YAMAHA TRACER 900 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: TRACER 900, Model: YAMAHA TRACER 900 2021Pages: 116, PDF Size: 4.29 MB
Page 11 of 116
Veilighei dsinformatie
1-4
1
In de han del verkrij gbare on der delen,
accessoires en aanpassin gssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg, de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 7-15
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
UB5UD0D0.book Page 4 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 12 of 116
Veiligheidsinformatie
1-5
1
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
UB5UD0D0.book Page 5 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 13 of 116
Beschrijving
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzij de
3
1
2
4
5,6
1112
9
10 78
1. Kuipruit (pagina 4-31)
2. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires (pagina 4-34)
3. Accu (pagina 7-29)
4. Zekeringen (pagina 7-30)
5. Opbergcompartiment (pagina 4-30)
6. Gereedschapsset (pagina 7-2)
7. Zadelslot (pagina 4-26)
8. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-33) 9. Schakelpedaal (pagina 4-21)
10.Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-33)
11.Olieaftapplug (pagina 7-10)
12.Oliefilterpatroon (pagina 7-10)
UB5UD0D0.book Page 1 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 14 of 116
Beschrijving
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
2,3
1
84
567
1. Tankdop (pagina 4-23)
2. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-31)
3. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-31)
4. Koelvloeistofreservoir (pagina 7-13)
5. Kijkglas olieniveau (pagina 7-10)
6. Olievuldop (pagina 7-10)
7. Rempedaal (pagina 4-22)
8. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-20)UB5UD0D0.book Page 2 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 15 of 116
Beschrijving
2-3
2
DAU10431
Bedienin gen en instrumenten
1
24
6
7
8
3
5
1. Koppelingshendel (pagina 4-21)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 4-3)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
4. Instrumentenpaneel (pagina 4-5, 4-9)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-20)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-3)
7. Gasgreep
8. Remhendel (pagina 4-21)
UB5UD0D0.book Page 3 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 16 of 116
Speciale kenmerken
3-1
3
DAU92761
Cruise controlDit model is uitgerust met cruise control,
dat een ingestelde kruissnelheid handhaaft.
De cruise control werkt alleen bij het rijden
in de 4e, 5e of 6e versnelling met snelheden
tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en
180 km/h (112 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA21180
Onjuist geb ruik van de cruise con-
trol kan lei den tot verlies van de
controle over de machine met mo-
g elijk een on geval tot g evolg. Ge-
b ruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstan dig -
he den of op b ochtige, gla dde, heu-
velachti ge of slechte we gen of
g rin dweg en.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rij dt, kan d e cruise con-
trol de in gestel de kruissnelhei d
mo gelijk niet aanhou den.
Wanneer u de cruise control niet
g eb ruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen d at u deze per
on geluk inschakelt. Controleer of
het controlelampje voor cruise
control “ ” uit is.
Cruise control activeren en instellen
1. Druk op de aan-uitschakelaar van de cruise control “ ” links op het stuur.
Het controlelampje van de cruise
control “ ” gaat branden.
2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel- schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de
kruissnelheid. Het controlelampje
voor de cruise-controlinstelling “ ”
gaat branden.
De in gestel de kruissnelhei d aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de “SET–”-
zijde om de ingestelde kruissnelheid te ver-
lagen.OPMERKINGWanneer u de instelschakelaar eenmaal in-
drukt, wordt de snelheid in stappen van on-
geveer 2.0 km/h (2.0 mi/h) verhoogd.
de instelschakelaar voor cruise control in-
gedrukt houdt, wordt de snelheid continu
verhoogd of verlaagd totdat u de schake-
laar weer loslaat.
1. Controlelampje cruise control Ž
2. Controlelampje cruise- controlinstelling Ž
1.
2. Aan-uitschakelaar cruise control Ž
3.
12
3 3 2 1 1
3 2
UB5UD0D0.book Page 1 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 17 of 116
Speciale kenmerken
3-2
3
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
instellen door op de “SET–”-zijde van de in-
stelschakelaar te drukken. Als u geen nieu-
we kruissnelheid instelt en gas terugneemt,
remt de machine af tot de eerder ingestelde
kruissnelheid.OPMERKINGDe huidige snelheidsinstelling voor de
cruise control kan worden afgelezen van de
voertuiginformatiedisplays. (Zie pagina
4-10.)Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “ ” gaat uit. Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.
Knijp de koppelingshendel in.
Schakelen
Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te zetten. Het
controlelampje “ ” en het
controlelampje “ ” gaan uit.
OPMERKINGDe rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.De hervattin gsfunctie geb ruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise
control opnieuw te activeren. De rijsnelheid keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “ ”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is g
evaarlijk de hervattin gsfunctie te
g eb ruiken wanneer d e eerder in gestel de
kruissnelhei d te hoo g is voor d e huidig e
omstan dig he den.OPMERKINGWanneer u op de aan-uitschakelaar drukt
terwijl de cruise control in werking is, wordt
de cruise control volledig uitgeschakeld en
wordt de eerder ingestelde kruissnelheid
gewist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe kruis-
snelheid hebt ingesteld.Automatische uitschakeling van cruisecontrolDe cruise control voor dit model wordt
elektronisch geregeld en is gekoppeld aan
de andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
1. Deceleratierichting
1 1 1
UB5UD0D0.book Page 2 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 18 of 116
Speciale kenmerken
3-3
3
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control onder de bovenstaan-
de omstandigheden wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje “ ” uit en knip-
pert het controlelampje “ ” gedurende
4 seconden, waarna het uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar in de stand “ ” wordt gezet, de
motor afslaat of de zijstandaard omlaag
wordt gezet, gaat het controlelampje “ ”
uit (het controlelampje “ ” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, kunt u
de instelschakelaar niet gebruiken om
de ingestelde kruissnelheid aan te
passen. Als u de rijsnelheid wilt verla-
gen, gebruikt u de remmen. Wanneer
u de remmen gebruikt, wordt de
cruise control uitgeschakeld.
DAU91323
“D-MODE”“D-MODE” is een elektronisch geregeld
motorprestatiesysteem.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Het “D-MODE”-systeem bestaat uit 4 ver-
schillende kenvelden voor de regeling van
de motorrespons en het motorvermogen.
Hierdoor kunt u kiezen uit diverse modi
naargelang uw voorkeuren en rijomgeving.
D-MODE 1 - Sportieve motorrespons
D-MODE 2 - Gemiddelde motorrespons
D-MODE 3 - Milde motorrespons
D-MODE 4 - Milde motorrespons en be-
perking van het motorvermogenOPMERKING De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt getoond in de weergave MODE.
(Zie pagina 4-13.)
De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt opgeslagen wanneer de machi-
ne wordt uitgeschakeld.
De “D-MODE” wordt geregeld met
behulp van de schakelaars MODE, zie
pagina 4-4 voor meer informatie.
UB5UD0D0.book Page 3 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 19 of 116
Speciale kenmerken
3-4
3
DAU92650
“TCS-MODE”Dit model is uitgerust met een instelbare
tractieregeling, anti-uitbreekregeling en
anti-liftregeling (TCS, SCS en LIF). Deze zijn
gegroepeerd in “TCS-MODE”. “TCS-MO-
DE” heeft 4 instellingen:
“TCS-MODE M” kan worden aangepast in
het instellingenmenu, zie pagina 4-17.
TCS
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het optrekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling “ ” knip-
pert om de bestuurder te laten weten dat
de tractieregeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale
acceleratie mogelijk te maken, wordt in de rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten wordt meer tractierege-
ling toegepast.
OPMERKING
Het is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere systemen worden geacti-
veerd.
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld door “TCS-MODE” op
“OFF” te zetten met behulp van de
schakelaars MODE. Zie pagina 4-4
voor meer informatie over “TCS-MO-
DE”.
Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet, worden TCS, SCS en LIF ook uit-
geschakeld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, wordt de tractieregeling automatisch
ingeschakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de motorfiets vast is komen te zitten in
modder, zand of een andere zachte onder-
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.
MODE TCS SCS LIF
TCS-MODE 1 111
TCS-MODE 2 222
TCS-MODE M 1, 2, 3 OFF,
1, 2, 3 OFF,
1, 2, 3
TCS-MODE OFF OFF OFF OFF
TCS
UB5UD0D0.book Page 4 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 20 of 116
Speciale kenmerken
3-5
3
LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 7-15.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU (traagheidsmeeteenheid). Dit sy-
steem ondersteunt de TCS om bij te dragen
aan een soepeler rijgedrag.
LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de mate
waarin het voorwiel van de grond komt bij
extreme acceleratie, zoals bij het wegrijden
of optrekken uit de bocht. Als voorwiellift
wordt gedetecteerd, wordt het motorver-
mogen geregeld om de voorwiellift te ver-
tragen met behoud van een goede
acceleratie.
DAU92820
QSS (in dien aanwezi g)Het snelschakelsysteem maakt elektro-
nisch ondersteund schakelen zonder kop-
pelingshendel mogelijk. Als de sensor op
de schakelstang de juiste beweging van het
schakelpedaal waarneemt, wordt het mo-
torvermogen kortstondig aangepast om
schakelen mogelijk te maken.
QSS werkt niet als de koppelingshendel
wordt ingetrokken, normaal schakelen is
dus ook mogelijk als QSS is ingeschakeld.
Controleer de QS-indicator voor actuele
statusinformatie en voor informatie over het
gebruik.
Opschakelomstan dig he den
Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2200 tpm
Optrekken (gasklep open)
Teru gschakelomstan dig he den
Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2000 tpm
Motortoerental ver genoeg verwijderd
van de rode zone
Afremmen en gasklep gesloten
OPMERKINGQS en QS kunnen individueel
worden ingesteld.
Schakelen naar of uit de vrijstand
moet gebeuren met de koppelings-
hendel.
QSS- geb ruik In dicator
Opschakelen OK
Terugschakelen OK
QSS kan niet worden ge- bruikt
QSS uitgeschakeld
UB5UD0D0.book Page 5 Friday, December 18, 2020 9:03 AM