ESP TOYOTA RAV4 HYBRID 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2021Pages: 626, PDF Size: 108.42 MB
Page 309 of 626

3084-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Zet om de verlichting weer in te schakelen 
het contact AAN of zet de lichtschakelaar een 
keer in stand   en daarna weer in stand   of  .
■Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact in stand 
ACC of UIT wordt gezet en het bestuurders-
portier wordt geopend terwijl de verlichting is 
ingeschakeld.
■Automatische verticale koplampverstel-
ling
De koplamphoogte wordt automatisch gere-
geld op basis van het aant al passagiers in de 
auto en de mate van belading om verblinding 
van andere weggebruikers door de koplam-
pen te voorkomen.
■Energiebesparende functie 12V-accu
 Type A
Om te voorkomen dat de 12V-accu van de 
auto ontladen raakt wanneer de koplampen 
en/of de achterlichten aan zijn terwijl het con-
tact UIT wordt gezet, schakelt de energiebe-
sparende functie van de 12V-accu alle 
verlichting na ongeveer 20 minuten automa-
tisch uit.
Onder de volgende omstandigheden wordt 
de energiebesparende functie van de 12V-
accu eenmaal uitgesc hakeld en vervolgens 
weer geactiveerd. Alle verlichting gaat 20 
minuten nadat de energiebesparende functie 
van de 12V-accu weer is geactiveerd auto-
matisch uit:
●Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend
●Wanneer een portier wordt geopend of 
gesloten
 Type B
Om te voorkomen dat de 12V-accu van de 
auto ontladen raakt wanneer de lichtschake-
laar in de stand   staat terwijl het contact 
UIT wordt gezet, schakelt de energiebespa-
rende functie van de 12V-accu alle verlichting 
na ongeveer 20 minuten automatisch uit.
Onder de volgende omstandigheden wordt 
de energiebesparende functie van de 12V-
accu eenmaal uitgesc hakeld en vervolgens  weer geactiveerd. Alle verlichting gaat 20 
minuten nadat de energiebesparende functie 
van de 12V-accu weer is geactiveerd auto-
matisch uit:
●Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend
●Wanneer een portier wordt geopend of 
gesloten
■Als “Headlight System Malfunction Visit 
Your Dealer” (Storing in koplampsys-
teem. Ga naar uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsen-
sor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoon-
lijke voorkeur sinstellingen:  Blz. 600)
1 Druk bij ingeschakelde koplampen 
de hendel van u af om het grootlicht 
in te schakelen.
Door de hendel weer in de middenstand te 
zetten, wordt het grootlicht weer uitgescha-
keld.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de 
12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is als het hybride-
systeem niet in werking is.
Inschakelen van het grootlicht
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  308  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 318 of 626

317
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
4
 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door de hendel naar voren te duwen treden 
de ruitenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwisser maakt automatisch een aan-
tal wisbewegingen nadat de sproeier in wer-
king is getreden.
■De achterruitenwisser en -sproeier kun-
nen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op 
de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het 
reservoir aanwezig is en controleer, als dat 
het geval is, of de sproeierkop niet verstopt 
is.
■Aan het openen van de achterklep 
gekoppelde onderbreking van de wer-
king van de achterruitenwisser
Als de achterruitenwisser in werking is en bij 
stilstaande auto de achterklep wordt 
geopend, wordt de werking van de achterrui-
tenwisser onderbroken om te voorkomen dat 
iemand in de buurt van de auto natgespetterd 
wordt. Als de achterklep wordt gesloten, 
wordt de werking van de achterruitenwisser 
hervat.
*
*
: Deze instellingen moeten aan de persoon- lijke voorkeur worden aangepast door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Aan de achteruitversnelling gekoppelde 
werking van de achterruitenwisser
Als de selectiehendel in stand R wordt gezet 
terwijl de ruitenwissers voor in werking zijn, 
maakt de achterruitenwisser één wisslag.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instelling van de aan de achteruitversnel-
ling gekoppelde werking kan worden gewij-
zigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoon-
lijke voorkeur sinstellingen:  Blz. 600)
OPMERKING
■Als het sproeierreservoir leeg is
Druk niet constant op de schakelaar, aan-
gezien de sproeierpomp oververhit kan 
raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is 
geraakt deze niet schoon te maken met 
een naald of iets dergel ijks. Hierdoor kan 
de sproeierkop beschadigd raken.
■Voorkomen van ontlading van de 
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is uitgescha-
keld, de ruitenwisser niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  317  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 406 of 626

405
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Wanneer de afstand tussen uw auto en 
metalen objecten, zoals een vangrail, 
muur, verkeersbord of geparkeerde auto, 
die mogelijk elektrische golven richting de 
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals 
een ventilator van een airco-unit, in de 
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of 
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een 
sproeier
■Situaties waarin de Parking Support 
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed 
werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande, 
signaleren de radarsensoren een object 
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk 
niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving van 
een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oorzaak 
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
●Wanneer een voertuig naast uw auto het 
detectiegebied van een radarsensor blok-
keert
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), 
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er 
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of 
omlaag staat door de belading van de auto
●Als een sticker of een elektronisch onder-
deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in 
de buurt van een radarsensor is geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is gewij-
zigd
●Wanneer meerdere auto's naderen met 
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Als er een auto snel van achteren nadert
●Omstandigheden waaronder de radarsen-
sor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links  achter de auto nadert terwijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht  maakt
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uit- rijden van een parkeerplaats
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  405  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 419 of 626

4184-6. Rijtips
4-6.Rijtips
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan 
het koppel dat correspondeert met de 
mate waarin het gaspedaal wordt inge-
trapt geleidelijker worden afgegeven 
dan onder normale omstandigheden. 
Bovendien wordt de werking van de air-
conditioning (verwarmen/koelen) gemi-
nimaliseerd zodat er minder brandstof 
verbruikt wordt. (Blz. 406)
Milieubewust rijden is mogelijk door de 
hybridesysteemindicator binnen de 
Eco-zone te houden. ( Blz. 123, 129)
Zet de selectiehendel in stand D als u 
moet wachten bij een verkeerslicht of 
als u in druk verkeer rijdt. Selecteer 
stand P wanneer de auto geparkeerd 
wordt. Als u stand N gebruikt, is er 
geen positief effect op het brandstofver-
bruik. In stand N werkt de benzinemo-
tor, maar kan er geen elektriciteit 
worden opgewekt. Ook bij gebruik van 
de airconditioning, enz. wordt het ver-
mogen van het batterijpakket (tractie-
batterij) verbruikt. 
Rijd zo vloeiend mogelijk. Voorkom 
onnodig snel accelereren en hard 
remmen. Wanneer geleidelijk wordt 
geaccelereerd en gedecelereerd, 
worden de voordelen van de elektro-
motor (tractiemotor) beter benut, 
zodat het brandstofverbruik van de 
benzinemotor lager is.
 Voorkom herhaaldelijk accelereren. 
Herhaaldelijk accelereren put het 
batterijpakket (tractiebatterij) uit 
waardoor de auto meer brandstof 
verbruikt. Het batterijpakket kan wor-
den opgeladen door tijdens het rij-
den het gaspedaal iets te laten 
opkomen.
Rem rustig en tijdig. Er kan meer elek-
trische energie worden geregenereerd 
tijdens het decelereren.
Herhaaldelijk accelereren en decelere-
ren en ook langdurig wachten bij ver-
keerslichten veroorzaakt een hoog 
brandstofverbruik. Raadpleeg de ver-
keersberichten en vermijd files zo veel 
mogelijk. Laat, als u in een file komt te 
staan, het rempedaal geleidelijk opko-
men zodat de auto zachtjes vooruitrijdt 
en vermijd overmatig gebruik van het 
gaspedaal. Dit helpt het benzinever-
bruik te beperken.
Rijden met een 
hybrideauto
Besteed aandacht aan de vol-
gende punten om zuinig en milieu-
vriendelijk te rijden:
Gebruik van de ECO-rijmodus
Gebruik van de 
hybridesysteemindicator
Bedienen van de 
selectiehendel
Bedienen van het 
gaspedaal/rempedaal
Bij het remmen
Files
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  418  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 425 of 626

4244-6. Rijtips
Neem wanneer u gaat terreinrijden de 
volgende voorzorgsmaatregelen in acht 
voor optimaal rijgenot en om te voorko-
men dat terreinrijden in bepaalde 
gebieden niet meer wordt toegestaan:
Rijd alleen in gebieden waar off-
road-auto's mogen rijden.
 Respecteer particulier eigendom. 
Vraag toestemming aan de eigenaar 
voordat u een privéterrein betreedt.
 Betreed geen afgesloten gebieden. 
Respecteer hekken, afsluitingen en 
borden die u de toegang ontzeggen.
 Blijf op de gebaande paden. Pas, als 
het nat is, uw rijtechniek aan of ga 
langzamer rijden om schade aan het 
terrein te voorkomen.
Terreinrijden
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen voor terrein-
rijden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
altijd in acht om de kans op ernstig letsel 
en schade aan uw auto tot een minimum 
te beperken:
●Rijd voorzichtig bij terreinrijden. Neem 
geen onnodige risico's door op gevaar-
lijke plaatsen te rijden.
●Pak de spaken van het stuurwiel niet 
vast als u door terrein rijdt. Een plotse-
linge hobbel kan het stuurwiel ver-
draaien en uw handen verwonden. 
Houd beide handen en vooral de dui-
men op de buitenkant van de stuurwiel-
rand.
●Controleer altijd de werking van de rem-
men direct na het rijden door zand, 
modder, water of sneeuw.
●Controleer na het rijden door lang gras, 
modder, zand, riviertjes, over stenen, 
enz. of er geen gras, takken, papier, 
doeken, stenen, zand, enz. aan de 
onderkant is blijven hangen of vastzit. 
Verwijder dergelijke onregelmatighe-
den van de onderkant van de auto. Als 
met de auto wordt gereden terwijl deze 
materialen onder de auto vastzitten of 
blijven hangen, kan de auto kapot gaan 
of kan er brand ontstaan.
●Als u over onverharde wegen of door 
ruw terrein rijdt, rijd dan niet met hoge 
snelheid, spring niet met de auto, maak 
geen scherpe bochten, raak geen voor-
werpen, enz. Dit kan ervoor zorgen dat 
u de controle over de auto verliest of 
over de kop slaat, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan. Bovendien bestaat 
dan de kans dat er kostbare schade ont-
staat aan de wielophanging en het 
chassis van de auto.
OPMERKING
■Voorkomen van waterschade
Neem alle veiligheids maatregelen in acht 
om er zeker van te zijn dat er geen water-
schade aan het batterijpakket (tractiebat-
terij), het hybridesysteem of andere 
onderdelen ontstaat.
●Water in de motorruimte kan ernstige 
schade aan het hybridesysteem veroor-
zaken. Water in het interieur kan kort-
sluiting veroorzaken in het batterijpakket 
(tractiebatterij) dat zich onder de achter-
stoelen bevindt.
●Water dat in de hybridetransmissie 
komt, beschadigt de transmissie. Het 
controlelampje kan gaan branden en er 
kan mogelijk niet met de auto gereden 
worden.
●Water kan het vet van de wiellagers 
spoelen, roestvorming veroorzaken en 
zorgen voor storingen. Het water kan in 
de hybridetransmissie terechtkomen, 
waardoor de smerende eigenschappen 
van de olie afnemen.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  424  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 457 of 626

4565-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
●Tijdens het laden worden de draadloze 
lader en het draagbare apparaat warmer. 
Dit duidt echter niet op een storing.
Wanneer een draagbaar apparaat tijdens 
het laden warm wordt, stopt het laden 
mogelijk als gevolg van de beschermings-
functie van het draagbare apparaat. In dit 
geval kunt u weer laden nadat de tempera-
tuur van het draagbare apparaat aanmer-
kelijk is afgenomen.
●Afhankelijk van het gebruik van het draag-
bare apparaat is het mogelijk niet volledig 
opgeladen. Dit duidt niet op een storing.
●Als u een mobiele telefoon gebruikt in de 
buurt van een draadloze lader, nemen de 
gespreksgevoelighei d en communicatie-
snelheid mogelijk af.
■Geluiden tijdens het gebruik
Wanneer de voeding word t ingeschakeld, is 
er tijdens het zoeken van het draagbare 
apparaat een geluid te horen. Dit duidt echter 
niet op een storing.
■Schoonmaken van de draadloze lader
 Blz. 463
■Label met voorzorgsmaatregelen m.b.t. 
het gebruik van de draadloze lader
Op de draadloze lader bevindt zich een label. 
Volg de instructies op het label.
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Wanneer een draagbaar apparaat wordt 
opgeladen, dient de bestuurder uit veilig-
heidsoverwegingen het hoofdgedeelte van 
het draagbare apparaat niet te bedienen 
tijdens het rijden.
■Waarschuwing met betrekking tot 
beïnvloeding van elektronische 
apparatuur
Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers, geïmplanteerde 
hartdefibrillatoren of andere elektrische 
medische apparaten dienen hun arts te 
raadplegen m.b.t. het gebruik van de 
draadloze lader. De werking van de draad-
loze lader heeft mogelijk invloed op de 
medische apparaten.
■Voorkomen van schade en brand-
wonden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht.
Anders kan er een storing ontstaan in de 
apparatuur en kunnen schade, brand of 
brandwonden ontstaan als gevolg van 
oververhitting.
●Plaats tijdens het laden geen metalen 
voorwerpen tussen het laadgebied en 
het draagbare apparaat
●Bevestig geen stickers, metalen voor-
werpen, enz. op het laadgebied of op 
het draagbare apparaat
●Bedek het laadgebied of het draagbare 
apparaat tijdens het laden niet met een 
doek o.i.d.
●Laad geen andere draagbare apparaten 
dan die zijn aangegeven
●Probeer de lader niet te demonteren of 
te wijzigen
●Sla niet op de lader en oefen er geen 
overmatige kracht op uit
OPMERKING
■Omstandigheden waaronder de func-
tie mogelijk niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden werkt 
de lader mogelijk niet goed
●Het draagbare apparaat is volledig gela-
den
●Er bevinden zich verontreinigingen tus-
sen het laadgebied en het draagbare 
apparaat
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  456  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 461 of 626

4606-1. Onderhoud en verzorging
6-1.Onderhoud en verzorging
Spoel de auto van boven naar bene-
den af met veel water en verwijder 
zo vuil en stof van  de carrosserie, uit 
de wielkasten en van de onderkant 
van de auto.
 Was de auto met een spons of een 
zachte doek (bijv. een zeemlap).
 Verwijder hardnekkige vlekken met 
een autowasmiddel en spoel grondig 
af met water.
 Veeg overtollig water weg.
 Wanneer het water niet meer in 
druppels op de lak blijft liggen, moet 
de auto opnieuw in de was worden 
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de carrosse-
rie is afgekoeld.
■Wassen in de wasstraat
●Voordat u de wasstraat inrijdt:
• Klap de spiegels in
• Schakel de elektrisch bedienbare achter- klep uit (indien aanwezig)
Begin met wassen vanaf de voorzijde van de 
auto. Klap de spiegels weer uit voordat u 
gaat rijden.
●Sommige borstels in wasstraten kunnen 
krassen veroorzaken op de carrosserie en 
andere onderdelen (velgen, enz.), waar-
door de lak van uw auto wordt beschadigd.
●In sommige autowasserettes wordt de ach-
terspoiler mogelijk niet gereinigd. Ook 
bestaat er mogelijk een verhoogde kans op 
schade aan de auto.
■Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van de 
portieren of de ruiten en blijf er niet langdurig 
op spuiten, omdat er anders water in het inte-
rieur terecht kan komen.
■Opmerking voor auto's met Smart 
entry-systeem en startknop (indien aan-
wezig)
Als de portiergreep nat wordt terwijl de elek-
tronische sleutel zich binnen het werkzame 
gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk 
worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg in 
dat geval de correctieprocedure hieronder bij 
het wassen van de auto:
●Leg de sleutel op een afstand van ten min-
ste 2 m van de auto als u de auto wast. 
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen 
wordt.)
●Schakel de energiebespaarmodus van de 
elektronische sleutel in om het Smart 
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( Blz. 194)
■Velgen en wieldoppen
●Verwijder vuil onmiddellijk met een neu-
traal reinigingsmiddel.
●Spoel het reinigingsmiddel direct na het 
gebruik weg met water.
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht om de lak tegen beschadiging te 
beschermen.
• Gebruik geen zuurhoudende of alkalische  middelen of schuurmiddelen.
• Gebruik geen harde borstels.
• Reinig de velgen niet met reinigingsmidde- len als de velgen, bijvoorbeeld na het rij-
den of stilstaan bij warm weer, nog warm 
zijn.
■Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
■Verchroomde delen
Als het vuil niet kan worden verwijderd, reinig 
de onderdelen dan als volgt:
●Gebruik een zachte doek en sop met 
ongeveer 5% neutraal reinigingsmiddel om 
het vuil te verwijderen.
●Veeg daarna het resterende vocht van het 
leder af met een droge, schone doek.
Reinigen en beschermen 
van het exterieur van uw 
auto
Voer het volgende uit om uw auto 
te beschermen en in perfecte staat 
te houden:
Reinigingsinstructies
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  460  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 477 of 626

4766-3. Zelf uit te voeren onderhoud
■Gebruik van de meter (indien aanwezig)
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan worden 
gecontroleerd door in de peilstok te kijken 
naar het niveau van de ruitensproeiervloei-
stof.
Als het niveau lager is dan de tweede ope-
ning van onderen (merkteken LOW) moet er 
ruitensproeiervloeistof worden bijgevuld.
Actueel vloeistofniveau
De 12V-accu bevindt zich aan de rech-
terzijde van de bagageruimte.
■Voorzorgsmaatregelen voor het opla-
den van de accu
Tijdens het opladen van de 12V-accu ont-
staat het licht ontvlambare en explosieve 
waterstof. Houd u daarom voor het opladen 
aan de volgende voorzorgsmaatregelen:
●Als de 12V-accu in de auto is gemonteerd, 
moet voorafgaand aan het opladen de 
massakabel worden losgenomen.
●Zorg ervoor dat de acculader tijdens het 
aansluiten en losnemen van de accuklem-
men is uitgeschakeld.
■Na het laden/aansluiten van de 12V-
accu
●Mogelijk start het hy bridesysteem niet. 
Volg de onderstaande procedure om het 
systeem te initialiseren.
1 Zet de selectiehendel in stand P.
2 Open en sluit een van de portieren.
3 Schakel het hybridesysteem weer in.
●Nadat de 12V-accu losgenomen is 
geweest en weer is aangesloten, is het 
wellicht niet meteen mogelijk om de portie-
ren met het Smart entry-systeem met start-
knop te ontgrendelen. Gebruik in dat geval 
de afstandsbediening of de mechanische 
sleutel om de portieren te vergrendelen of 
ontgrendelen.
WAARSCHUWING
■Bij het bijvullen van ruitensproeier-
vloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als het 
hybridesysteem warm is of nog werkt. Rui-
tensproeiervloeistof bevat alcohol en kan 
vlam vatten als het bijvoorbeeld op hete 
onderdelen van het hybridesysteem wordt 
gemorst.
OPMERKING
■Vul het reservoir uitsluitend met rui-
tensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in 
plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw 
auto worden aangetast en de pomp 
beschadigd raken, waardoor er geen rui-
tensproeiervloeistof meer kan worden 
gesproeid.
■Verdunnen van ruitensproeiervloei-
stof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien 
nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruiten-
sproeiervloeistoffles aangegeven tempe-
raturen voor de juiste mengverhouding.
A
12V-accu
Plaats
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  476  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 491 of 626

4906-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Bij het vervangen van banden of velgen 
moeten de bandenspanningssensoren 
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden, 
moeten de identificatiecodes van deze 
componenten worden geregistreerd in 
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem 
worden geïnitialiseerd. Laat de identifi-
catiecodes van de bandenspannings-
sensoren en -zenders registreren door 
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. ( Blz. 492)
■Bij het vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd, 
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje 
lage bandenspanning gedurende 1 minuut 
knipperen en het blijft daarna branden om 
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.■Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden geïni-
tialiseerd onder de volgende 
omstandigheden:
 Bij het wisselen van wielen.
 Als de band is gewisseld.
 Nadat de identificatiecodes zijn 
geregistreerd. ( Blz. 492)
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt ge ïnitialiseerd, 
wordt de actuele bandenspanning als 
referentiespanning beschouwd.
Plaatsen van 
bandenspanningssensoren en 
-zenders
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden, 
velgen, bandenspanningssensoren, -
zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen 
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op 
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd 
kunnen raken als er niet voorzichtig 
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er 
water in de bandenspanningssensoren 
terechtkomen en kunnen ze vast gaan 
zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het 
voorgeschreven type ventieldopje. 
De dop kan anders vast gaan zitten.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet 
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt  zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. Vervang bij het repareren of 
vervangen van de band de bandenspan-
ningssensor en -zender. ( Blz. 480, 494)
Initialiseren van het 
bandenspannings-
waarschuwingssysteem
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  490  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM 
Page 492 of 626

491
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
■Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem
1 Parkeer de auto op een veilige 
plaats en schakel het hybridesys-
teem uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer 
de auto rijdt.
2Breng de banden op de voorge-
schreven spanning bij koude ban-
den. ( Blz. 589)
Breng de banden op de voorgeschreven 
spanning voor de banden in koude toestand. 
Deze spanning vormt de referentiespanning 
voor het bandenspanningswaarschuwings-
systeem.
3Zet het contact AAN.
4 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel op het stuurwiel en selecteer 
.
5 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer “Vehicle Settings” 
(voertuiginstellingen) en houd ver-
volgens  ingedrukt.
6 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer TPWS en druk 
vervolgens op  . 7
Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer “Set Pressure” 
(stel bandenspanning in). Houd ver-
volgens  ingedrukt.
De melding “Setting Tire Pressure Warning 
System” (bandenspanningswaarschuwings-
systeem wordt ingesteld) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay en het 
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning knippert 3 keer.
Wanneer de melding verdwijnt, is de initiali-
satie voltooid.
■Wanneer initialiseren
Voer de initialisatie uit na het op spanning 
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud 
zijn bij de initialisatie en bij het aanpassen 
van de bandenspanning.
■De initialisatieprocedure
●Als u het contact tijdens de initialisatie per 
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet 
noodzakelijk de initialisatie weer te starten, 
omdat de initialisatie automatisch wordt 
herstart wanneer het contact de volgende 
keer AAN wordt gezet.
●Als u per ongeluk de initialisatie uitvoert 
wanneer initialiseren niet nodig is, breng 
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer de initialisatie 
opnieuw uit.
■Als de initialisatie van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem niet vol-
tooid is
De initialisatie kan worden uitgevoerd in 
enkele minuten. In de volgende gevallen wor-
den de instellingen echter niet opgeslagen en 
zal het systeem niet goed werken. Laat, als 
herhaalde pogingen de bandenspanning op 
te slaan mislukken, de auto nakijken door 
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Als de resetknop van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem wordt 
bediend, gaat het waarschuwingslampje 
lage bandenspanning niet 3 keer knippe-
ren.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book  Page  491  Wednesday, July 29, 2020  9:01 AM