YAMAHA FZ6 S 2004 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2004, Model line: FZ6 S, Model: YAMAHA FZ6 S 2004Pages: 90, PDF Size: 4.4 MB
Page 11 of 90
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
lijk letsel veroorzaken. Start de motor
alleen in de open lucht of in een ruimte
die voldoende ventilatie heeft.
Zet de motor altijd uit voordat u de mo-
torfiets onbeheerd achterlaat en neem
de sleutel uit het contactslot. Let op het
volgende als u de motor gaat parke-
ren:
De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen heet zijn, parkeer de motorfiets
daarom op een plek waar voetgan-
gers en kinderen hier geen last van
hebben.
Parkeer de motor niet op een helling
of op een zachte ondergrond, om
omvallen te voorkomen.
Parkeer de motor niet nabij een
brandend toestel (bijv. een petro-
leumkachel) of bij open vuur, hij zou
zo vlam kunnen vatten.
Als u de motor in een ander voertuig
vervoert, zorg dan dat deze rechtop
staat. Als de motor schuin staat, kan er
benzine uit de brandstoftank stromen.
Roep onmiddellijk medische hulp in
nadat u benzine heeft ingeslikt, veel
benzinedamp heeft ingeademd of ben-
zine in uw ogen is terecht gekomen.
Morst u benzine op uw huid of kleding,
spoel de bewuste plek dan direct met
zeepwater en trek andere kleding aan.
5VXD1.book Page 4 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 12 of 90
BESCHRIJVING
2-1
2
DAU10410
Aanzicht linkerzijde1. Hoofdzekering (pagina 6-28)
2. Accu (pagina 6-27)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-12)
4. Gasklepstelschroef (pagina 6-14)
5. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-15)
6. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
7. Schakelpedaal (pagina 3-10)
8. Olieaftapplug (pagina 6-8)9. Oliefilterpatroon (pagina 6-8)5VXD1.book Page 1 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 13 of 90
BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde1. Zekeringenkastje (pagina 6-28)
2. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-20)
3. Olievuldop (pagina 6-8)
4. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-20)
5. Peilstok (pagina 6-8)
6. Rempedaal (pagina 3-11)
5VXD1.book Page 2 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 14 of 90
BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. LCD-toerenteller (pagina 3-5)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-6)
5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
6. Remhendel (pagina 3-10)
7. Gasgreep (pagina 6-14)
8. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)5VXD1.book Page 3 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 15 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10971
Startblokkeersysteem Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een zwart
bovendeel) die opnieuw kunnen wor-
den gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd in
de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
de ECU
een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-3.)De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP:
DCA11820
BEWAAR DE CODEERSLEUTEL
ZORGVULDIG! NEEM ONMIDDEL-
LIJK CONTACT OP MET UW
DEALER ALS DE SLEUTEL VERLO-
REN RAAKT! Als de codeersleutel
verloren raakt, is het niet meer mo-
gelijk om de standaardsleutels op-
nieuw te coderen. De
standaardsleutels kunnen nog
steeds worden gebruikt om het
voertuig te starten, maar wanneer
de codeersleutel vereist is (bijvoor-
beeld als er een nieuwe standaards-
leutel wordt gemaakt of alle sleutels
verloren zijn geraakt) moet het vol-
ledige startblokkeersysteem wor-den vervangen. Het is daarom aan
te bevelen een van de twee stan-
daardsleutels te gebruiken en de
codeersleutel te bewaren op een
veilige plaats.
Dompel de sleutels niet onder in
water.
Stel de sleutels niet bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
Houd de sleutels uit de buurt van
magneten (inclusief, maar niet uit-
sluitend, producten zoals luidspre-
kers etc.).
Plaats geen zware voorwerpen op
de sleutels.
Probeer niet de sleutels te slijpen of
de vorm ervan te veranderen.
Probeer niet het kunststof boven-
deel van de sleutels open te maken.
Bevestig niet meer dan één sleutel
van hetzelfde startblokkersysteem
aan een sleutelring.
Houd de standaardsleutels en sleu-
tels van andere startblokkeersyste-
men uit de buurt van de
codeersleutel van dit voertuig.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van het
contactslot, deze kunnen signaal-storing veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
5VXD1.book Page 1 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 16 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU10471
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld.OPMERKING:Gebruik de standaardsleutel (zwart boven-
deel) voor het normale gebruik van het
voertuig. Bewaar de codeersleutel (rood bo-
vendeel) op een veilige plaats om verlies te
voorkomen en gebruik de sleutel uitsluitend
voor het opnieuw coderen van de stan-daardsleutels.
DAU10550
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en hetparkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKING:De koplampen gaan automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijven aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,zelfs als de motor afslaat.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai hem dan naar de “LOCK”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.1. Drukken.
2. Draaien.
5VXD1.book Page 2 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 17 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”of naar “LOCK” draait.
DAU10940
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richtin-
gaanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
LET OP:
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-den raken.
DAU11001
Controle- en
waarschuwingslampjes
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Waarschuwingslampje olieniveau “”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “”
3. Vrijstandcontrolelampje “”
4. Controlelampje grootlicht “”
5. Controlelampje startblokkering “”
6. Controlelampjes richtingaanwijzers “” en
“”
5VXD1.book Page 3 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 18 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11250
Waarschuwingslampje olieniveau “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING:
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
ring.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau.
Als het waarschuwingslampje olieni-veau defect is, wordt de volgende cy-
clus herhaald totdat de storing is
opgeheven: Het waarschuwings-
lampje olieniveau knippert tien keer en
dooft dan gedurende 2,5 seconde. Als
dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te contro-
leren.
DAU11530
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-6 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU27020
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de contactsleutel naar
“ON” te draaien.Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
OPMERKIN
G:
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is dan zal het controlelampje in een bepaald
patroon knipperen wanneer de contactsleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid. Vraag in dat
geval een Yamaha dealer het zelfdiagnose-
systeem te controleren. Als het controle-
lampje eerst vijfmaal langzaam knippert en
dan herhaaldelijk tweemaal snel, betreft het
mogelijk een signaalstoring. Als deze foutzich voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
5VXD1.book Page 4 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 19 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
DAU32922
LCD-toerenteller Met de LCD-toerenteller kan de motorrijder
het motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.
Als de contactsleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, verschijnen alle segmenten over het
hele toerentalbereik een voor een op het
display van de LCD-toerenteller en verdwij-
nen daarna weer om het elektrisch circuit te
testen.OPMERKING:Het eerste segment van de toerenteller
knippert tijdens het stationair draaien of rij-
den, totdat de koelvloeistoftemperatuur 60
°C (140 °F) heeft bereikt. Dit duidt dus nietop een storing.
LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 14000 tpm en hoger
1. LCD-toerenteller
2. Rode zone toerenteller
5VXD1.book Page 5 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM
Page 20 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU32976
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12311
Zorg dat de machine stilstaat, voordat u
wijzigingen in de instellingen van het
multifunctionele display gaat aanbren-gen.
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele rij-
snelheid aangeeft)
twee toerentellers, één met LCD-
weergave en één met digitale weerga-
ve (die het aantal tpm van de motor
aangeven)
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor branstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het onderste segment van de brand-
stofniveaumeter begon te knipperen)
een klok
een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter koelvloeistof
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller drukt u de
toets “SELECT” minstens twee secon-den in.Kilometerteller-, ritteller- en digitale toe-
rentellerweergaven
Door op de toets “SELECT” te drukken wis-
selt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen de kilometertellermodus
“ODO” en de rittellermodi “TRIP 1” en “TRIP
2” (“TRIP F”) en de toerenteller “E”:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → (TRIP F) → E
→ ODO
Als de hoeveelheid brandstof in de brand-
stoftank afneemt tot 3.6 L (0.95 US gal)
(0.79 Imp.gal), begint het onderste segment
van de brandstofniveaumeter te knipperen
en wisselt de kilometertellerweergave auto-
matisch naar de brandstofreserve-ritteller-
modus “TRIP F”, waarop de afgelegde
afstand vanaf dat punt wordt aangegeven.
In dat geval wordt door het indrukken van
de toets “SELECT” in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
TRIP F → E → ODO → TRIP 1 → TRIP 2
→ TRIP F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofniveaumeter
3. Temperatuurmeter koelvloeistof
4.“SELECT”-toets
5.“RESET”-toets
6. Klokweergave/weergave
luchtaanzuigtemperatuur
7. Kilometerteller/rittellers/digitale toerenteller5VXD1.book Page 6 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM