YAMAHA FZ8 S 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: FZ8 S, Model: YAMAHA FZ8 S 2014Pages: 108, PDF Size: 2.97 MB
Page 61 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
OPMERKINGSla de stappen 6–8 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.6. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.
FZ8-S FZ8-SA
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.7. Smeer een dun laagje schone motor-
olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1
2
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1
2
1. O-ring
U42PD4D0.book Page 13 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 62 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
FZ8-S
FZ8-SA9. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische additieven wor den
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.11. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
1. Momentsleutel
1. MomentsleutelAanhaalmoment:Oliefilterpatroon:17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
11
Aanhaalmoment:Olieaftapplug:43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid :
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon: 2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpa-
troon: 3.10 L (3.28 US qt, 2.73 Imp.qt)
U42PD4D0.book Page 14 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 63 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.12. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
13. Breng het stroomlijnpaneel aan (alleen voor modellen met ABS).
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU3908A
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, verwijder dan paneel
C om bij het koelvloeistofreservoir te
komen. (Zie pagina 6-9.)
4. Verwijder de dop van het koelvloei- stofreservoir, vul koelvloeistof bij tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau, en breng dan de dop van het
koelvloeistofreservoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwij der alleen
d e dop van het koelvloeistofreser-
voir. Pro beer nooit om de ra diator-
vul dop te verwijd eren als de motor
kou d is.
[DWA15162]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezi g is, g eb ruik
d an in plaats d aarvan ged istilleer d
water of onthar d leid ingwater. Ge-
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
U42PD4D0.book Page 15 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 64 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
bruik geen har d water of zout wa-
ter, dit is scha delijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is geb ruikt, vervan g d it dan
zo snel mo gelijk door koelvloeistof,
an ders is het systeem niet be-
scherm d te gen vorst en corrosie.
Als er water aan d e koelvloeistof is
toe gevoe gd, laat d an een Yamaha
d ealer zo snel mo gelijk het anti-
vries gehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
d e effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
5. Monteer het paneel.
DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
b eer nooit om de rad iatorvuld op te ver-
wij deren als de motor warm is.
[DWA10382] DAU49852
Het luchtfilterelement vervan
genHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-17.)
2. Verwijder de panelen A en B. (Zie pa- gina 6-9.)
3. Verwijder de bouten van het zij- stroomlijnpaneel aan beide zijden.
4. Verwijder de stroomlijnpaneelbouten van de brandstoftank aan beide zijden
na de rand van de zijstroomlijnpanelen
een beetje naar buiten te trekken, om
toegang te krijgen tot de bouten.
1. Dop koelvloeistofreservoirInhou d koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1
1. Bouten in het zijstroomlijnpaneel
1
U42PD4D0.book Page 16 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 65 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
5. Trek de onderkant van het stroomlijn-paneel van de brandstoftank aan bei-
de zijden naar buiten, en verwijder dan
het stroomlijnpaneel door het eerst
naar voren te bewegen en vervolgens
naar boven te tillen. 6. Verwijder de bouten van de brandstof-
tank aan beide zijden.
7. Licht de brandstoftank aan de voorzij- de op en kantel de tank dan voorzich-
tig naar achteren bij het luchtfilterhuis
vandaan, maar zonder de brandstof-
slangen los te maken.
WAARSCHUWING! Zor g ervoor d at
d e bran dstoftank goe d wor dt on-
d ersteun d. Kantel de bran dstoftank
niet te veel en trek er niet te har d
aan, hier door kunnen de bran dstof-
slan gen losraken met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en b randrisico
tot gevol g.
[DWA10412]
8. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen. LET OP:
Let er b ij het verwij deren van het
d eksel van het luchtfilterhuis op d at
g een vreem de materialen in het
luchtinlaatspruitstuk terechtko-
men.
[DCA12882]
1. Zijstroomlijnpaneel
2. Stroomlijnpaneel brandstoftank
3. Bout stroomlijnpaneel brandstoftank
1. Stroomlijnpaneel brandstoftank
32
1
1
1. Tankbevestigingsbout
1
1. Luchtfilterhuis
2. Brandstoftank
1. Slang van brandstoftank
2
1
1
U42PD4D0.book Page 17 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 66 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
9. Trek het luchtfilterelement uit.
10. Breng een nieuw luchtfilterelement aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oe d aanli gt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uit genomen, hier
door kunnen de zui ger(s) en/of
cilin der(s) overmati g versleten ra-
ken.
[DCA10482]
11. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
12. Plaats de brandstoftank terug. Con- troleer of de brandstofslangen stevig
zijn aangesloten, de juiste ligging heb-
ben en niet worden afgekneld. Ver-
geet niet de tankbeluchtingsslang en
de overloopslang weer in de oor-
spronkelijke positie te leggen.
WAARSCHUWING! Controleer alvo-
rens de bran dstoftank in d e oor-
spronkelijke positie teru g te
plaatsen of de bran dstofslan gen
niet bescha digd zijn. Als een bran d-
stofslan g bescha digd is, start de
motor dan niet maar laat een
Yamaha dealer de slan g vervan gen,
an ders kan bran dstoflekka ge ont-
staan met bran drisico tot gevol g.
[DWA11362]
13. Breng de bouten van de brandstof-
tank aan beide zijden aan.
14. Plaats het stroomlijnpaneel van de
brandstoftank in de oorspronkelijke
positie, en breng dan aan beide zijden
de bouten aan.
1. Schroef
1. Luchtfilterelement
2. Luchtinlaatspruitstuk
1
1
1
2
2
1. Overloopslang brandstoftank
2. Oorspronkelijke positie (verfmerkteken)
3. Klem
4. Tankbeluchtingsslang
12
43
U42PD4D0.book Page 18 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 67 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
15. Breng de bouten van het zijstroomlijn-paneel aan beide zijden aan.
16. Monteer de panelen.
17. Breng het bestuurderszadel aan.
DAU34302
Afstellen van het stationair toe-
rentalHet stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstel-
ling te verrichten.
Controleer het stationair toerental en stel
dit indien nodig volgens de specificatie af
door de stationair stelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in de richting (a) om het
stationair toerental te verhogen. Draai de
schroef in de richting (b) om het stationair
toerental te verlagen.
OPMERKINGAls het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
1. Stationair stelschroef
Stationair toerental: 1100–1300 tpm
(b)(a)
1
U42PD4D0.book Page 19 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 68 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
DAU21385
De vrije slag van de gas greep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21402
Klepspelin gDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU2177A
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met d eze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van de controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlij den tot gevol g.
De ban dspannin g moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl de
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e omg evingstemperatuur).
De ban dspanning moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passa gier,
b ag ag e en accessoires d a
t voor dit
mo del is vast gestel d.
1. Vrije slag van gasgreep
1
U42PD4D0.book Page 20 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 69 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.
Inspectie van b anden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha dealer vervan gen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waard oor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief ban-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over de
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om dit te d oen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een b and. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in gere den
voor dat het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban denspannin g (g emeten op kou-
d e ban den):
Bela din g tot 90 k g (198 l b):
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
90 k g (198 l b) tot maximum bela-
d in g:
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Rij den met ho ge snelhei d:
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Maximale belastin g*:
FZ8-S 195 kg (430 lb)
FZ8-SA 190 kg (419 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
U42PD4D0.book Page 21 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM
Page 70 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10482
Monteer altij d voor- en achter ban-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het we
gge dra g van de machine veran-
d eren, wat kan lei den tot een on ge-
val.
Controleer altij d of de ventiel dopjes
stevi g zijn b evestigd om zo lucht-
lekka ge te voorkomen.
Gebruik uitsluiten d d e hierna ver-
mel de ban dventielen en luchtven-
tiel buisjes om bij ho ge rijsnelhe den
een te lag e ban dspanning te voor-
komen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uit gerust met specia-
le ban den die geschikt voor zeer ho ge
rijsnelhe den. Let op het vol gen de om
d eze ban den zo effectief mo gelijk te
kunnen geb ruiken.
Gebruik bij vervan gin g uitsluiten d
het voor geschreven type ban den.
Bij an dere ban den is het risico op
een klap ban d b ij zeer ho ge rijsnel-
he den niet denkb eeldig .
Gloe dnieuwe ban den bie den op
sommi ge typen wegdek relatief
weini g g rip tot da
t ze zijn “in gere-
d en”. Het is dan ook verstan dig d e
eerste 100 km (60 mi) na dat een
nieuwe ban d is aan geb racht rusti g
te blijven rij den en pas daarna de
rijsnelhei d te verho gen.
Voor dat met ho ge snelhei d wor dt
g ered en moeten de ban den zijn op-
g ewarm d.
Pas de ban dspannin g stee ds aan
vol gens de rijomstan dig he den.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
Voor ban d:
Maat: 120/70 ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BT021F BB
Achter ban d:
Maat:
180/55 ZR17M/C (73W)
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BT021R BB
VOOR en ACHTER: Bandventiel:TR412
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
U42PD4D0.book Page 22 Tuesday, August 5, 2014 8:51 AM