YAMAHA TENERE 700 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: TENERE 700, Model: YAMAHA TENERE 700 2021Pages: 104, PDF Size: 6.5 MB
Page 61 of 104
Periodiek on derhoud en afstelling
6-10
6
DAU18782
Stroomlijnpanelen verwij deren
en aan bren genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf steeds door wanneer
u een stroomlijnpaneel moet verwijderen of
aanbrengen.
DAU18792
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los. Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
DAU19653
Controleren van d
e bou giesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Stroomlijnpaneel A
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Bout en ring
1
2
Voor geschreven bou gie:
NGK/LMAR8A-9
UBEHD0D0.book Page 10 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 62 of 104
Periodiek on derhou d en afstelling
6-11
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
LET OP
DCA10841
Ge
bruik geen geree dschap om d e bou-
g ie dop te verwij deren of aan te bren gen,
om de bobineka bel niet te b eschadig en.
De bou gie dop is mo gelijk lasti g te ver-
wij deren om dat de ru bber af dichtin g aan
het uitein de stevi g vastzit. Haal d e bou-
g ie dop los door hem heen en weer te
d raaien en te gelijkertij d los te trekken;
b ren g d e bou gie dop aan d oor heen en
weer te d raaien en teg elijkertijd aan t
e
d rukken.
DAU36113
Filter busDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
1. ElektrodenafstandElektro denafstan d:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 N·m (1.3 kgf·m, 9.6 lb·ft)
ZAUM1386
UBEHD0D0.book Page 11 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 63 of 104
Periodiek on derhoud en afstelling
6-12
6
DAUM4152
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen voor een correcte af-
lezing en controleer dan het olieniveau
via het kijkglas voor het motorolieni-
veau. 4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van het aanbevo-
len type bij tot het maximumniveau.
OPMERKINGControleer de o-ring op beschadiging en
vervang deze indien nodig.
De motorolie verversen (en het filter ver-
van gen)
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa-
gina 6-10.)
3. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
4. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
5. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau3
4
2
1
1. Olievuldop
2. O-ring
21
UBEHD0D0.book Page 12 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 64 of 104
Periodiek on derhou d en afstelling
6-13
6
OPMERKINGSla de stappen 6–8 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.6. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.7. Smeer een dun laagje schone motor-olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 9. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
10. Vul met de aangegeven hoeveelheid van de aanbevolen motorolie.
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
12
1
2
1. O-ring
1. MomentsleutelAanhaalmoment:Oliefilterpatroon:17 N·m (1.7 kgf·m, 13 lb·ft)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 N·m (4.3 kgf·m, 32 lb·ft)
1
UBEHD0D0.book Page 13 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 65 of 104
Periodiek on derhoud en afstelling
6-14
6
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.11. Controleer de o-ring op beschadiging en vervang deze indien nodig. 12. Breng de olievuldop aan en draai deze
vast.
13. Breng het stroomlijnpaneel aan A.
14. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje oliedruk uitgaan.
LET OP
DCA20860
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olie druk knippert of blijft
b ran den en laat het voertuig controleren
d oor een Yamaha- dealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.15. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten om de olie tot rust te laten ko-
men voor een correcte aflezing.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
Aan
bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.30 L (2.43 US qt, 2.02 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
1. Olievuldop
2. O-ring
21
UBEHD0D0.book Page 14 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 66 of 104
Periodiek on derhou d en afstelling
6-15
6
DAU85450
Waarom Yamalu beYAMALUBE olie is een origineel YAMAHA
onderdeel dat is ontwikkeld vanuit de over-
tuiging dat motorolie een belangrijke vloei-
bare component van de motor is. Wij
stellen teams samen van specialisten op
technisch, chemisch, elektronisch en race-
testgebied die samen de motor en de daar-
in te gebruiken olie ontwikkelen. Yamalube
oliën bestaan uit hoogwaardige basisoliën
die zijn aangevuld met specifieke additie-
ven die verzekeren dat het eindproduct aan
onze prestatienormen voldoet. Hierdoor
hebben de minerale, semisynthetische en
synthetische oliën van Yamalube hun eigen
karakter en toepassingsgebied. Dankzij de
enorme ervaring die Yamaha sinds de jaren
zestig met de ontwikkeling van oliën heeft
opgedaan, is Yamalube de beste keus voor
uw Yamaha motor.
DAUS1203
KoelvloeistofHet koelvloeistofniveau moet regelmatig
worden gecontroleerd. Verder moet de
koelvloeistof worden ververst volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema.OPMERKINGAls er geen originele Yamaha koelvloeistof
beschikbaar is, gebruik dan een ethyleen-
glycol antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren en meng deze met ge-
destilleerd water in een verhouding van 1:1.
DAU20097
Controleren van het koelvloeistofniveau
Aangezien het koelvloeistofniveau varieert
met de motortemperatuur, moet het wor-
den gecontroleerd met een koude motor. 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond. 2. Houd de machine rechtop en contro-
leer het koelvloeistofniveau in het re-
servoir.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of onder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, open dan de reser-
voirdop. WAARSCHUWING!
Verwij der alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Pro beer
nooit om de rad iatorvuld op te ver-
wij deren als de motor warm is.
[DWA15162]
Aan bevolen koelvloeistof:
YAMALUBE-koelvloeistof
Hoeveelhei d koelvloeistof:
Koelvloeistofreser voir (merkstreep
voor maximumniveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen): 1.60 L (1.69 US qt, 1.41 Imp.qt)
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
L F
231
UBEHD0D0.book Page 15 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 67 of 104
Periodiek on derhoud en afstelling
6-16
6
4. Vul koelvloeistof bij tot de merkstreep
voor maximumniveau. LET OP: Als er
g een koelvloeistof aanwezi g is, g e-
b ruik dan in plaats daarvan ged istil-
leerd water of onthard leidingwater.
Ge bruik geen har d water of zout
water, dit is scha delijk voor de mo-
tor. Als er in plaats van koelvloeistof
water is geb ruikt, vervan g d it dan
zo snel mo gelijk door koelvloeistof,
an ders is het systeem niet be-
scherm d te gen vorst en corrosie.
Als er water aan d e koelvloeistof is
toe gevoe gd, laat dan een Yamaha
d ealer zo snel mo gelijk het anti-
vries gehalte van d e koelvloeistof
controleren om te voorkomen d at
d e effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
5. Breng de dop van het koelvloeistofre- servoir aan.
DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
b eer nooit om de ra diatorvul dop te ver-
wij deren als de motor warm is.
[DWA10382] DAUM4161
Luchtfilterelement vervan
gen en
aftapslan g reini genHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke onderhoudsschema. Ver-
vang het luchtfilterelement vaker als u veel
in de regen of in stoffige gebieden rijdt. Ver-
der moet de aftapslang van het luchtfilter
regelmatig worden gecontroleerd en indien
nodig worden gereinigd.
Om het luchtfilterelement te vervan gen
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-20.)
2. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie pagina 3-20.)
3. Verwijder het luchtfilterdeksel door de schroeven los te halen, verwijder de
schroef waarmee het luchtfilterele-
ment vastzit en trek dan het luchtfilte-
relement eruit.
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
UBEHD0D0.book Page 16 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 68 of 104
Periodiek on derhou d en afstelling
6-17
6
4. Controleer het luchtfilter op beschadi-
ging of vuil en vervang het indien no-
dig.
LET OP
DCA21220
Het luchtfilterelement moet wor den
vervan gen vol gens de intervalperio-
d en vermel d in het perio dieke on-
d erhou dsschema.
Het luchtfilterelement moet vaker
wor den vervan gen als u vaak in d e
re gen of stoffi ge geb ie den rij dt.
Het luchtfilter kan niet wor den ge-
reini gd door het schoon te blazen
met perslucht. Het moet wor den
vervan gen.5. Plaats het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis en zet het vast met de
schroef. LET OP: Zor g ervoor d at het
filterelement goe d aanli gt in het
luchtfilterhuis. Laat de motor nooit
d raaien met het luchtfilterelement uit
genomen, hier door kunnen de
zui ger(s) en/of cilin der(s) overmati g
versleten raken.
[DCA10482]
6. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
7. Breng de zadels aan.
Reini gen van de luchtfilteraftapslan g
1. Verwijder de luchtfilteraftapslang on-
der het luchtfilterdeksel.
2. Verwijder de slang, reinig deze en breng hem dan weer in de oorspron-
kelijke positie aan.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1. Schroef
2. Luchtfilterelement
1
212
1. Luchtfilterelement
1
1. Aftapslang luchtfilter
1
UBEHD0D0.book Page 17 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 69 of 104
Periodiek on derhoud en afstelling
6-18
6
DAU21386
De vrije slag van de gas greep
controlerenMeet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21403
Klepspelin gDe kleppen zijn een belangrijke motorcom-
ponent, en aangezien de klepspeling bij ge-
bruik verandert moeten ze worden
gecontroleerd en afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema. Niet-afgestelde klep-
pen kunnen resulteren in een onjuist lucht-
brandstofmengsel, motorgeluid en uitein-
delijk motorschade. Laat om dit te voorko-
men de klepspeling regelmatig controleren
en afstellen door uw Yamaha dealer.OPMERKINGDit onderhoud moet worden uitgevoerd bij
een koude motor.
DAUM4220
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met deze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van d e controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlijd en tot gevol g.
De ban dspanning moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl d e
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e om gevin gstemperatuur).
De ban dspannin g moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passag ier,
b ag ag e en accessoires d at voor
d it
mo del is vast gestel d.
1. Vrije slag van gasgreepVrije sla g van gas greep:
3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
1
UBEHD0D0.book Page 18 Friday, December 4, 2020 9:51 AM
Page 70 of 104
Periodiek on derhou d en afstelling
6-19
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaa d uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.
Inspectie van ban den
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA17960
Rijden met een versleten b and is
g evaarlijk. Laat als de ban dprofiel-
d iepte de gespecificeer de limiet
heeft bereikt onmi ddellijk de ban d
vervan gen door uw Yamaha dealer.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief b an-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over d e
no dig e vakkennis en ervarin g b e-
schikt.
Het is sterk af te ra den een lekke
b innen ban d te plakken. Als het niet
an ders kan, moet de ban d zeer
zor gvul dig wor den
g ep
lakt en dan
zo snel mo gelijk wor den vervan gen
d oor een nieuwe ban d van g oede
kwaliteit.
Rijd niet te snel d irect na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in gered en voor dat het zijn optimale
ei genschappen verkrijg t.
Bandenspannin g b ij kou de ban den:
1 persoon:
Voor:220 kPa (2.20 kgf/cm2, 32 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
2 personen: Voor:
220 kPa (2.20 kgf/cm2, 32 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Te r r e i n r i j den:
Voor: 200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Maximale belastin g:
Vo e r t u i g : 190 kg (419 lb)
De maximale belasting van het
voertuig is het gecombineerde ge-
wicht van de bestuurder, de passa-
gier, de bagage en eventuele
accessoires.
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
12
UBEHD0D0.book Page 19 Friday, December 4, 2020 9:51 AM