YAMAHA FZ6 N 2004 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2004, Model line: FZ6 N, Model: YAMAHA FZ6 N 2004Pages: 90, PDF Size: 4.23 MB
Page 41 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU17704
Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km, beginnend vanaf 10000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
1*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen op scheurtjes of bescha-
digingen.√√√√ √
2*BougiesControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand afstellen.√√
Vervangen.√√
3*Ve nt ie l e nControleer de klepspeling.
Afstellen.Elke 40000 km
4 LuchtfilterelementVervangen.√
5 KoppelingControleer de werking.
Afstellen.√√√√√
6*VoorremControleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√ √
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7*AchterremControleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√ √
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
U1B3D0D0.book Page 2 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 42 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
8*RemslangenControleer op scheurtjes en beschadigingen.√√√√ √
Vervangen. Elke 4 jaar
9*WielenControleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
10*BandenControleer op slijtage en beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√ √
11*WiellagersControleer op speling of beschadigingen.√√√√
12*AchterbrugControleer op een correcte werking en overmatige spe-
ling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km
13 AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Controleer of het achterwiel correct is uitgelijnd.
Reinigen en smeren. Elke 800 km en na elke wasbeurt of rit in de regen
14*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km
15*FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
16 ZijstandaardControleer de werking.
Smeren.√√√√ √
17*ZijstandaardschakelaarControleer de werking.√√√√√ √
18*Vo o r v o r kControleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
19*SchokdemperunitControleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
20*Elektronisch brandsto-
finjectiesysteemStel het stationair toerental en de synchronisatie af.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
U1B3D0D0.book Page 3 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 43 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU18670
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
21 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.√√√√√ √
22 OliefilterpatroonVervangen.√√√
23*KoelsysteemControleer het koelvloeistofniveau en controleer de ma-
chine op vloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
24*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√ √
25Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
26*Gaskabelhuis en gas-
kabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
27*LuchtinlaatsysteemControleer de luchtafsluitklep, de membraanklep en de
slang op beschadiging.
Vervang indien nodig het volledige luchtinlaatsysteem.√√√√ √
28*Uitlaatdemper en uit-
laatpijpControleer of de schroefklem goed vastzit.√√√√√
29*Lampen, richtingaan-
wijzers en schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
U1B3D0D0.book Page 4 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 44 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U1B3D0D0.book Page 5 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 45 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU18751
Het framepaneel verwijderen en
aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moet het afgebeelde
paneel worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf door telkens wanneer het paneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAU33020
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-13.)
2. Verwijder de bout en trek het paneel
los zoals getoond.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bout aan.
2. Breng het zadel aan.
DAU19651
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, is de motor mogelijk de-
fect. Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
motorfiets nakijken door een Yamaha
dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Paneel A
1. Paneel A
2. Bout
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR9EK
U1B3D0D0.book Page 6 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 46 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP:
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan tedrukken.
DAU32850
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKIN
G:
Zorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan hetniveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen.
4. Verwijder de peilstok en veeg deze
schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te
draaien) en verwijder dan opnieuw om
het olieniveau te controleren.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.5 ft·lbf)
U1B3D0D0.book Page 7 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 47 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.5. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de olievuldop en
vul voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
6. Steek de peilstok in en draai deze vast
en installeer dan de olievuldop en
draai vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:Sla de stappen 4–10 over als het oliefilter-patroon niet wordt vervangen.
4. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
5. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.
1. Peilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
U1B3D0D0.book Page 8 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 48 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
OPMERKIN
G:
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
OPMERKING:Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
monteer dan de olievuldop en zet deze
vast.
LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKING:Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, alshet olieniveau correct is.LET OP:
DCA10400
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controlerendoor een Yamaha dealer.
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.50 L (2.64 US qt) (2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.80 L (2.96 US qt) (2.46 Imp.qt)
U1B3D0D0.book Page 9 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 49 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU34351
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-13.)
3. Verwijder de tankbevestigingsbouten
en haal daarna de brandstoftank weg
van de dop van het koelvloeistofreser-
voir. (Zie pagina 6-12.)
4. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.
5. Als het koelvloeistofniveau zich onder
de merkstreep voor het minimumni-
veau bevindt, open dan de reservoird-
op.1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
U1B3D0D0.book Page 10 Monday, February 9, 2004 11:45 AM
Page 50 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
6. Vul koelvloeistof of gedestilleerd water
bij tot het voorgeschreven niveau en
sluit de reservoirdop. Plaats vervol-
gens de brandstoftank in de oorspron-
kelijke positie en breng de bouten aan.
7. Breng het zadel aan.LET OP:
DCA10470
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.OPMERKING:
De radiatorkoelvin schakelt automa-
tisch aan of uit, afhankelijk van de tem-
peratuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-36 nadere instructies ver-meld.
DAU33030
De koelvloeistof verversen
WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer.
1. Dop koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.27 L (0.29 US qt) (0.24 Imp.qt)
U1B3D0D0.book Page 11 Monday, February 9, 2004 11:45 AM