YAMAHA XJR 1300 2007 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2007, Model line: XJR 1300, Model: YAMAHA XJR 1300 2007Pages: 90, PDF Size: 5.13 MB
Page 21 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
ongeveer 3 seconden uit gaan. Vraag in dat
geval een Yamaha dealer het elektrisch cir-cuit te testen.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de selectietoets en de resettoets
tegelijkertijd minstens twee seconden
lang ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de resettoets om de
uren in te stellen.
4. Druk op de selectietoets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de resettoets om de minuten
in te stellen.6. Druk op de selectietoets en laat deze
dan los om de klok te starten.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje motorstoring bran-
den en geeft het kilometer/ritteller-display
een foutcode van twee cijfers aan.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
display een foutcode van twee cijfers weer.
OPMERKING:Als het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
1. Klok
1. Weergave foutcode
U5WMD4D0.book Page 7 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 22 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
LET OP:
DCA11790
Wanneer het multifunctionele display
een foutcode aangeeft, moet het voer-
tuig zo spoedig mogelijk worden gecon-troleerd om motorschade te voorkomen.
Regelmodus voor de helderheid van het
display, de snelheidsmeter en de toeren-
teller
Met deze functie regelt u de helderheid, af-
gestemd op het aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de selectietoets in en houd deze
ingedrukt.3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de selectietoets
los.
4. Druk op de resettoets om de gewenste
displayhelderheid te kiezen.
5. Druk op de selectietoets om het gese-
lecteerde helderheidsniveau te beves-
tigen.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
1. Resettoets
2. Selectietoets
3. BrandstofniveaumeterU5WMD4D0.book Page 8 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 23 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU12347
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
1. Lichtsignaalschakelaar “PA S S”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
5. Schakelaar alarmverlichting “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Startknop “”
U5WMD4D0.book Page 9 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 24 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
LET OP:
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-21.)1. Koppelingshendel
1. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
2. Pijlteken
U5WMD4D0.book Page 10 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 25 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26822
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor afstelpositie. Om de afstand tussen de
remhendel en de stuurgreep af te stellen,
wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel
van het stuur vandaan wordt gehouden.
Controleer of het correcte instelpunt op het
stelwiel tegenover het “” merkteken op
de remhendel staat.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
1.“”-merkteken
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
U5WMD4D0.book Page 11 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 26 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13072
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA11090
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is afgesloten.
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U5WMD4D0.book Page 12 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 27 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU13220
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Steek om te tan-
ken het mondstuk van de pompslang in de
vulopening van de brandstoftank en vul tot
onderaan de vulpijp, zoals getoond in de af-
beelding.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU43420
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als demotor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE SUPER-
BENZINE
Inhoud brandstoftank:
21.0 L (5.55 US gal) (4.62 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
de waarschuwingsindicator brand-
stofniveau gaat branden):
4.5 L (1.19 US gal) (0.99 Imp.gal)
U5WMD4D0.book Page 13 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 28 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU13412
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang op
scheuren of beschadiging en vervang
indien nodig.
Controleer of de tankbeluchtingsslang
niet verstopt is en reinig die indien no-
dig.
DAU13441
Uitlaatkatalysator Deze machine is uitgerust met uitlaatkataly-
satoren.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
DAU13900
Zadel Verwijderen van het zadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai hem dan zoals afgebeeld.
2. Trek het zadel los.
Aanbrengen van het zadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestiging,
zoals getoond in de afbeelding.
1. Tankbeluchtingsslang
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
U5WMD4D0.book Page 14 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 29 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKING:Controleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU14350
Helmbevestiging Steek de sleutel in het zadelslot en draai
deze dan zoals getoond om de helmbeves-
tiging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door de
sleutel in de oorspronkelijke positie te
draaien en deze dan uit te nemen.
WAARSCHUWING
DWA10160
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en eenongeval niet uitgesloten is.
DAU14451
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het zadel. (Zie pagina 3-14.)
WAARSCHUWING
DWA10961
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 205 kg (452 lb) voor het voertuigniet.
Als de handleiding of andere documentatie
in het opbergcompartiment wordt opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de machine dat geen water het opberg-
compartiment kan binnendringen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Helmbevestiging
2. Ontgrendelen.
1. Opbergcompartiment
U5WMD4D0.book Page 15 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM
Page 30 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DAU14741
Afstellen van de voorvork Deze voorvork is voorzien van stelbouten
voor veervoorspanning, stelschroeven voor
uitveerdemping en stelschroeven voor in-
veerdemping.
WAARSCHUWING
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
OPMERKING:Breng de gewenste groef op het stelmecha-
nisme in lijn met het bovenvlak van de vork-plug.Uitveerdemping
Draai om de uitveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stel-
schroef op beide vorkpoten in de richting
(a). Draai om de uitveerdemping te verla-
gen en zo de vering zachter te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de richting
(b).
1. Stelbout veervoorspanning
1
(a)(b)
1. Huidige instelling
2. VorkplugAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
8
Standaard:
5
Maximum (hard):
1
1
2
3
4
5
2 1
1. Stelschroef voor uitveerdempingAfstelling uitveerdemping:
Minimum (zacht):
10 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
5 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard):
1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
1(a)
(b)
U5WMD4D0.book Page 16 Wednesday, July 11, 2007 11:27 AM