendel in D staat,
klinkt er een zoemer en gaat het controle-
lampje Stop & Start knipperen. Sluit het
bestuurdersportier om de zoemer te stoppen.
■Beveiligingsfunctie van het Stop &
Start-systeem
●Als het volume van het audiosysteem hoog
staat, wordt het geluid van het audiosys-
teem mogelijk plotseling uitgeschakeld om
het stroomverbruik te beperken. Stel het
volume van het audiosysteem op een
gematigd niveau in om te voorkomen dat
het audiosysteem wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitgescha-
keld, het contact UIT, wacht gedurende ten
minste 3 seconden en zet vervolgens het
contact in stand ACC of AAN om het
audiosysteem weer in te schakelen.
●Het audiosysteem wordt mogelijk niet inge-
schakeld wanneer de ac cukabels zijn los-
genomen en weer aangesloten. Zet als dit
gebeurt het contact UIT en herhaal de
onderstaande procedure tweemaal om het
audiosysteem normaal in te schakelen.
• Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
■Batterij vervangen
Blz. 672
■Als het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem continu knippert
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Stop & Start System Malfunction
Visit Your Dealer” (storing Stop & Start-
systeem, ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is inge-
schakeld
Zorg ervoor dat het Stop & Start-systeem
uitgeschakeld is als de auto zich in een
slecht geventileerde ruimte bevindt.
Anders kan de motor onverwacht worden
gestart, waardoor er uitlaatgassen in de
auto terecht kunnen komen die zeer scha-
delijk kunnen zijn voor de gezondheid.
●Verlaat de auto niet als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(zolang het controlelampje van het Stop
& Start-systeem brandt). Anders kan
door de automatische motorstartfunctie
een ongeval ontstaan.
●Trap het rempedaal in en activeer indien
nodig de parkeerrem als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(het controlelampje van het Stop &
Start-systeem brandt).
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop &
Start-systeem mogelijk niet goed. Laat uw
auto controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier knippert, terwijl de
veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van
de bestuurder niet is vastgemaakt, gaat
het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier niet branden.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier is
gesloten, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep branden
of gaat de interieurverlichting branden
wanneer de schakelaar van de interieur-
verlichting in de stand DOOR staat.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 447 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 449 of 730

4484-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OPMERKING
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier is
geopend, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet
branden of gaat de interieurverlichting
niet branden wanneer de schakelaar
van de interieurverlichting de schake-
laar van de interieurverlichting in de
stand DOOR staat.
■Als de motor afslaat (auto's met
handgeschakelde transmissie)
Als de werking van het Stop & Start-sys-
teem is toegestaan en het koppelingspe-
daal snel wordt ingetrapt, kan de motor
herstart worden.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 448 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 457 of 730

4564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk op de schakelaar DAC terwijl het
systeem in werking is.
Het controlelampje v an de Downhill Assist
Control gaat knipperen terwijl het systeem
geleidelijk wordt uitgeschakeld, en dooft
wanneer het systeem volledig is uitgescha-
keld.
Druk op de schakelaar DAC terwijl het con-
trolelampje van het Downhill Assist Control
knippert om het systeem opnieuw in te scha-
kelen.
■Bedieningstips
Het systeem werkt als de selectiehendel in
stand D of bereik 1 van de S-modus staat
(auto's met automatische transmissie) of in
de M-modus (auto's met Multidrive CVT) of in
stand R.
■Als het controlelampje Downhill Assist
Control knippert
●In de volgende situaties knippert het con-
trolelampje en werkt het systeem niet:
• Het systeem werkt als de selectiehendel in een andere stand dan stand D of bereik 1
van de S-modus staat (auto's met automa-
tische transmissie) of in de M-modus
(auto's met Multidrive CVT) of in stand R.
• Het gaspedaal of het rempedaal is inge- trapt.
• De rijsnelheid wordt hoger dan ongeveer 25 km/h.
• Het remsysteem raakt oververhit.
●In de volgende situatie knippert het contro-
lelampje om de bestuurder te waarschu-
wen, maar werkt het systeem wel:
• De schakelaar DAC wordt uitgeschakeld terwijl het systeem in werking is.
Het systeem zal de werking geleidelijk onder-
breken. Het controlelampje zal knipperen tij-
dens de werking en gaat uit wanneer het
systeem volledig is uitgeschakeld.
■Wanneer de Downhill Assist Control
continu wordt gebruikt
Hierdoor kan de hydr aulische regeleenheid
oververhit raken. In dat geval stopt de wer-
king van de Downhill Ass ist Control, klinkt er
een zoemer en gaat het controlelampje
Downhill Assist Control knipperen. Gebruik
het systeem niet voordat het controlelampje
Downhill Assist Control blijft branden. (Gedu-
rende deze periode kan normaal met de auto
worden gereden.)
■Bijgeluiden en trillingen die worden ver-
oorzaakt door de Downhill Assist Con-
trol
●Tijdens het starten of kort nadat de auto
begint te rijden kan in de motorruimte een
geluid worden gehoord. Dit duidt niet op
een storing in de Downhill Assist Control.
●Elk van de onderstaande omstandigheden
treedt mogelijk op wanneer de Downhill
Assist Control in werking is. Geen van
deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektromotor hoor-
baar zijn.
■Systeemstoring
Laat uw auto in de volgende gevallen nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Het controlelampje Downhill Assist Con-
trol gaat niet branden wanneer het contact
AAN wordt gezet.
●Het controlelampje Downhill Assist Con-
trol gaat niet branden wanneer de schake-
laar DAC wordt ingedrukt.
●Als het controlelampje Traction Control
gaat branden.
Uitschakelen van het systeem
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 456 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 459 of 730

4584-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plot seling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcom-
mando's aan te passen.
■Trailer Sway Cont rol (indien aan-
wezig)
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandr ijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Tractio n Control)
Zorgt ervoor dat d e aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de boc ht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren
■Dynamic Torque Control AWD-
systeem (indien aanwezig)
Schakelt afhankelij k van de rijomstan-
digheden automatisch van voorwiel-
aandrijving naar permanente
vierwielaandrijving (AWD), wat bij-
draagt aan betrouw baar rijgedrag en
stabiliteit. Voorbe elden van omstandig-
heden waaronder het systeem over-
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op
deze systemen als u de auto
bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 458 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 464 of 730

463
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
■De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kunnen
op een gladde weg niet onder alle omstan-
digheden gerealiseerd worden, zelfs niet
als het TRC/VSC-systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
■De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
●Vertrouw niet alleen op de Active Corne-
ring Assist. De Active Cornering Assist
werkt mogelijk niet effectief bij het acce-
lereren op een helling of bij het rijden op
een glad wegdek.
●Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelij k tijdelijk gestopt
om een goede werking van de remmen,
TRC en VSC te garanderen.
■De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start
Assist Control. De Hill Start Assist Con-
trol werkt mogelijk niet effectief op steile
hellingen en op met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is de
Hill Start Assist Control niet bedoeld om
de auto gedurende langere tijd op zijn
plaats te houden. Gebruik de Hill Start
Assist Control niet om de auto op een
helling op zijn plaats te houden omdat
dat kan leiden tot een ongeval.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Con-
trol is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control knip-
pert. Rijd altijd voorzi chtig. Roekeloos rij-
gedrag kan leiden tot ongevallen. Wees
bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Con-
trol is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid
aan de conditie van het wegdek aan.
Schakel de TRC/VSC/Trailer Sway Control
alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorg dragen voor de voer-
tuigstabiliteit en het aandrijfvermogen.
Trailer Sway Control is onderdeel van het
VSC-systeem en werkt niet als het VSC is
uitgeschakeld of een storing heeft.
■Dynamic Torque Vectoring AWD-sys-
teem (indien aanwezig)
De bochtenprestaties van het nieuw ont-
wikkelde AWD-systeem zijn verbeterd.
Vertrouw niet alleen op het systeem en rijd
voorzichtig.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 463 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 527 of 730

5266-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Doe het volgende om de prestaties van de
airconditioning te verbeteren:
●Wijzig de aanjagersnelheid
●Wijzig de ingestelde temperatuur
●Schakel de ECO-rijmodus uit ( Blz. 449)
■Beslaan van de ruiten
●Wanneer de luchtvochtigheid in de auto
hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk
beslaan. Wanneer de toets A/C wordt inge-
schakeld, wordt de lucht die via de uit-
stroomopeningen stroomt ontvochtigd en
wordt de voorruit efficiënt ontwasemd.
●Als u de toets A/C uitschakelt, zullen de
ruiten mogelijk sneller beslaan.
●De ruiten zullen mogelijk beslaan als de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
■Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van de
ruiten nog altijd stof wordt aangezogen, zet
dan de luchttoevoerregeling in de buiten-
luchtmodus en schakel de aanjager in.
■Buitenlucht-/recirculatiemodus
Het wordt aangeraden om de recirculatiemo-
dus tijdelijk in te schakelen om te voorkomen
dat er vuile lucht wordt aangevoerd en om de
auto te helpen koelen wanneer het buiten
warm is.
■Wanneer de buitentemperatuur tot bijna
0°C daalt
De ontvochtigingsfuncti e werkt mogelijk niet,
zelfs niet wanneer de toets A/C wordt inge-
drukt.
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmo-
dus om frisse lucht binnen te laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende
geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit
kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit
de uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
We raden u aan het airconditioningsys-
teem in de buitenluchtmodus te zetten
voordat u de motor uitschakelt.
●Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in voor
een betere luchtcirculatie in de auto, wat
helpt om geuren bij het starten van de auto
te verminderen.
■De airconditioning blijft in werking als
de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (auto's met Stop & Start-
systeem)
Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem, worden de koel-, verwarmings- en
ontvochtigingsfuncties uitgeschakeld en
blaast het systeem alleen lucht die op omge-
vingstemperatuur is. Het blazen van lucht die
op omgevingstemperat uur is, kan eveneens
stoppen. Druk op de uitschakeltoets van het
Stop & Start-systeem om te voorkomen dat
de airconditioning wordt uitgeschakeld.
■Als de voorruit beslagen is en de motor
is uitgezet door het Stop & Start-sys-
teem (auto's met Stop & Start-systeem)
Druk op de schakelaar voorruitontwaseming
om de motor opnieuw te starten en de voor-
ruit te ontwasemen.
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem en
gebruik het Stop & Start-systeem niet.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de air-
conditioning als de motor is uitgezet
door het Stop & Start-systeem (auto's
met Stop & Start-systeem)
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om de motor weer te starten.
■Interieurfilter
Blz. 596
WAARSCHUWING
■Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de voorruitont-
waseming niet in combinatie met koele
lucht bij zeer vochtig weer. Het verschil
tussen de buitentemperatuur en de tempe-
ratuur van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voor ruit beslaat, waar-
door het zicht wordt belemmerd.
■Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is (indien aanwezig)
Raak het spiegeloppervlak van de buiten-
spiegels niet aan wanneer de buitenspie-
gelverwarming is ingeschakeld.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 526 Monday, October 7, 2019 3:26 PM