warning TOYOTA RAV4 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2020Pages: 730, PDF Size: 126.68 MB
Page 138 of 730

137
2
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
■ LTA (Lane Tracing Assist)
(indien aanwezig) ( Blz. 355)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
“Lane Center” (midden rijstrook)
Hiermee kunt u de Lane Centering-functie
in- of uitschakelen.
“Steering Assist” (stuurassistentie)
Hiermee kan de stuurassistentie worden in-
of uitgeschakeld.
“Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de Lane
Departure Alert instellen.
“Sway Warning” (waarschuwing voor
slingeren)
Hiermee kunt u de waarschuwing voor slin-
geren in- of uitschakelen.
“Sway Sensitivity” (gevoeligheid
waarschuwing voor slingeren)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de
waarschuwing voor slingeren instellen.
■ LDA (Lane Departure Alert
met stuurregeling) (indien aanwe-
zig) ( Blz. 364)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
“Steering Assist” (stuurassistentie)
Hiermee kan de stuurassistentie worden in-
of uitgeschakeld.
“Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de
waarschuwing instellen.
“Sway Warning” (waarschuwing voor
slingeren)
Hiermee kunt u de waarschuwing voor slin-
geren in- of uitschakelen.
“Sway Sensitivity” (gevoeligheid
waarschuwing voor slingeren)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de
waarschuwing voor slingeren instellen.
■ PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem) (indien aanwezig)
(Blz. 347)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
PCS aan/uit
Hiermee kunt u het P re-Collision-systeem
in- of uitschakelen.
“Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u het waarschuwingstijdstip
van het Pre-Crash Safety-systeem wijzigen.
■ BSM (Blind Spot Monitor)
(indien aanwezig) ( Blz. 404)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
BSM (Blind Spot Monitor) aan/uit
Hiermee kunt u het BSM-systeem in- of uit-
schakelen.
“Brightness” (helderheid)
Hiermee kunt u de helderheid van de indica-
toren in de buitenspiegels wijzigen.
( Blz. 404)
“Sensitivity” (gevoeligheid)
Hiermee kunt u de timing van de waarschu-
wing voor een naderend voertuig wijzigen.
■ (Toyota Parking Assist-sen-
sor) (indien aanwezig) ( Blz. 419)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
Toyota Parking Assist-sensor aan/uit
Hiermee kan de Toyota Parking Assist-sen-
sor worden in- of uitgeschakeld.
“Volume”
Hiermee kunt u het volume van de zoemer
die bij het bedienen van de Toyota Parking
Assist-sensor klinkt instellen.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 137 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 363 of 730

3624-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
*1
• Het systeem herkent w itte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend,
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijst rook is ten minste
ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend. (Auto's met Blind Spot Monitor:
Behalve wanneer een ander voertuig zich
op de rijstrook bevindt aan de zijde van de
bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 364)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) op het scherm van
het multi-informatiedisplay is ON (aan).
( Blz. 131)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( Blz. 363)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
( Blz. 131)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 364)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Center” (mid-
den rijstrook) in van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( Blz. 131)
• Deze functie herkent w itte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 364)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( Blz. 363)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 362 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 371 of 730

3704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele) lij-
nen of een rijbaan* niet kan herkennen of tij-
delijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De LDA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• Het systeem herkent w itte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan
*. (Wanneer een
witte [gele] markering of rijbaan* slechts
aan één zijde wordt herkend, werkt het
systeem uitsluitend voor de herkende
zijde.)
• De breedte van de rijst rook is ten minste
ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend. (Auto's met Blind Spot Monitor:
Behalve wanneer een ander voertuig zich
op de rijstrook bevindt aan de zijde van de
bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 371)
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) op het scherm van
het multi-informatiedisplay is ON (aan).
( Blz. 131)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( Blz. 371)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
( Blz. 131)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 371)
■Tijdelijk uitschakelen van functies
Als niet langer aan de werkingsvoorwaarden
wordt voldaan, wordt een functie mogelijk tij-
delijk uitgeschakeld. Als echter weer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan, wordt
de werking van de functie automatisch her-
vat. ( Blz. 370)
■Stuurassistentiefunctie
●Afhankelijk van de rijsne lheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prior iteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 370 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
Page 593 of 730

5927-3. Zelf uit te voeren onderhoud
paneel op het stuurwiel en selecteer .
5 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en druk ver-
volgens op .
6 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer TPWS en druk
vervolgens op .
7 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selectee r “Set Pressure”
(stel bandenspanning in). Houd ver-
volgens ingedrukt.
De melding “Setting Tire Pressure Warning
System” (bandenspanningswaarschuwings-
systeem wordt ingesteld) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay en het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning knippert 3 keer.
Wanneer de melding verdwijnt, is de initiali-
satie voltooid.
■Wanneer initialiseren
Voer de initialisatie uit na het op spanning
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud
zijn bij de initialisatie en bij het aanpassen
van de bandenspanning.
■De initialisatieprocedure
●Als u het contact tijdens de initialisatie per
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet
noodzakelijk de initialisatie weer te starten,
omdat de initialisatie automatisch herstart
wordt wanneer het contact de volgende
keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de initialisatie uitvoert
wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer de initialisatie
opnieuw uit.
■Als de initialisatie van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem niet vol-
tooid is
De initialisatie kan worden uitgevoerd in
enkele minuten. In de volgende gevallen wor-
den de instellingen echter niet opgeslagen en
zal het systeem niet goed werken. Laat, als
herhaalde pogingen de bandenspanning op
te slaan mislukken, de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Als de resetknop van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem wordt
bediend, gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning niet 3 keer knippe-
ren.
●Nadat er na de initialisatie gedurende een
bepaalde tijd gereden is, gaat het waar-
schuwingslampje branden nadat het gedu-
rende 1 minuut heeft geknipperd.
WAARSCHUWING
■Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem niet voordat de banden
op de voorgeschreven spanning zijn
gebracht. Anders kan het voorkomen dat
het waarschuwingslampje voor de lage
bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat
branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 592 Monday, October 7, 2019 3:26 PM