ESP YAMAHA TDM 900 2003 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: TDM 900, Model: YAMAHA TDM 900 2003Pages: 110, PDF Size: 7.67 MB
Page 2 of 110

DAU04575
INLEIDING
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de TDM900 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabri-
ceren van producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft
verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen van uw TDM900 optimaal
kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de
motorfiets, terwijl ook wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als er ten-
slotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 1
Page 38 of 110

4-2
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
Gasgreep•Controleer of de werking soepel is.
•Controleer de vrije slag van de kabel.
•Vraag zo nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en
de kabel en het kabelhuis te smeren.6-18, 6-29
Bedieningskabels•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer als dat nodig is.6-29
Aandrijfketting•Controleer of de ketting correct is aangespannen.
•Stel zo nodig bij.
•Controleer de conditie van de ketting.
•Smeer als dat nodig is.6-27–6-29
Wielen en banden•Controleer op schade.
•Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
•Controleer de bandspanning.
•Corrigeer als dat nodig is.6-18–6-22
Rem- en schakelpedalen•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer de pedaalscharnierpunten als dat nodig is.6-30
Rem- en koppelingshendels•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.6-30
Zijstandaard•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig het scharnierpunt.6-30
Framebevestigingen•Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
•Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars•Controleer de werking.
•Corrigeer als dat nodig is.3-2–3-3, 3-7–3-8, 6-35–6-38
Zijstandaardschakelaar•Controleer de werking van het startspersysteem.
•Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-18–3-20 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 37
Page 57 of 110

6-11
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DCA00133
<>
8Om het slippen van de koppeling
te voorkomen (de motorolie
smeert immers ook de koppeling)
mogen geen chemische additie-
ven worden toegevoegd. Gebruik
geen olieën met een “CD” diesel-
specificatie of olieën met een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen oliën met
een “ENERGY CONSERVING II” of
hogere aanduiding.
8Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
DAU04879
KoelvloeistofKoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofni-
veau worden gecontroleerd. Ook moet de
koelvloeistof worden ververst volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofni-
veau
Controleren1. Zet de motorfiets op de middenbok.
OPMERKING:
8Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
8Zorg dat de motorfiets rechtop staat
bij het controleren van het koelvloei-
stofniveau. Wanneer de motorfiets
iets schuin staat, kan het niveau al
foutief worden afgelezen.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 56
Page 74 of 110

6-28
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:
Gebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben.
DC000096
<>
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale
delen van de motorfiets, waardoor de
ketting kan slippen of breken. Om dit
te voorkomen moet de spanning van
de aandrijfketting binnen het voorge-
schreven bereik blijven.
1. Bout
2. Remklauwsteun
DAU03006
Smeren van de aandrijfkettingAandrijfketting, smerenDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders
zal de ketting snel slijten, met name in
vochtige of stoffige gebieden. Onderhoud
de ketting als volgt.
DC000097
<>
De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is
gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
<>
Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting
niet worden gereinigd met een stoom-
reiniger of hogedrukreiniger of met
niet-geschikte ontvetters.
3. Draai de borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer en de remklauw-
steunbout vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kgf)
Bout remklauwsteun:
40 Nm (4,0 m·kgf)
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 73
Page 75 of 110

6-29
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor O-ring
kettingen.
DCA00052
<>
Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
Gasgreep en gaskabel, controleren en smerenDe werking van de gasgreep hoort voor-
afgaand aan elke rit te worden gecontro-
leerd. Smeer of vervang ook de gaskabel
volgens de intervaltijden gespecificeerd in
het periodiek onderhoudsschema.
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels
Kabels, controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór
iedere rit worden gecontroleerd. De
kabels en de kabeleinden dienen zo
nodig te worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren
of te vervangen wanneer deze is bescha-
digd of niet soepel beweegt.
DW000112
X@
Bij een beschadiging van de buitenka-
bel kan de kabelbediening verslechte-
ren en de binnenkabel gaan roesten.
Vervang een beschadigde kabel zo
snel mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 74
Page 96 of 110

7
7-4
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
DCA00013
<>
8Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
8Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
8Vermijd het gebruik van schuren-
de poetsmiddelen, deze tasten de
lak aan.
OPMERKING:
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
StallingStalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm zo nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stalling-
hoes.
DCA00014
<>
8Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroor-
zaken.
8Voorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de tank
en achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op
de bougies en leg dan de bougies
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 95
Page 99 of 110

8
8-1
DAU01038
SPECIFICATIES
SpecificatiesSpecificaties
Model TDM900
Afmetingen
Grootste lengte 2.180 mm
Grootste breedte 800 mm
Grootste hoogte 1.290 mm
Zadelhoogte 825 mm
Wielbasis 1.485 mm
Grondspeling 160 mm
Minimale draaicirkel 2.900 mm
Basisgewicht (Met olie en volle
benzinetank)221 kg
Motor
Type motor Luchtgekoelde 4-takt, DOHC
Cilinder-opstelling 2 cilindres parrallel voorover
hellend
Verplaatsing 897 cm
3
Boring ×slag 92,0 ×67,5 mm
Kompressieverhouding 10,4:1
Startsysteem Elektrische starter
Smeersysteem Droge bakMotorolie
Type
Aanbevolen klasse
motorolie API Service SE, SF, SG type
of hoger
<>
Om het slippen van de koppeling te voorkomen (de
motorolie smeert immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden toegevoegd.
Gebruik geen olieën met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen oliën met een “ENERGY CONSER-
VING
II” of hogere aanduiding.
Hoveelheid
Zonder vervanging van
oliefilterelement 3,8 L
Met vervanging van oliefilterelement 3,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor) 4,7 L
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 98