YAMAHA MAJESTY 400 2005 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2005, Model line: MAJESTY 400, Model: YAMAHA MAJESTY 400 2005Pages: 98, PDF Size: 2.52 MB
Page 51 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
2
3
4
5
67
8
9
DAU18711
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in
dit hoofdstuk moeten de afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf door
wanneer een stroomlijn- of framepa-
neel moet worden verwijderd of aange-
bracht.
DAU34281
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Open het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-15.)
2. Verwijder de drukclips in het ach-
terste opbergcompartiment en trek
dan het stroomlijnpaneel los zoals
getoond.OPMERKING:
De drukclip wordt losgehaald door met
een schroevendraaier de pen op het
midden in te drukken en dan de druk-
clip los te trekken.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng
dan de drukclips aan.OPMERKING:
Om de drukclip te bevestigen wordt de
pen teruggedrukt zodat deze uitsteekt
uit de kop van de drukclip; steek dan de
drukclip in het stroomlijnpaneel en druk
de uitstekende pen naar binnen tot
deze gelijk ligt met de kop van de clip.
2. Sluit het bestuurderszadel.
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de schroeven.
1. Paneel A
2. Stroomlijnpaneel C
3. Stroomlijnpaneel A
4. Stroomlijnpaneel B
5. Paneel B
6. Stroomlijnpaneel E
2
3
4
5
6 1
1. Stroomlijnpaneel D
1
1. Drukclip
2. Stroomlijnpaneel A
1
2
Page 52 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2. Verwijder het stroomlijnpaneel zo-
als getoond.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan deschroeven aan.
Stroomlijnpanelen C en D
Verwijderen van een stroomlijnpaneel
1. Verwijder de stroomlijnpanelen A
en B.
2. Verwijder het duozadel. (Zie
pagina 3-15.)
3. Verwijder de handgreep door de
bouten van de handgreep en de
flensbussen te verwijderen.
4. Verwijder het afdekplaatje van de
schroeven door dit los te trekken.5. Verwijder de schroeven en neem
dan het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng
dan de schroeven aan.
1. Stroomlijnpaneel B
2. Schroef
1. Stroomlijnpaneel B
1
2
1
1. Bout van handgreep
2. Flensbus
3. Handgreep
1(×4)
3
1
2(×4)
2
1. Afdekplaatje schroeven
1. Schroef
1
1
1
Page 53 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
2
3
4
5
67
8
9
2. Monteer het afdekplaatje van de
schroeven door dit in de oorspron-
kelijke positie te plaatsen.
3. Bevestig de handgreep door de
flensbussen en bouten van de
handgreep aan te brengen.
4. Installeer het duozadel.
5. Bevestig de stroomlijnpanelen A
en B.
Stroomlijnpaneel E
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Trek de voetplaatmatten aan lin-
kerzijde omhoog zoals getoond.2. Verwijder de schroeven in het
stroomlijnpaneel.
3. Trek het stroomlijnpaneel iets om-
laag en vervolgens naar buiten,
zoals getoond in de afbeelding.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Steek de lippen aan het stroomlijn-
paneel in de sleuven zoals ge-
toond in de afbeelding en breng
dan de schroeven aan.
2. Plaats de voetplaatmatten aan de
Aanhaalmoment:
Bout van handgreep:
23 Nm (2.3 m·kgf, 16.6 ft·lbf)
1. Voerplaatmat linkerzijde
1. Schroef
1
1(×4)
1. Stroomlijnpaneel E
1. Lipje
1
1(×13)
1
Page 54 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
linkerzijde weer in de oorspronke-
lijke positie.
DAU34290
Paneel A
Verwijderen van het paneel
1. Verwijder de bouten.
2. Trek het paneel los zoals getoond.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bouten aan.
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en trek dan het
paneel naar buiten.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
1. Bout
2. Paneel A
2
1
1. Paneel B
2. Schroef
1. Schroef
2. Paneel B
21
12
Page 55 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
2
3
4
5
67
8
9
DAU34171
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat gemakkelijk te controleren
is. Door hitte en aanslag slijten bougies
op de lange duur. Daarom moeten bou-
gies worden verwijderd en gecontro-
leerd volgens het periodieke
onderhouds- en smeerschema. Boven-
dien kan aan het uiterlijk van de bougie
de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bougie verwijderen
1. Open het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-15.)
2. Trek de mat van het opbergcom-
partiment omhoog en verwijder
dan de bougiekap door de schroe-
ven los te halen.3. Verwijder de bougiedop.
4. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in
de boordgereedschapsset.
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isola-
tor rondom de centrale elektrode
van de bougie een middeldonkere
tot lichte kleur vertoont (de ideale
kleur bij normaal gebruik van de
machine).
OPMERKING:
De motor is misschien defect als de
bougie een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats
daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
1. Bodembekleding opbergcompartiment
2. Bougiekap
3. Schroef
1. Bougiedop
1
2
3(×3)
1
1. Bougiesleutel
1
Page 56 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
van de elektroden en op overmati-
ge koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de af-
stand indien nodig af volgens de
specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-wijder eventueel vuil uit de
schroefdraad van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:
Als geen momentsleutel beschikbaar
is, wordt de bougie correct vastgezet
door handvast te zetten en dan nog 1/
4–1/2 slag verder te draaien. De bougie
moet echter zo snel mogelijk naar het
juiste aanhaalmoment worden aange-
draaid.
4. Installeer de bougiedop.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de bougiekabel is vast-
gemaakt in de slangklem zoals aange-
geven.5. Monteer de bougiekap door de
schroeven aan te brengen.
6. Plaats de mat van het opbergcom-
partiment in de oorspronkelijke po-
sitie.
7. Sluit het bestuurderszadel.
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR7E
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
1
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9 ft·lbf)
1. Bougiedop
2. Bougiekabelklem
1
2
Page 57 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
2
3
4
5
67
8
9
DAU34181
Motorolie en oliefilterelement
Vóór iedere rit moet het motorolieni-
veau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst en het
oliefilterelement worden vervangen vol-
gens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onder-
houdsschema, en wanneer de indica-
tor olieverversing gaat branden.
Om het motorolieniveau te contro-
leren
1. Zet de machine op de middenbok.
OPMERKING:
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, verwij-
der de olievuldop, veeg de peilstok
schoon, steek deze weer in de vu-lopening (zonder vast te draaien)
en neem dan weer uit om het olie-
niveau te controleren.
OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van
de aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening
en draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met
of zonder vervanging oliefilterele-
ment)
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de af-
tapplug om de olie uit het carter te
laten stromen.
4. Controleer of de onderlegring be-
schadigd is en vervang indien no-
dig.
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
1
1. Olieaftapplug
1
Page 58 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
OPMERKING:
Sla de stappen 5–7 over als het oliefil-
terelement niet wordt vervangen.
5. Verwijder het oliefilterdeksel door
de bouten te verwijderen.6. Verwijder en vervang het oliefilte-
relement en de o-ringen.
LET OP:
DCA12910
Bij het verwijderen van het oliefilter-
deksel zal de compressieveer naar
buiten vallen. Zorg ervoor dat u de
compressieveer niet kwijtraakt.
7. Monteer de compressieveer en
het oliefilterdeksel door de bouten
aan te brengen en zet deze dan
vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
1. Olieaftapplug
2. Ring
2
1
1. Bout
2. Oliefilterdeksel
21
(×3)
1. Oliefilterdeksel
2. O-ring
3. Drukveer
4. Oliefilterelement
1
2
3
4
Page 59 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
2
3
4
5
67
8
9
OPMERKING:
Zorg dat de O-ringen correct aanliggen.
8. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
9. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolen
motorolie, monteer dan de olie-
vuldop en zet deze vast.
LET OP:
DCA11670
Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en con-
troleer daarbij op olielekkage. Als
er sprake is van olielekkage, zet
de motor dan direct af en zoek de
oorzaak.
11. Stel de indicator olieverversing op
de volgende wijze terug.
Terugstellen van de indicator olie-
verversing
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “OIL CHANGE”-knop in-
gedrukt voor twee tot acht secon-
den.
3. Laat de “OIL CHANGE”-knop los,
de indicator olieverversing zal nu
uitgaan.
OPMERKING:
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
1.50 L (1.59 US qt) (1.32 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
1.70 L (1.80 US qt) (1.50 Imp.qt)
1. “OIL CHANGE”-knop
1
Page 60 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. Volg de
hierboven beschreven werkwijze om
de indicator olieverversing terug te stel-
len voordat de olieverversingstermijn is
verstreken, maar kijk wel of de indicator
ca. 1.4 seconde brandt nadat de “OIL
CHANGE”-knop is losgelaten; zo niet,
herhaal dan de procedure.
DAU20060
Versnellingsbakolie
Vóór elke rit moet het eindoverbren-
gingshuis worden gecontroleerd op
olielekkage. In geval van lekkage dient
u de scooter door een Yamaha dealer
te laten nakijken en te laten repareren.
Bovendien dient de versnellingsbakolie
als volgt te worden ververst op de aan-
gegeven tijdstippen in het periodieke
onderhouds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm deze op door
een paar minuten te gaan rijden en
zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de af-
tapplug om de olie uit het eind-
overbrengingshuis af te tappen.5. Breng de olieaftapplug van de ver-
snellingsbakolie aan en zet hem
vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen versnellingsbakolie
toe, breng de olievuldop aan en
draai deze vast.
1. Olievulplug eindoverbrenging
2. Olieaftapplug eindoverbrenging
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug versnellingsbakolie:
22 Nm (2.2 m·kgf, 15.9 ft·lbf)
2
1