stop start YAMAHA MT07 TRACER 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2018, Model line: MT07 TRACER, Model: YAMAHA MT07 TRACER 2018Pages: 102, PDF Size: 5.57 MB
Page 20 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
3
DAUM3621Controlelampje startblokkering“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKING
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAUM3760
Multifunctionele meter
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
brandstofniveaumeter
eco-controlelampje
aanduiding ingeschakelde versnelling
multifunctioneel display
1. Linker instelknop
2. Rechter instelknop
1. Brandstofniveaumeter
2. Klok
3. Aanduiding ingeschakelde versnelling
4. Eco-controlelampje “ECO”
5. Snelheidsmeter
6. Toerenteller
7. Multifunctioneel display
12
67
21345
UBC6D2D0.book Page 6 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 26 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
3
Met de helderheidsregeling kunt u de weer-
gavehelderheid van de multifunctionele
meter instellen.
Om de helderheid in te stellen
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de linker insteltoets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON” en blijf de
linker insteltoets ingedrukt houden
totdat de weergave wisselt naar de
helderheidsregeling.
4. Druk op de rechter insteltoets om het
helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de linker insteltoets om het
geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen en de helderheidsregeling
te verlaten.
DAU1234K
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12352Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
OPMERKING
Als de dimlichtschakelaar is ingesteld
op Ž, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU12401Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar
“//”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
2
3
4
1
1
2
UBC6D2D0.book Page 12 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 27 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
3
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
D r u k de z e s ch ak el aa r na ar “ ” o m afs l a an
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU68270Startschakelaar/noodstopschakelaar
“//”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en schuift u
de schakelaar vervolgens naar “ ”. Zie
pagina 5-2 voor startinstructies voordat u
de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU12735Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
DAU12822
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-23.)
1. Koppelingshendel
1
UBC6D2D0.book Page 13 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 38 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-24
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2.
De startschakelaar/noodstopschakelaar
moet op “ ” staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
5.
Schuif de schakelaar naar “ ”.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd
deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een
versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en
houd deze vast.
12.
Schuif de schakelaar naar “ ”.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets
mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te
controleren.
JA NEE
JA NEE
JA NEE
UBC6D2D0.book Page 24 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 42 of 102

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAUM3631
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
gaat ook het waarschuwingslampje
motorstoring branden, maar dit is
geen storing. Draai de sleutel naar
“OFF” en dan naar “ON” om het waar-
schuwingslampje uit te zetten. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UBC6D2D0.book Page 1 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 43 of 102

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-2
5
DAU69870
Starten van de motor
Door het startblokkeringssysteem is starten
alleen mogelijk als aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-23 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de startschake-
laar/noodstopschakelaar op “ ” is
gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje startblokkering
Waarschuwingslampje oliedruk
(dit waarschuwingslampje gaat
weer branden nadat het kort is
uitgegaan, en blijft dan branden
totdat de motor is gestart.)
LET OP
DCA20790
Als de bovengenoemde waarschu-
wings- of controlelampjes niet gaan
branden wanneer de sleutel naar
“ON” wordt gedraaid, of als een
waarschuwings- of controlelampje
(met uitzondering van het waar-
schuwingslampje oliedruk) niet uit-
gaat, zie dan pagina 3-4 voor een
controle van het circuit van het be-
treffende waarschuwings- of con-
trolelampje.
Nadat het waarschuwingslampje
oliedruk kort is uitgegaan, gaat het
weer branden totdat de motor is ge-
start. Als het waarschuwingslampjeniet gaat branden, of als het waar-
schuwingslampje niet uitgaat nadat
de motor is gestart, zie dan pagina
3-4 voor de controle van het circuit
van het waarschuwingslampje olie-
druk.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-4
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de schakelaar
naar “ ” te schuiven.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere
startpoging moet zo kort mogelijk du-
ren om de accu te sparen. Laat de
startmotor nooit langer dan 10 secon-
den achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
UBC6D2D0.book Page 2 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 56 of 102

Periodiek onderhoud en afstelling
6-10
6
DAU36112
Filterbus
Dit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU60471
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas voor het
motorolieniveau linksonder in het car-
ter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
ZAUM1386
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1
2 3
4
UBC6D2D0.book Page 10 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 87 of 102

Periodiek onderhoud en afstelling
6-41
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10401
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloei-
stofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kan naar buiten spuiten en zo
ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek,
bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan lang-
zaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen.
Druk de d
op omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder
de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
UBC6D2D0.book Page 41 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 98 of 102

10-1
10
Index
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-26
ABS ....................................................... 3-15
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accu ...................................................... 6-32
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-30
Achterwielophanging, smeren .............. 6-29
B
Bagagebandhouders ............................ 3-22
Banden ................................................. 6-17
Bougies, controleren............................... 6-9
Brandstof .............................................. 3-17
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4
C
Claxonschakelaar ................................. 3-13
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering............... 3-6
D
Diagnosestekker ..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar................................ 3-12
F
Filterbus ................................................ 6-10
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-27
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires......................................... 3-25
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-38
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-37
H
Helmborgkabel ..................................... 3-20
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-5
K
Kabels, controleren en smeren ............. 6-27
Klepspeling ........................................... 6-17
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-35
Koppelingshendel ................................. 3-13
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen .............................................. 6-20Kuipruit ................................................. 3-21
L
Lichtsignaalschakelaar ......................... 3-12
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-16
M
Matkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-10
Multifunctionele meter ............................ 3-6
O
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets.......... 6-38
Opbergcompartiment ........................... 3-20
P
Parkeerlichten ...................................... 6-36
Parkeren ................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-39
R
Registratie van gegevens, voertuig ........ 9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-28
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-28
Remhendel ........................................... 3-14
Remlicht/achterlicht ............................. 6-37
Remlichtschakelaars ............................ 6-22
Rempedaal ........................................... 3-15
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-23
Remvloeistof, verversen ....................... 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-13
S
Schakelaar alarmverlichting ................. 3-13
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-14
Schokdemperunit, afstellen.................. 3-21
Serienummer motorblok......................... 9-1
Spanning aandrijfketting ...................... 6-25
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling.................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................ 3-1
Starten van de motor ............................. 5-2
Startschakelaar/noodstopschakelaar... 3-13
Startspersysteem ................................. 3-23
Storingzoekschema’s ........................... 6-40
Stroomlijnpanelen, verwijderen en
aanbrengen .......................................... 6-8
Stuurschakelaars .................................. 3-12
UBC6D2D0.book Page 1 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM