YAMAHA XJR 1300 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2013, Model line: XJR 1300, Model: YAMAHA XJR 1300 2013Pages: 96, PDF Size: 2.32 MB
Page 61 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10471
●
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
●
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
●
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden met bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10481
●
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):1.6 mm (0.06 in)
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
U5WMD9D0.book Page 17 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 62 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
●
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
●
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-
komen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10600
Deze motorfiets is uitgerust met speciale
banden die geschikt voor zeer hoge rij-
snelheden. Let op het volgende om deze
banden zo effectief mogelijk te kunnen
gebruiken.●
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
●
Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief wei-
nig grip totdat ze zijn “ingereden”.
Het is dan ook verstandig de eerste
100 km (60 mi) nadat een nieuwe
band is aangebracht rustig te blij-
ven rijden en pas daarna de rijsnel-
heid te verhogen.
●
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
●
Pas de bandspanning steeds aan
volgens de rijomstandigheden.
DAU21962
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.●
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
●
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Voorband:
Maat:120/70 ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model:
DUNLOP/D252F L
Achterband: Maat:
180/55 ZR17M/C (73W)
Fabrikant/model: DUNLOP/D252 L
VOOR en ACHTER: Bandventiel:TR412
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
U5WMD9D0.book Page 18 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 63 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
DAU22073
Koppelingshendel Omdat dit model is uitgerust met een hy-
draulische koppelingsbediening, hoeft de
vrije slag van de koppelingshendel niet te
worden afgesteld. Wel moeten voor elke rit
het niveau van de koppelingsvloeistof en
het hydraulisch systeem op lekkage worden
gecontroleerd. (Zie pagina 6-21.) Misschien
zit er lucht in het koppelingssysteem als de
koppelingshendel te veel vrije slag heeft en
schakelen moeizaam gaat, of als de koppe-
ling slipt en de machine slecht accelereert.
Als er lucht in het hydraulisch systeem zit,
moet het systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motorfiets wordt
gebruikt.
DAU37913
Vrije slag van remhendel contro-
leren Aan het uiteinde van de remhendel mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha
dealer het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14211
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha
dealer ontluchten voordat de machine
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op deremwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.1. Geen vrije slag remhendel
1
U5WMD9D0.book Page 19 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 64 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
DAU22294
Remlichtschakelaars Het remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Stel
de remlichtschakelaar achter indien nodig
als volgt af. De remlichtschakelaar voor
dient te worden afgesteld door een Yamaha
dealer.1. Verwijder het paneel A. (Zie pagina 6-9.)
2. Verdraai de stelmoer van de achterste remlichtschakelaar en houd daarbij de
remlichtschakelaar vast. Draai de stel-
moer in de richting (a) om het remlicht
eerder te laten branden. Draai de stel-
moer in de richting (b) om het remlicht
later te laten branden.
3. Monteer het paneel.
DAU22321
Controleren van voor- en achter-
remblokken Voorrem
Achterrem
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre- ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Elk remblok heeft een eigen
slijtage-indicatorgroef, zodat het remblok
kan worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-indi-
catorgroeven om de remblokslijtage te con-
troleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroef vrij-
wel is verdwenen, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervangen.
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
U5WMD9D0.book Page 20 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 65 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
DAU22681
Niveaus van rem- en koppelings-
vloeistof controleren Controleer alvorens te gaan rijden of de
rem- en koppelingsvloeistof zich boven de
merkstreep voor het minimumniveau bevin-
den. Zorg bij het controleren van de niveaus
van de rem- en koppelingsvloeistof dat de
bovenzijden van de reservoirs horizontaal
staan. Vul indien nodig de rem- en koppe-
lingsvloeistof bij.
VoorremAchterrem
Koppeling
OPMERKINGHet remvloeistofreservoir voor de achter-
rem bevindt zich achter paneel A. (Zie pagi-
na 6-9.)
WAARSCHUWING
DWA16000
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen of ver-
minderde werking van de koppeling.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:●
Bij een te laag rem- of koppelings-
vloeistofniveau kan lucht binnen-
dringen in het rem- of
koppelingssysteem, waardoor de
rem- of koppelingsprestaties afne-
men.
●
Reinig de reservoirdoppen alvo-
rens deze te verwijderen. Gebruik
uitsluitend DOT 4 remvloeistof uit
een onaangebroken verpakking.
●
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
●
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
1. Merkstreep minimumniveau
1
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1
Aanbevolen rem- en koppelings-
vloeistof:
DOT 4 remvloeistof
U5WMD9D0.book Page 21 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 66 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
●
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het reservoir voor rem-
of koppelingsvloeistof kan binnen-
dringen. Water zal het kookpunt van
de remvloeistof aanzienlijk verla-
gen zodat dampbelvorming kan op-
treden.
LET OP
DCA17640
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.Als het vloeistofniveau te ver daalt, raakt het
vloeistofmembraan vervormd door de toe-
nemende onderdruk. Breng het membraan
terug in de oorspronkelijke vorm alvorens
aan te brengen in het reservoir voor rem- of
koppelingsvloeistof.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Een laag koppelingsvloeistofni-
veau kan duiden op lekkage in het koppe-
lingssysteem. Controleer daarom het
koppelingssysteem op lekkage. Als het
rem- of koppelingsvloeistofniveau plotselingsterk daalt, moet u een controle laten uit-
voeren door een Yamaha-dealer alvorens
verder te rijden.
DAU22752
Rem- en koppelingsvloeistof ver-
versen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
en koppelingsvloeistof te verversen volgens
de aangegeven intervalperioden in het pe-
riodieke onderhouds- en smeerschema of
in de OPMERKING onder het periodieke
onderhouds- en smeerschema. Laat bo-
vendien de oliekeerringen van de hoofd-
remcilinder en de koppelingshoofdcilinder,
de remklauwen en de rem- en koppelings-
slangen vervangen volgens de hierna ver-
melde intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.●
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
●
Rem- en koppelingsslangen: Vervang
elke vier jaar.
U5WMD9D0.book Page 22 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 67 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU22794
Aandrijfketting controleren op spanning1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Meet de spanning van de aandrijfket- ting zoals getoond.
4. Stel de spanning van de ketting als volgt bij als deze niet correct is.
DAU49312
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt.1. Haal de motorfiets van de middenbok
en klap de zijstandaard omlaag.
2. Draai de wielasmoer los en draai dan de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
3. Zet de motorfiets op de middenbok.
4. Draai om de aandrijfketting strakker te stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beide
kettingspanners dezelfde positie hebben.5. Haal de motorfiets van de middenbok en klap de zijstandaard omlaag.
6. Trek de asmoer en daarna de borg- moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
1. Spanning aandrijfkettingSpanning aandrijfketting:20.0–30.0 mm (0.79–1.18 in)
1
1. Borgmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Wielasmoer
4. Uitlijnmerktekens
5. Kettingspanner
U5WMD9D0.book Page 23 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 68 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
7. Zorg ervoor dat de kettingspanners indezelfde stand staan, dat de spanning
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23025
Aandrijfketting reinigen en sme-
ren De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10583
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen of in vochtige ge-
bieden is gereden.1. Reinig de aandrijfketting met petro-leum en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11121]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op de aandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11111]
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
150 Nm (15 m·kgf, 108 ft·lbf)
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
U5WMD9D0.book Page 24 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 69 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711] DAU23114
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU44273
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
Rempedaal
Schakelpedaal
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
U5WMD9D0.book Page 25 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 70 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU43601
Rem- en koppelingshendels con-
troleren en smeren De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
Remhendel
Koppelingshendel
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:Siliconenvet
U5WMD9D0.book Page 26 Monday, December 3, 2012 1:26 PM