TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2022Pages: 602, PDF Size: 173.22 MB
Page 211 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
bestuurder om de omgeving van de
auto in de gaten te houden en veilig te
rijden.
Sensoren
Twee soorten sensoren, die zich achter de
grille en de voorruit bevinden, signaleren
informatie die nodig is voor de werking
van de ondersteunende systemen
ARadarsensor
BCamera voor
WAARSCHUWING!
Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, werkt de radarsensor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden
tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
• Houd de radarsensor en de afdekking
van de radarsensor altijd schoon.
ARadarsensor
BAfdekking radarsensor
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Reinig de voorzijde van de radarsensor
of de voor- of achterzijde van afdekking
van de radarsensor als ze vuil zijn of als
er waterdruppels, sneeuw, enz. op
zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen
ontstaan.
• Bevestig geen accessoires,
(doorzichtige) stickers of andere
zaken op de radarsensor, de
afdekking van de radarsensor of het
omliggende gebied.
• Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan
krachtige schokken. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
radarsensor, de grille of de
voorbumper is blootgesteld aan
krachtige schokken.
• Haal de radarsensor niet uit elkaar.
• Wijzig of spuit de radarsensor of de
kap van de radarsensor niet.
• In de volgende gevallen moet de
radarsensor opnieuw worden
gekalibreerd. Neem voor meer
informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
– Als de radarsensor of de grille is
verwijderd en geplaatst of
vervangen
– Als de voorbumper is vervangen
Storingen in de camera voor
voorkomen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, werkt de camera voor mogelijk
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
209
4
Rijden
Page 212 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
niet goed, hetgeen kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Houd de voorruit te allen tijde schoon.
– Reinig de voorruit als deze vuil is of
als er een dun olielaagje,
waterdruppels, sneeuw, enz. op
zit(ten).
– Als er een ruitencoating op de
voorruit is aangebracht, moeten
waterdruppels e.d. nog steeds met
de ruitenwissers voor worden
verwijderd van het gedeelte van de
voorruit vóór de camera voor.
– Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
binnenzijde van de voorruit waar de
camera voor is geplaatst vuil is.
• Bevestig geen voorwerpen, zoals
(doorzichtige) stickers e.d. op de
buitenzijde van de voorruit vóór de
camera voor (het grijze gebied in de
afbeelding).
AVanaf de bovenzijde van de voorruit
tot ongeveer 1 cm onder de
onderzijde van de camera voor
BOngeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
naar links en rechts vanuit het
midden van de camera voor)
• Als de voorruit vóór de camera voor is
beslagen of wanneer er condens of ijs
op de voorruit zit, gebruik dan de
voorruitverwarming om de condens
van de voorruit te verwijderen of de
voorruit te ontdooien. (→Blz. 305)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Vervang het ruitenwisserrubber of het
ruitenwisserblad als de ruitenwissers
vóór de waterdruppels niet goed
kunnen verwijderen van het gedeelte
van de voorruit vóór de camera voor.
• Plak geen ruitfolie op de voorruit.
• Vervang de voorruit als deze
beschadigd is of als er een barst in zit.
Na vervanging van de voorruit moet
de camera voor opnieuw worden
gekalibreerd. Neem voor meer
informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen
op de camera voor terechtkomen.
• Voorkom dat er fel licht op de camera
voor schijnt.
• Zorg ervoor dat de camera voor niet
vuil wordt of beschadigd raakt. Zorg
er bij het reinigen van de binnenzijde
van de voorruit voor dat er geen
glasreiniger op de lens van de camera
voor terechtkomt. Raak de lens ook
niet aan. Neem, als de lens vuil of
beschadigd is, contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Stel de camera voor niet bloot aan
sterke schokken.
• Wijzig de montagepositie of -richting
van de camera voor niet en verwijder
de camera niet.
• Haal de camera voor niet uit elkaar.
• Wijzig geen onderdelen van de auto
rond de camera voor (binnenspiegel,
enz.) of het dak.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
210
Page 213 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Bevestig geen accessoires die de
camera voor kunnen hinderen op de
motorkap, de grille of de voorbumper.
Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Zorg er als een surfplank of een ander
lang voorwerp op het dak moet
worden geplaatst voor dat de camera
voor er niet door wordt gehinderd.
• Breng geen wijzigingen aan de
koplampen of andere lichten aan.
Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een
storing in het betreffende systeem.
• Voer in de volgende situaties de in de tabel aangegeven acties uit. Als wordt
gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Situatie Handelingen
Als het gedeelte rondom een camera be-
dekt is met vuil, vocht (condens, ijs, enz.)
of andere verontreinigingenVerwijder het vuil e.d. met behulp van de ruiten-
wissers en de airco. (→Blz. 305)
Als de temperatuur rondom de camera
voor niet binnen het werkingsbereik ligt,
bijvoorbeeld doordat de auto in de zon of
een zeer koude omgeving staatAls de camera voor heet is, bijvoorbeeld doordat
de auto in de zon heeft gestaan, maak dan gebruik
van de airconditioning om het gedeelte rondom
de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is ge-
maakt van een zonnescherm, kan bij bepaalde ty-
pen zonnescherm door het zonlicht dat door het
oppervlak ervan wordt gereflecteerd de tempera-
tuur van de camera voor extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld doordat
de auto in een zeer koude omgeving heeft ge-
staan, maak dan gebruik van het airconditioning-
systeem om het gedeelte rondom te camera voor
op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt
afgedekt, bijvoorbeeld doordat de motor-
kap is geopend of doordat een sticker op
het gedeelte van de voorruit vóór de ca-
mera voor is geplakt.Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz., zodat
de camera voor niet meer wordt afgedekt.
Wanneer “Pre-Collision System Unavai-
lable” (Pre-Crash Safety-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegevenControleer of er materialen op de radarsensor of
de afdekking van de radarsensor zijn bevestigd en
verwijder deze zo nodig.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
211
4
Rijden
Page 214 of 602

• Als in de volgende situaties de situatie is gewijzigd (of enige tijd met de auto is
gereden) en wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, verdwijnt de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
– Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werkingsbereik ligt,
bijvoorbeeld doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
– Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren, zoals 's nachts op een
onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of als er fel licht in de camera voor schijnt
– Afhankelijk van de omstandigheden in de omgeving van de auto oordeelt de radar
mogelijk dat de omgeving niet goed kan worden herkend. In dat geval wordt
“Pre-Collision System Unavailable” (Pre-Crash Safety-systeem niet beschikbaar)
weergegeven.
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
*Indien aanwezig
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsensor en een camera voor om
objecten (→blz. 212) vóór de auto te signaleren. Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding met een object groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan te sporen om uit te wijken en wordt de potentiële
remdruk verhoogd om de bestuurder te helpen een aanrijding te voorkomen. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object zeer groot is,
worden de remmen automatisch bekrachtigd om te helpen een aanrijding te voorkomen
of om de impact van een aanrijding te helpen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden gewijzigd. (→Blz. 214)
Signaleerbare objecten
Het systeem kan de volgende zaken signaleren:
Regio's Signaleerbare objecten Landen/gebieden
A■Voertuigen
■Fietsers
■VoetgangersIJsland, Ierland, Albanië, Andorra, het Verenigd
Koninkrijk, Italië, Oekraïne, Estland, Oostenrijk,
Nederland, Cyprus, Griekenland, Kroatië, Gi-
braltar, Zwitserland, Zweden, Spanje, Slowakije,
Slovenië, Tsjechië, Denemarken, Duitsland,
Noorwegen, Hongarije, Finland, Frankrijk, Bul-
garije, België, Bosnië en Herzegovina, Polen,
Portugal, Macedonië, Malta, Monaco, Servië,
Montenegro, Letland, Litouwen, Roemenië,
Luxemburg, de Faeröer, Israël, Turkije, Canari-
sche Eilanden
B Voertuigen Azerbeidzjan, Georgië
De landen en regio's in het overzicht zijn van toepassing vanaf december 2021.
Afhankelijk van wanneer de auto is verkocht kunnen de landen en regio's echter
verschillen. Neem voor meer informatie contact op met uw Toyota-dealer.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
212
Page 215 of 602

Systeemfuncties
Pre-Crash-waarschuwing
Als het systeem vaststelt dat de kans op
een frontale aanrijding groot is, klinkt er
een zoemer en wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven op
het multi-informatiedisplay om de
bestuurder aan te sporen een
uitwijkmanoeuvre uit te voeren.
Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding aan de voorzijde waarschijnlijk
is, past het een grotere remkracht toe in
relatie tot de kracht waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt.
Pre-Crash Brake-systeem
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding zeer groot
is, worden de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aanrijding
te voorkomen of de snelheid van de
aanrijding te verlagen.
WAARSCHUWING!
Beperkingen van het Pre-Crash
Safety-systeem
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd veilig en houd
rekening met de omgeving. Gebruik
in geen geval het Pre-Crash
Safety-systeem ter vervanging van
normaal remmen. Dit systeem kan
niet in alle gevallen aanrijdingen
voorkomen of schade of letsel
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
verminderen. Vertrouw niet
uitsluitend op dit systeem. Als u dat
wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval, met ernstig letsel tot
gevolg.
• Hoewel dit systeem is ontworpen om
aanrijdingen te helpen voorkomen
of de impact van een aanrijding te
helpen verminderen, is het effect
afhankelijk van allerlei
omstandigheden. Hierdoor bereikt
het systeem mogelijk niet altijd
hetzelfde prestatieniveau. Lees de
hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet
blindelings op dit systeem en rijd
altijd voorzichtig.
– Omstandigheden waaronder het
systeem mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is:
→blz. 216
– Omstandigheden waaronder het
systeem mogelijk niet juist
werkt:→blz. 218
• Probeer niet zelf de werking van het
Pre-Crash Safety-systeem te testen.
Afhankelijk van de objecten die voor
het testen worden gebruikt
(dummy's, kartonnen imitaties van
signaleerbare objecten, enz.) werkt
het systeem mogelijk niet goed,
hetgeen kan leiden tot een ongeval.
Pre-Crash Brake-systeem
• Als de Pre-Crash Brake-functie in
werking is, wordt er veel remkracht
toegepast.
• Als de auto wordt stilgezet door de
werking van de Pre-Crash
Brake-functie, wordt de werking van
de functie na ongeveer 2 seconden
uitgeschakeld. Trap indien nodig het
rempedaal in.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
213
4
Rijden
Page 216 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Het Pre-Crash Brake-systeem werkt
mogelijk niet, afhankelijk van de
bediening van de auto door de
bestuurder. Als het gaspedaal diep
wordt ingetrapt of het stuurwiel
wordt gedraaid, oordeelt het systeem
mogelijk dat de bestuurder een
uitwijkactie uitvoert en werkt het
Pre-Crash Brake-systeem mogelijk
niet.
• Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem
is ingeschakeld, wordt in sommige
gevallen de werking ervan mogelijk
uitgeschakeld, wanneer het gaspedaal
diep wordt ingetrapt of het stuurwiel
wordt gedraaid en het systeem
oordeelt dat de bestuurder een
uitwijkactie uitvoert.
• Als het rempedaal wordt ingetrapt,
oordeelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert
en stelt het mogelijk het
werkingstijdstip van de Pre-Crash
Brake-functie uit.
Wanneer moet het Pre-Crash
Safety-systeem worden uitgeschakeld
In de volgende situaties moet het
systeem worden uitgeschakeld omdat
het mogelijk niet goed werkt, wat kan
leiden tot een ongeval met ernstig letsel
tot gevolg:
• Als de auto wordt gesleept
• Bij het slepen van een andere auto
• Bij transport van de auto op een
vrachtwagen, boot, trein of ander
vergelijkbaar transportmiddel
• Wanneer de auto wordt opgetakeld
terwijl het hybridesysteem aan staat
en de wielen vrij kunnen draaien
• Bij het controleren van de auto op een
rollenbank, bijvoorbeeld een
vermogensbank of een
snelheidsmetertester, of bij het
balanceren van de wielen op de auto.
• Als er veel kracht wordt uitgeoefend
op de voorbumper of de grille door
een aanrijding of een andere oorzaak
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Als de auto niet stabiel functioneert,
zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt
gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste
bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
• Als banden van een andere dan de
voorgeschreven maat zijn geplaatst
• Als er sneeuwkettingen zijn
aangebracht
• Wanneer er een compact reservewiel
is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt
• Als er tijdelijk uitrusting
(sneeuwploeg, enz.) die de
radarsensor of de camera voor kan
hinderen op de auto is geplaatst
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem
In-/uitschakelen van het Pre-Crash
Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het scherm
(→blz. 101) van het
multi-informatiedisplay.
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld telkens wanneer het
contact AAN wordt gezet.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
214
Page 217 of 602

Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-
waarschuwing kan worden gewijzigd via
het scherm
(→blz. 101) van het
multi-informatiedisplay.
De instelling van de timing van de
waarschuwing blijft behouden als het
contact UIT wordt gezet. Als het
Pre-Crash Safety-systeem echter is
uitgeschakeld en weer is ingeschakeld,wordt de timing weer ingesteld op de
standaardinstelling (gemiddeld).
1. Vroeg
2. Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3. Laat
Werkingsvoorwaarden voor elke Pre-Crash Safety-functie
Het Pre-Crash Safety-systeem wordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans
op een frontale aanrijding met een obstakel groot is.
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet:
– Als een accupool is losgenomen en weer aangesloten en er vervolgens gedurende
een bepaalde tijd niet met de auto is gereden
– Als de selectiehendel in stand R staat
– Als het controlelampje VSC OFF brandt (alleen de Pre-Crash-waarschuwingsfunctie
werkt)
Hieronder staan de snelheden vermeld waarbij elke functie werkt en de omstandigheden
waaronder de werking wordt geannuleerd.
• Pre-Crash-waarschuwing
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voertuigen Ongeveer 10 - 180 km/h Ongeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangers
*Ongeveer 10 - 80 km/h Ongeveer 10 - 80 km/h
• Pre-Crash Brake Assist
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voertuigen Ongeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 30 - 180 km/h
Fietsers en voetgangers
*Ongeveer 30 - 80 km/h Ongeveer 30 - 80 km/h
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
215
4
Rijden
Page 218 of 602

• Pre-Crash Brake-systeem
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voertuigen Ongeveer 10 - 180 km/h Ongeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangers
*Ongeveer 10 - 80 km/h Ongeveer 10 - 80 km/h
*Van toepassing op uitvoeringen voor landen waar voetgangers en/of fietsers kunnen
worden gesignaleerd (→blz. 212)
Als zich een van de volgende situaties
voordoet terwijl het Pre-Crash
Brake-systeem in werking is, wordt dit
systeem uitgeschakeld:
• Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
• Er wordt een scherpe stuurbeweging
gemaakt of het stuurwiel wordt
plotseling gedraaid.
Objectdetectiefunctie
Het systeem signaleert obstakels op
basis van hun formaat, vorm, beweging,
enz. Afhankelijk van de helderheid van
het omgevingslicht en de beweging, het
postuur en de hoek van het
gesignaleerde object wordt een object
mogelijk niet gesignaleerd, waardoor
het systeem niet goed werkt.
(→Blz. 218) De afbeelding geeft aan hoe
de gesignaleerde objecten worden
weergegeven.
Regio ARegio B
Omstandigheden waaronder het
systeem mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is
• In bepaalde situaties, zoals de
onderstaande, oordeelt het systeem
mogelijk dat een aanrijding aan de
voorzijde waarschijnlijk is en treedt
het in werking.
– Wanneer een signaleerbaar object
wordt gepasseerd
– Bij het veranderen van rijstrook om
een signaleerbaar object in te halen
– Wanneer het signaleerbare object
dat wordt genaderd zich op een
naastliggende rijstrook of langs de
weg bevindt, bijvoorbeeld bij het
veranderen van koers of bij het
rijden op een bochtige weg
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
216
Page 219 of 602

– Wanneer u een signaleerbaar object
snel nadert
– Bij het naderen van objecten in de
berm, zoals signaleerbare objecten,
vangrails, telefoonpalen, bomen of
muren
– Als er een signaleerbaar object of
ander object langs de weg staat aan
het begin van een bocht
– Als er (geverfde) patronen vóór uw
auto aanwezig zijn die ten onrechte
aangezien kunnen worden voor een
signaleerbaar object
– Als de voorzijde van uw auto wordt
geraakt door water, sneeuw, stof,
enz.
– Bij het inhalen van een
signaleerbaar object dat van
rijstrook verandert of een bocht
naar rechts/links maakt
– Bij het passeren van een
signaleerbaar object dat stilstaat op
de rijstrook voor het
tegemoetkomend verkeer om
rechtsaf of linksaf te slaan– Als een signaleerbaar object uw
auto zeer dicht nadert en
vervolgens stopt voordat het zich in
de rijrichting van uw auto bevindt
– Als de voorzijde van uw auto
omhoog of omlaag gaat,
bijvoorbeeld op een oneffen of
golvend wegdek
– Bij het rijden op een weg omringd
door een constructie, zoals een
tunnel of een stalen brug
– Als er zich metalen objecten
(putdeksel, staalplaat, enz.),
opstaande randen of uitstekende
delen voor uw auto bevinden
– Wanneer onder een object
(verkeersbord, billboard, enz.) door
wordt gereden
– Bij het naderen van een slagboom
van een elektronische tolpoort,
slagboom bij een parkeerterrein of
andere afscheiding die open en
dicht gaat
– Wassen in een autowasstraat
– Bij het rijden door of onder objecten
die in contact kunnen komen met
uw auto, zoals hoog gras,
boomtakken of een spandoek
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
217
4
Rijden
Page 220 of 602

– Bij het rijden door stoom of rook
– Wanneer dicht bij een object wordt
gereden dat radiogolven
weerkaatst, zoals een grote
vrachtwagen of een vangrail
– Wanneer wordt gereden in de buurt
van een televisiezendmast,
radiozender of
elektriciteitscentrale, een met een
radar uitgeruste auto of een andere
locatie waar mogelijk sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
– Wanneer er allerlei zaken zijn die de
radiogolven van de radar in de buurt
kunnen reflecteren (tunnels,
vakwerkbruggen, onverharde
wegen, besneeuwde wegen met
sporen, enz.)
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
• In sommige situaties, zoals
onderstaande, wordt een object
mogelijk niet gesignaleerd door de
radarsensor en de camera voor,
waardoor het systeem niet goed
werkt:
– Wanneer een signaleerbaar object
uw auto nadert
– Wanneer uw auto of een
signaleerbaar object een
schommelende beweging maakt
– Als een signaleerbaar object een
abrupte beweging maakt (zoals een
uitwijkmanoeuvre, plotseling
versnellen of afremmen)
– Wanneer uw auto een signaleerbaar
object snel nadert– Wanneer een signaleerbaar object
zich niet direct voor uw auto bevindt
– Wanneer een signaleerbaar object
zich vlak bij bijvoorbeeld een muur,
hek, vangrail, putdeksel, voertuig of
stalen rijplaat bevindt
– Wanneer een signaleerbaar object
zich onder een constructie bevindt
– Wanneer een signaleerbaar object
gedeeltelijk verborgen is achter een
object zoals een groot stuk bagage,
een paraplu of een vangrail
– Wanneer er allerlei zaken zijn die de
radiogolven van de radar in de buurt
kunnen reflecteren (tunnels,
vakwerkbruggen, onverharde
wegen, besneeuwde wegen met
sporen, enz.)
– Wanneer de radiogolven van de
radar in een andere auto uw auto
beïnvloeden
– Wanneer zich meerdere
signaleerbare objecten dicht bij
elkaar bevinden
– Als de zon of ander licht
rechtstreeks op een signaleerbaar
object schijnt
– Wanneer een signaleerbaar object
wit is en er extreem licht uitziet
– Wanneer een signaleerbaar object
bijna dezelfde kleur heeft of even
licht is als zijn omgeving
– Wanneer een signaleerbaar object
uw auto afsnijdt of plotseling
opduikt voor uw auto
– Als de voorzijde van uw auto wordt
geraakt door water, sneeuw, stof,
enz.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
218