YAMAHA FJR1300AS 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: FJR1300AS, Model: YAMAHA FJR1300AS 2020Pages: 122, PDF Size: 4.05 MB
Page 61 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-47
3
DAU68773
Startspersysteem
Dit systeem zorgt dat de motor pas kan
worden gestart als de zijstandaard omhoog
staat en de remmen zijn bekrachtigd. Het
schakelt ook de motor uit als de zijstan-
daard omlaag wordt gezet.
Controleer het systeem regelmatig door de
onderstaande procedure te volgen.
OPMERKING
Deze controle is vooral betrouwbaar
als hij wordt uitgevoerd met een war-
me motor.
Zie pagina’s 3-2 en 3-22 voor informa-
tie over de bediening van de schake-
laar.
UB95D2D0.book Page 47 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 62 of 122

Functies van instrumenten en bed iening selementen
3-48
3
Met de motor uit:
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Beweeg de zijstandaard omlaag.
3. Zet de noodstopschakelaar in de
stand “run”.
4. Zet het contactslot aan.
5. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
6. Bekrachtig de voor- of achterrem.
7. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
8. Beweeg de zijstandaard omhoog.
9. Bekrachtig de achterrem (om een TCS-fout te voorkomen).
10. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
11. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
12. Beweeg de zijstandaard omhoog.
13. Laat de rem los.
14. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde.
De motorfiets mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar, een
remlichtschakelaar of het
YCC-S-systeem werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de
koppelingshendel werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Bij deze inspectie moet de machine op de middenbok worden gezet.
Laat als een storing wordt aangetroffen de machine nakijken
alvorens te gaan rijden.
JA NEE
JANEE
NEE JA
UB95D2D0.book Page 48 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 63 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-49
3
DAU73032
Bochtenlichten
Dit model is uitgerust met 3 bochtenlichten
aan elke kant. De bochtenlichten gaan
branden om de weg beter te verlichten ter-
wijl de machine in de bocht leunt.
De bochtenlichten gaan branden aan de
kant waar de bestuurder naartoe stuurt. De
lichten gaan een voor een aan van binnen
naar buiten, afhankelijk van de leunhoek
van de machine.
OPMERKING
Als de voeding van de machine wordt inge-
schakeld, voeren de bochtenlichten een
zelfcontrole uit. De lichten moeten achter-
eenvolgens gaan branden van binnen naar
buiten en weer terug.
1. Bochtenlicht
11
UB95D2D0.book Page 49 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 64 of 122

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-1
4
DAU63441
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval
of scha de. Rij d niet met de machine als u een pro bleem he bt g evon den. Als een pro-
b leem niet kan wor den op gelost via de proce dures in d eze handlei din g, laat d e ma-
chine dan nazien door een Yamaha d ealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLESPAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheu-
ren of beschadiging en controleer de slangaansluiting. 3-30,
3-32
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 6-12
Car danolie • Controleer de machine op olielekkage. 6-15
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 6-17
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-25,
6-26
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-25,
6-26
UB95D2D0.book Page 1 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 65 of 122

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-2
4
YCC-S-koppelin g• Controleer de werking.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-23,
6-26
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren. 6-19,
6-28
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.
6-28
Wielen en b anden • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. 6-20,
6-23
Rem- en schakelped a-
len • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.
6-29
Remhen del • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het hendelscharnierpunt.
6-29
Mi dd enbok, zijstan-
d aar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.
6-30
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlich-
tin g, si gnalering ssy-
steem en schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
Zijstan daar dschake-
laar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren. 3-46
ITEM CONTROLES PAGINA
UB95D2D0.book Page 2 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 66 of 122

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU16842
Inrijperio de
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU17124
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 4500 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moeten de motorolie en de ein d-
over bren gin gsolie wor den ververst en
moet de oliefilterpatroon of het oliefilte-
relement wor den vervan gen.
[DCA10333]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 5400 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en ver der
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
d e toerenteller in de ro de zone
wijst.
Als tij dens de inrijperio de motor-
scha de optreed t, vraag d an direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
UB95D2D0.book Page 1 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 67 of 122

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU86590
De motor starten
Het startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten
1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-3.)
OPMERKING
Start de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring of het
waarschuwingslampje olieniveau blijft
branden.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraag d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
UB95D2D0.book Page 2 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 68 of 122

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-3
5
DAU68221
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een inertiële meeteenheid (IMU). Deze
meeteenheid stopt de motor als de
machine kantelt. Schakel het contact-
slot uit en weer in voordat u probeert
de motor opnieuw te starten. Wanneer
u dit niet, doet zal de motor niet aan-
slaan, ook al probeert de startmotor
de motor op gang te brengen na het
indrukken van de startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU55482
Schakelen
Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
Om te schakelen kunt u het schakelpedaal
gebruiken of de handschakelhendel. Zie
pagina 3-24 voor een uitleg over het
YCC-S-systeem, pagina 3-25 voor de be-
diening van het schakelpedaal en pagina
3-26 voor de bediening van de handscha-
kelhendel.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING
Als u de versnellingsbak in de vrij-
stand wilt zetten, drukt u het schakel-
pedaal herhaaldelijk omlaag of duwt u
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
1. Schakelstanden
2. Handschakelhendel
2
1
2
N
1
1
2
3456
UB95D2D0.book Page 3 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 69 of 122

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-4
5
herhaaldelijk tegen de “ ”-zijde van
de handschakelhendel totdat het vrij-
standcontrolelampje gaat branden.
Wanneer u vanuit de vrijstand naar de
1e versnelling schakelt, moet het mo-
tortoerental lager zijn dan ongeveer
1300 tpm en moet de zijstandaard
omhoog staan.
Opschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te laag is.
Terugschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te hoog is.
Om schade aan de YCC-S-koppeling
te voorkomen, gaat het terugschakel-
controlelampje knipperen als het no-
dig is om terug te schakelen. Als dit
gebeurt, schakel dan terug totdat het
controlelampje stopt met knipperen.
Wanneer de stopmodus is geacti-
veerd, wordt automatisch terugge-
schakeld wanneer de machine tot
stilstand komt.
LET OP
DCA17951
Rijd niet lang e tijd met af gezette motor,
ook niet met de versnellin gsb ak in d e
vrijstan d, en sleep het voertui g niet over
lan ge afstan den. De versnellin gsb ak
wor dt alleen af doen de gesmeer d terwijl
d e motor draait. Door onvol doen de sme-
rin g kan de versnellin gsb ak wor den be-
scha digd.
DAU73230We grij den en optrekken
1. Schakel de versnellingsbak in de eer- ste versnelling. Het vrijstandcontrole-
lampje moet uitgaan.
2. Open de gasgreep geleidelijk.
3. Sluit de gasgreep op de in de onder- staande tabel aangegeven schakel-
punten. 4. Schakel de versnellingsbak in de
tweede versnelling. (Let erop dat u de
versnellingsbak niet in de vrijstand
zet.)
5. Open de gasgreep gedeeltelijk.
6. Volg dezelfde procedure om naar de
volgende hogere versnelling te scha-
kelen.
OPMERKING
Houd u bij het schakelen onder normale
omstandigheden aan de aanbevolen scha-
kelpunten.
DAU73240Afremmen1. Laat de gasgreep los en bekrachtig zowel de voor- als de achterrem gelei-
delijk om de motorfiets af te remmen.
2. Schakel naar een lagere versnelling op de in de onderstaande tabel aangege-
ven schakelpunten.
3. Als de motorfiets 25 km/h (16 mph) bereikt, de motor dreigt af te slaan of
onregelmatig loopt, bekrachtig dan de
remmen om de motorfiets af te rem-
men en ga verder met terugschakelen
zoals vereist.
4. Zodra de motorfiets tot stilstand is ge- komen, kan de versnellingsbak in de
vrijstand worden geschakeld. Het vrij-
standcontrolelampje moet gaan bran-
den.
WAARSCHUWING
DWA17380
Bij onjuist geb ruik van de remmen
kunt u de controle over de machine
verliezen of g aan slippen. Ge bruik
altij d b ei de remmen en bekrachti g
ze gelei delijk.
Zor g d at de motorfiets en d e motor
vol doen de zijn vertraa gd voordat u
naar een lag ere versnellin g scha-
kelt. Teru gschakelen terwijl d e rij-
snelhei d of het motortoerental te
hoo g is kan lei den tot slippen van
UB95D2D0.book Page 4 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM
Page 70 of 122

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-5
5
het achterwiel of overtoeren van de
motor. Dit kan resulteren in verlies
van de controle over de machine,
een on geval en letsel. Het kan ook
resulteren in scha de aan d e motor
of de aan drijflijn.DAU16811
Tips voor een zuini g b ran dstof-
ver bruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
UB95D2D0.book Page 5 Thursday, September 12, 2019 4:30 PM