ECO mode YAMAHA MT-01 2005 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2005, Model line: MT-01, Model: YAMAHA MT-01 2005Pages: 88, PDF Size: 4.56 MB
Page 18 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11361
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal) (0.66
Imp.gal). Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING:Dit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje brandstofniveau.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau defect is, wordt de volgende cyclus
herhaald totdat de storing is opgeheven:Het waarschuwingslampje brandstofniveau
knippert acht keer en dooft dan gedurende
3.0 seconden. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te con-
troleren.
DAU11530
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-5 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU26873
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. (Zie pagina 3-5 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
U5YUD0D0.book Page 4 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 20 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Klokweergave
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de toetsen “SELECT” en “RES-
ET” tegelijkertijd minstens twee secon-
den lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de toets “RESET” om
de uren in te stellen.
3. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de toets “SELECT” en laat
deze dan los om de klok te starten.Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de toets “SELECT” wis-
selt de weergave tussen de kilometerteller-
modus “ODO” en de rittellermodi “TRIP 1”
en “TRIP 2”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F-TRIP” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de toets “SELECT” in de on-
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers en kilome-
terteller:
F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO → F-
TRIPOm een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Zelfdiagnosesystemen
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje motorstoring bran-
den en geeft het display van de kilometertel-
ler/ritteller een foutcode van twee cijfers
weer (bijv. 12, 13, 14).
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
display een foutcode van twee cijfers weer
(bijv. 51, 52, 53).1. Klok
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve
U5YUD0D0.book Page 6 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 53 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21771
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en indien nodig worden bijge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA10500
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA11020
De aanwezigheid van bagage heeft grote
invloed op het weggedrag, de rem- en rij-
eigenschappen en de veiligheid van uw
motor. Neem daarom de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con- Bandspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Vo o r :
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm²)
90–202 kg (198–445 lb):
Vo o r :
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm²)
Rijden met hoge snelheid:
Vo o r :
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm²)
Maximale belasting*:
202 kg (445 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
U5YUD0D0.book Page 12 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 56 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DAU21960
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren, of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU22072
Koppelingshendel Omdat dit model is uitgerust met een hy-
draulische koppelingsbediening, hoeft de
vrije slag van de koppelingshendel niet te
worden afgesteld. Wel moeten voor elke rit
het niveau van de koppelingsvloeistof en
het hydraulisch systeem op lekkage worden
gecontroleerd. Misschien zit er lucht in het
koppelingssysteem als de koppelingshen-
del te veel vrije slag heeft en schakelen
moeizaam gaat, of als de koppeling slipt en
de machine slecht accelereert. Als er lucht
in het hydraulisch systeem zit, moet het sys-
teem door een Yamaha dealer worden ont-
lucht voordat de motorfiets wordt gebruikt.
DAU22270
Remlichtschakelaar afstellen De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct afge-
steld wanneer het remlicht gaat branden
vlak voordat de remwerking intreedt. Stel in-
dien nodig de remlichtschakelaar als volgt
af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet de
remlichtschakelaar op zijn plaats worden
gehouden. Draai de stelmoer in de richting
(a) om het remlicht eerder te laten branden.
Draai de stelmoer in de richting (b) om het
remlicht later te laten branden.1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
U5YUD0D0.book Page 15 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 64 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU23440
Accu Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.1. Positieve accupool
2. Accu
3. Negatieve accupool
U5YUD0D0.book Page 23 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 76 of 88

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik opkunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of flessenborstel op moeilijk be-
reikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING:In de winter gestrooid wegenzout kan nogtot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld.
LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op de verchroomde en vernikkel-
de onderdelen (niet op de titanium uit-
laatdempers) om zo roestvorming
tegen te gaan.
Reinigen van de titanium uitlaatdempersDit model is uitgerust met titanium uitlaat-
dempers die de volgende speciale verzor-
ging nodig hebben.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met milde zeep en
water om de titanium uitlaatdempers
te reinigen. Als de uitlaatdempers met
gebruik van zachte zeep niet echt
schoon worden, kan een zachte bor-
stel met een basisch product worden
gebruikt.
Gebruik nooit chemische stoffen of an-
dere speciale reinigingsmiddelen om
de uitlaatdempers schoon te maken,
deze zullen de buitenste deklaag van
de dempers aantasten.
Al heel geringe hoeveelheden olie, zo-
als afkomstig van vingerafdrukken of
van met olie besmeurde poetsdoeken,
zullen vlekken achterlaten op de tita-
nium dempers, maar deze vlekken
kunnen met een zachte zeep worden
verwijderd.
De door hitte veroorzaakte verkleurin-
gen op het gedeelte van de uitlaatpijp
naar de titanium uitlaatdempers zijn
normaal en kunnen niet worden verwij-
derd.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen.
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
U5YUD0D0.book Page 2 Friday, November 12, 2004 1:36 PM
Page 79 of 88

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2185 mm (86.0 in)
Totale breedte:
790 mm (31.1 in)
Totale hoogte:
1160 mm (45.7 in)
Zadelhoogte:
825 mm (32.5 in)
Wielbasis:
1525 mm (60.0 in)
Grondspeling:
143 mm (5.63 in)
Kleinste draaicirkel:
3200 mm (126.0 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
259.0 kg (571 lb)Motor:Type motor:
Luchtgekoeld, 4-takt, OHV
Cilinderopstelling:
2-cilinder, V-blok
Slagvolume:
1670.0 cm³ (101.90 cu.in)
Boring × slag:
97.0 × 113.0 mm (3.82 × 4.45 in)
Compressieverhouding:
8.40 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Dry sump
Motorolie:Type:
SAE20W40
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
3.70 L (3.91 US qt) (3.26 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.10 L (4.33 US qt) (3.61 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoatingBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
15.0 L (3.96 US gal) (3.30 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.0 L (0.79 US gal) (0.66 Imp.gal)Brandstofinjectie:Fabrikant:
NIPPON INJECTOR
Model:
INP-101/2Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/DPR7EA-9
Fabrikant/model:
DENSO/X22EPR-U9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
71/48 (1.479)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
39/17 (2.294)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 5 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
Overbrengingsverhoudingen:
1e:
38/16 (2.375)
2e:
30/19 (1.579)
3e:
29/25 (1.160)
4e:
24/25 (0.960)
5e:
24/30 (0.800)Chassis:Type frame:
Dubbel wiegframe
Spoorhoek:
25.00 °
Naspoor:
103.0 mm (4.06 in)
U5YUD0D0.book Page 1 Friday, November 12, 2004 1:36 PM