YAMAHA TMAX 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: TMAX, Model: YAMAHA TMAX 2003Pages: 102, PDF Size: 1.69 MB
Page 31 of 102

3-15
DW000044
X@
Met de scooter mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden
opgetrokken (of niet omhoog blijft),
anders kan de zijstandaard de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest. Het Yamaha startspersysteem
is ontworpen om de motorrijder te hel-
pen bij zijn verantwoordelijkheid de
zijstandaard op te trekken alvorens
weg te rijden. Controleer dit systeem
daarom regelmatig zoals hierna
beschreven en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU00337
StartspersysteemStartspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de
zijstandaardschakelaar en de remlicht-
schakelaars deel uitmaken) heeft de vol-
gende functies:
8Het verhindert starten wanneer de
zijstandaard is opgetrokken, terwijl
geen der remmen is bekrachtigd.
8Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
8Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startsper-
systeem regelmatig, hanteer daarbij de
volgende werkwijze.
DW000045
X@
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te contro-
leren.
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 30
Page 32 of 102

3-16
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Er is mogelijk iets mis met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de scooter totdat deze door
een Yamaha dealer is gecontroleerd.JA NEE
Met afgezette motor:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar in “#” staat.
3. Draai de sleutel naar “ON”.
4. Bekrachtig de voor- of achterrem.
5. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de remschakelaar.
Rijd niet met de scooter totdat deze door
een Yamaha dealer is gecontroleerd.
Met nog afgezette motor:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Bekrachtig de voor- of achterrem.
8. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Terwijl de motor nog draait:
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Er is mogelijk iets mis met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de scooter totdat deze door
een Yamaha dealer is gecontroleerd.
OPMERKING:
Deze controle is het meest betrouwbaar bij
een warme motor.
JA NEE
Alles in orde. U kunt met de scooter gaan rijden.
JA NEE
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 31
Page 33 of 102

5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 32
Page 34 of 102

CONTROLES VOOR HET STARTEN
Controlelijst voor gebruik ................................................................................4-1
4
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 33
Page 35 of 102

4-1
DAU01114
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en
wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het weg-
vallen van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele
inspectie uit te voeren en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU03439
Controlelijst voor gebruikControlelijst voor gebruik
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
Brandstof•Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
•Vul zo nodig brandstof bij.
•Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-4, 3-9–3-11
Motorolie•Controleer het olieniveau in de motor.
•Vul zo nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
•Controleer de machine op olielekkage.6-12–6-15
Koelvloeistof•Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
•Controleer het koelsysteem op lekkage.6-17–6-18
Voorrem•Controleer de werking.
•Als de voorrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
•Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
•Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-9, 6-25–6-28
Achterrem•Controleer de werking.
•Als de achterrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
•Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
•Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-9, 6-25–6-28
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 34
Page 36 of 102

4-2
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
OPMERKING:
Voordat de scooter wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar weinig
tijd in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
DWA00033
X@
Wanneer functies vermeld in de Controlelijst voor Gebruik niet naar behoren werken, laat dan een inspectie uitvoeren en
eventueel repareren voordat u de machine gebruikt.
Gasgreep•Controleer of de werking soepel is.
•Controleer de vrije slag van de kabel.
•Vraag zo nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en
de kabel en het kabelhuis te smeren.6-22, 6-29
Wielen en banden•Controleer op schade.
•Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
•Controleer de bandspanning.
•Corrigeer als dat nodig is.6-23–6-25
Remhendels•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.3-9, 6-29
Middenbok, zijstandaard•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig de scharnierpunten.6-29–6-30
Framebevestigingen•Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
•Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars•Controleer de werking.
•Corrigeer als dat nodig is.3-2–3-8, 6-35–6-36
Zijstandaardschakelaar•Controleer de werking van het startspersysteem.
•Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-14–3-16 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 35
Page 37 of 102

5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 36
Page 38 of 102

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
Starten van de motor ......................................................................................5-1
Wegrijden .......................................................................................................5-2
Sneller en langzamer rijden ...........................................................................5-2
Remmen .........................................................................................................5-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ..........................................................5-3
Inrijperiode .....................................................................................................5-4
Parkeren .........................................................................................................5-4
5
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 37
Page 39 of 102

5-1
DAU00372
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
DAU03981
X@
8 8
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties
en hun werking voordat u gaat rij-
den. Informeer bij een Yamaha
dealer als u de werking van een
schakelaar of functie niet volko-
men begrijpt.
8 8
Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat deze hierin
ook niet lange tijd aaneen draaien.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
inademen ervan kan al binnen
korte tijd leiden tot bewusteloos-
heid en dodelijk letsel. Controleer
altijd of er voldoende ventilatie is.
8 8
Start de motor om veiligheidsre-
denen te allen tijde met de mid-
denbok naar beneden.
8 8
Blijf met uw handen en voeten bij
het achterwiel vandaan wanneer
de middenbok uitgeklapt is terwijl
de motor draait.
DAU03843
Starten van de motorStarten van de motorDC000046
<>
Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens de
machine in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
DW000054
X@
8 8
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het starts-
persysteem en volg daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-16.
8 8
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “#” is gezet.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in
te drukken terwijl de voor- of achter-
rem wordt bekrachtigd.
OPMERKING:
Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden
en probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden aaaneen
draaien. Als de motor niet wil starten
draai dan de gasgreep 1/8 slag open en
probeer het nog eens.
DCA00045
<>
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van
de motor!
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 38
Page 40 of 102

5-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
DAU00433
Wegrijden
Wegrijden
OPMERKING:
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzer aan.4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de
gasgreep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzer uit.
DAU00434
Sneller en langzamer rijdenSneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien. Om
meer snelheid te maken draait u de gas-
greep richting a. Om langzamer te gaan
rijden draait u de gasgreep richting b.
1
1. Handgreep
ab
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 39