lichten links rijden TOYOTA YARIS CROSS 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: YARIS CROSS, Model: TOYOTA YARIS CROSS 2022Pages: 618, PDF Size: 115.65 MB
Page 200 of 618

198
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende
objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd groot-
licht, wordt mogelijk niet geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd groot-
licht of wordt het niet verlichte gebied
mogelijk gewijzigd.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht of op de snelheid
waarmee de niet verlichte gebieden veran-
deren:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer- tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen- tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
●De regeling van de lichtverspreiding van de
koplampen kan onverwacht veranderen.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem
de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voet-
gangers, tegenliggers of voorliggers ver-
blind. Als dat het geval is, moet handmatig
geschakeld worden tussen grootlicht en
dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belem- merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camera voor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camera voor extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht overeenkomt met die van koplampen, ach-
terlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorli ggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld • Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk- ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stij- gende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een verkeersbord of spiegel, voor de
auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk spiegelend is, zoals een container op een
truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bij- voorbeeld een lekke band, of aan de ach-
terzijde wat lager ligt doordat een aan-
hangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier wordt geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht
• Als de bestuurder meent dat het grootlicht mogelijk knippert of voetgangers of andere
bestuurders verblindt
• Als de auto wordt gebruikt in een gebied waar men aan de andere kant van de weg
rijdt. Bijvoorbeeld, een auto bestemd voor
rechtsrijdend verkeer in een gebied voor
linksrijdend verkeer of vice versa■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 457)
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 198 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 215 of 618

213
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Bevestig geen voorwerpen, zoals (door-
zichtige) stickers e.d. op de buitenzijde
van de voorruit vóór de camera voor
(het grijze gebied in de afbeelding).Vanaf de bovenzijde van de voorruit
tot ongeveer 1 cm onder de onderzijde
van de camera voor
Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
naar links en rechts vanuit het midden
van de camera voor)
●Als de voorruit vóór de camera voor is
beslagen of wanneer er condens of ijs
op de voorruit zit, gebruik dan de voor-
ruitverwarming om de condens van de
voorruit te verwijderen of de voorruit te
ontdooien. ( Blz. 313, 318)
●Vervang het ruitenwisserrubber of het
ruitenwisserblad als de ruitenwissers
vóór de waterdruppels niet goed kunnen
verwijderen van het gedeelte van de
voorruit vóór de camera vóór.
●Plak geen ruitfolie op de voorruit.
●Vervang de voorruit als deze bescha-
digd is of als er een barst in zit.
Na vervanging van de voorruit moet de
camera voor opnieuw worden gekali-
breerd. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
●Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen op
de camera voor terechtkomen.
●Voorkom dat er fel licht op de camera
voor schijnt.
●Zorg ervoor dat de camera voor niet vuil
wordt of beschadigd raakt.
Zorg er bij het reinigen van de binnen-
zijde van de voorruit voor dat er geen
glasreiniger op de lens van de camera
voor terechtkomt. Raak de lens ook niet
aan.
Neem, als de lens vuil of beschadigd is,
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Stel de camera voor niet bloot aan
sterke schokken.
●Wijzig de montagepositie of -richting
van de camera voor niet en verwijder de
camera niet.
●Haal de camera voor niet uit elkaar.
●Wijzig geen onderdelen van de auto
rond de camera voor (binnenspiegel,
enz.) of het dak.
●Bevestig geen accessoires die de
camera voor kunnen hinderen op de
motorkap, de grille of de voorbumper.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Zorg er als een surfplank of een ander
lang voorwerp op het dak moet worden
geplaatst voor dat de camera voor er
niet door wordt gehinderd.
●Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen of andere lichten aan.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 213 Monday, September 6, 2021 11:13 AM
Page 253 of 618

251
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om de afstand tussen uw auto en
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafs tand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden me t een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo
dat de afstand die de bestuurder heeft ingest eld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een ri jsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook
opschuift om in te halen, zal de auto accele reren zodat een voertuig op de andere rijstrook
sneller kan worden ingehaald.
Het oordeel van het systeem met betrekking tot wat een rijstrook voor inhalen is, is mogelijk
alleen gebaseerd op de positie van het stuurwiel in de auto (bestuurder links of rechts) Als de
auto rijdt in een regio waar de rijstrook voor inhalen zich aan de andere kant bevindt dan waar
de auto normaal rijdt, accelereert de auto mogelijk wanneer de richti ngaanwijzerschakelaar
wordt bediend in de tegengestelde richting van de ri jstrook voor inhalen (bijv. als de bestuur-
der normaal rijdt in een regio waar de rijstrook voor inhalen zich rechts bevindt, maar de
bestuurder rijdt nu in een regio waar de rijstrook voor inhalen zich links bevindt, accelereert de
auto mogelijk als de richtingaanwij zer rechts wordt ingeschakeld).
Rijden in de afstandsregelmodus
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 251 Monday, September 6, 2021 11:13 AM