YAMAHA VMAX 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2010, Model line: VMAX, Model: YAMAHA VMAX 2010Pages: 106, PDF Size: 3.55 MB
Page 81 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAUM1651
Achterbrugscharnierpunten
smeren De achterbrugscharnierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-
leren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U2S3D1D0.book Page 28 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 82 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAU23283
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
(Zie pagina 6-37 voor meer informa-
tie.) WAARSCHUWING! Ondersteun
de machine zorgvuldig om omval-
len en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23291
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU46553
Accu Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
U2S3D1D0.book Page 29 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 83 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Verwijderen van de accu
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-7.)
2. Koppel eerst de massakabel en daar-
na de pluskabel van de accu los door
de bouten te verwijderen.
3. Verwijder de bouten van de accukap
en beweeg de accukap (samen met de
ECU) omhoog en vervolgens opzij.4. Verwijder de hoofdzekering (samen
met de bevestigingsband) uit de hou-
der.
5. Koppel de kabelstekker A los.
6. Verwijder het stootrubber.7. Vouw de warmtewering uit, zie de af-
beelding.
8. Trek de accu uit de accubak.1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)2
1
1. Bout
2. Accukap
1. Hoofdzekering
2. Bevestigingsband
3. Kabelstekker A
1
2
2
1
3
1. Dempingrubber
1. Warmtewering
2. Accu
1
1
2
U2S3D1D0.book Page 30 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 84 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.LET OP
DCA16520
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamaha
dealer.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
Installeren van de accuOPMERKINGDe accu moet volledig geladen zijn.1. Plaats de accu in de accubak.
2. Vouw de warmtewering weer in de
oorspronkelijke positie. LET OP: De
warmtewering moet op de oor-
spronkelijke positie zitten en goed
zijn uitgevouwen.
[DCA16550]
3. Breng het stootrubber aan.
4. Sluit de kabelstekker A aan.5. Breng de hoofdzekering (samen met
de bevestigingsband) op de houder
aan.
6. Plaats de accukap (samen met de
ECU) in de oorspronkelijke positie en
breng dan de bouten aan.
7. Sluit eerst de pluskabel en daarna de
massakabel van de accu aan door de
bouten aan te brengen.
8. Breng het stroomlijnpaneel aan.
LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
1. Warmtewering1
U2S3D1D0.book Page 31 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 85 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
DAU46453
Zekeringen vervangen De hoofdzekering en de zekering voor de
ABS-motor bevinden zich achter stroomlijn-
paneel A. (Zie pagina 6-7.) Zekeringenkast-
je 1 bevindt zich onder het
bestuurderszadel. (Zie pagina 3-24.)Zekeringenkastje 1
Zekeringenkastje 2 bevindt zich achter pa-
neel B. (Zie pagina 6-7.)Zekeringenkastje 2
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen1. Hoofdzekering
2. Zekering ABS-pompmotor
3. Reservezekering ABS-pompmotor
1
3
2
1. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering
123
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering ABS-regeleenheid
3. Koplampzekering
4. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
5. Zekering elektronische smoorklep
6. Zekering radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Zekering signaleringssysteem
9. Zekering parkeerlichten
10.Zekering rubradiatorkoelvin
1
2
3
4
5
6
7
8 107
9
U2S3D1D0.book Page 32 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 86 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU46461
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering rubradiatorkoelvin:
7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
15.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
U2S3D1D0.book Page 33 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 87 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
1. Verwijder de koplampunit door de bou-
ten los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.6. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Bout
1
1
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
1
2
1
U2S3D1D0.book Page 34 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 88 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
DAU24181
Achterlicht/remlichtunit Dit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191]
1. Schroef
2. Lamplens richtingaanwijzer
1
2
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
U2S3D1D0.book Page 35 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 89 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
DAU46781
Gloeilamp kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de bevestigingsplaat door
de bouten los te halen.
2. Verwijder de kentekenverlichting door
de bouten te verwijderen.3. Verwijder de gloeilampfitting van de
kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze eerst linksom te
draaien en daarna eruit te trekken.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.5. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
6. Breng de fitting (samen met de gloei-
lamp) aan door deze eerst in te druk-
ken en daarna rechtsom te draaien
totdat hij stuit.
7. Monteer de kentekenverlichting door
de bouten aan te brengen.
8. Monteer de bevestigingsplaat door de
bouten aan te brengen.1. Bevestigingsplaat
2. Bout
12
1. Bout
2. Kentekenverlichtingsunit
1. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1 2
1
1. Gloeilamp kentekenverlichting
1
U2S3D1D0.book Page 36 Friday, August 7, 2009 1:53 PM
Page 90 of 106
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
DAU46403
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit. (Zie pagina
6-33.)
2. Verwijder de lampfitting van het par-
keerlicht (samen met de gloeilamp)
door deze linksom te draaien.
3. Verwijder de doorgebrande gloeilamp
door deze uit de fitting te trekken.4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Bevestig de lampfitting van het par-
keerlicht (samen met de gloeilamp)
door deze rechtsom te draaien.
6. Breng de koplampunit aan.
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
1. Parkeerlichtgloeilamp
1
U2S3D1D0.book Page 37 Friday, August 7, 2009 1:53 PM