stop start YAMAHA XMAX 125 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: XMAX 125, Model: YAMAHA XMAX 125 2020Pages: 114, PDF Size: 13.53 MB
Page 42 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-12
5
vervangen en vervolgens de indicator V-
snaarvervanging en ritteller voor V-snaar-
vervanging terugstellen.
Bij twee of meer waarschuwingen worden
de waarschuwingsberichten in de onder-
staande volgorde weergegeven:
L FUEL H TEMP ICE OIL SERV
VBELT SERV L FUEL
DAU1234R
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU54203
Dimlichtschakelaar/lichtsi
gnaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u de schakelaar omlaag naar “PASS” terwijl
de koplampen op dimlicht staan.
1. Schakelaar stop-startsysteem “ / ”
2. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”ZAUM1900
1
3
4 2
A
A
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. “TRIP/INFO”-schakelaarZAUM1901
1
2
3
UB9YD0D0.book Page 12 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 43 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-13
5
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54213
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 7-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU78190
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met het contactslot in de stand “ON”
of “ ” kunt u met deze schakelaar de
alarmverlichting inschakelen (gelijktijdig
knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wo rdt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU78491
Schakelaar “TRIP/INFO”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen en weergaven te wijzigen in de mul-
tifunctionele meter. Zie pagina 5-4 voor
meer informatie.
Als u de schakelaar “TRIP” wilt gebruiken,
draait u de schakelaar “TRIP/INFO” in de
richting (a). Als u de schakelaar “INFO” wilt
gebruiken, draait u de schakelaar “TRIP/IN-
FO” in de richting (b).
DAU76391
Schakelaar stop-startsysteem “ / ”
Zet om het stop-startsysteem in te schake-
len de schakelaar op “ ”. Zet om het stop-
startsysteem uit te schakelen deze schake-
laar op “ ”. 1. “TRIP/INFO”-schakelaarZAUM1899
(b)
(a)
1
A
A
A
A
UB9YD0D0.book Page 13 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 64 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie
7-4
7
Voor
Achter
DAU16821
Tips voor een zuini g b ran dstof-
ver bruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAUW4891
Parkeren Schakel als u wilt parkeren het stop-start-
systeem uit en stop vervolgens de motor.
Zet na het uitschakelen van het contactslot
de Smart-sleutel uit en neem deze mee.
WAARSCHUWING
DWA18840
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet g emakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en bran dwon den kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en b rand tot g e-
vol g.
Parkeer niet na bij gras of an dere
b ran dbare materialen die vlam zou-
d en kunnen vatten.
Als het stop-startsysteem in ge-
schakel d b lijft, kan de accu ontla-
d en raken en kan d e motor mogelijk
niet meer wor den gestart vanwe ge
onvol doe
n d e accuspannin g.
ZAUM1935ZAUM1936
UB9YD0D0.book Page 4 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 75 of 114

Periodiek on derhoud en afstelling
8-10
8
DAU36113
FilterbusDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU66995
Motorolie en olie-aanzui gzeefVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de olie-aanzuigzeef
worden gereinigd volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren. WAARSCHUWING! De uitlaat-
d emper en
uitlaat demper beschermer wor den
tij dens het geb ruik zeer heet. Ter
voorkomin g van mo gelijke bran d-
won den moet u d e uitlaatdemper
en de beschermer laten afkoelen
voor dat u d e olievul dop verwijd ert.
[DWA17810]
1. Filterbus
2. Ontluchtingsslang filterbusZAUM1942
2 2
1
22
1
2
ZAUM1458
UB9YD0D0.book Page 10 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 99 of 114

Periodiek on derhoud en afstelling
8-34
8
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de rad iatorvuld op niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een handdoek, aan over de ra diatorvul dop en d raai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sisg eluid stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UB9YD0D0.book Page 34 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 111 of 114

12-1
12
Index
AAandachtspunten voor veilig rijden ........ 1-5
ABS-waarschuwingslampje.................... 5-2
Accu ..................................................... 8-26
Anti-blokkeervoorziening
remsysteem (ABS).............................. 5-14BBanden ................................................. 8-18
Batterij van Smart-sleutel, vervangen .... 3-6
Bereik van het Smart-sleutelsysteem ..... 3-2
Bougie, controleren ................................ 8-9
Brandstof .............................................. 5-18
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 7-4CClaxonschakelaar ................................. 5-13
Contactslot ............................................. 3-8
Controlelampje grootlicht ....................... 5-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 5-1
Controlelampje Smart-sleutelsysteem ... 5-2
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 5-1
Controlelampje stop-startsysteem ......... 5-2
Controlelampje tractieregeling ............... 5-2DDe motor starten..................................... 7-2
Diagnosestekker ................................... 11-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ........................ 5-12EEindoverbrengingsolie .......................... 8-12FFilterbus ................................................ 8-10
GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 8-23
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................ 5-25
Gereedschapsset ................................... 8-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen .......................................... 8-30HHet stop-startsysteem activeren ............ 4-1IIdentificatienummers............................ 11-1
Inrijperiode ............................................. 7-1KKabels, controleren en smeren ............ 8-23
Klepspeling .......................................... 8-17
Koelvloeistof......................................... 8-13
Kuipruit ................................................. 5-22LLuchtfilterelementen van luchtfilter en V-snaarbehuizing .......................... 8-14MMatkleur, let op ...................................... 9-1
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ....................... 8-24
Modelinformatiesticker......................... 11-1
Motorolie en olie-aanzuigzeef .............. 8-10
Motor raakt oververhit .......................... 8-34
Multifunctioneel display ......................... 5-4NNoodmodus ......................................... 8-35OOnderhoud ............................................. 9-1
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 8-3 Opbergcompartimenten ....................... 5-20
Overloopslang brandstoftank ............... 5-19
PPaneel, verwijderen en aanbrengen ....... 8-8
Parkeren ................................................. 7-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 8-31RRegistratie van gegeve
ns, voertuig ...... 11-2
Remhendel, achterrem ......................... 5-14
Remhendels, smeren ............................ 8-24
Remmen ................................................. 7-3
Remvloeistofniveau, controleren .......... 8-21
Remvloeistof, verversen ....................... 8-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 5-13SSchakelaar alarmverlichting.................. 5-13
Schakelaar stop-startsysteem .............. 5-13
Schakelaar TRIP/INFO.......................... 5-13
Schokdemperunits, afstellen ................ 5-25
Serienummer motorblok ....................... 11-1
Sleutel, Smart- en mechanische sleutels gebruiken ................................ 3-3
Smart-sleutel .......................................... 3-5
Smart-sleutelsysteem ............................. 3-1
Smart-sleutelsysteem, probleemoplossing ............................. 8-31
Smering en onderhoud, periodiek .......... 8-4
Snelheidsmeter ....................................... 5-3
Sneller en langzamer rijden .................... 7-3
Specificaties ......................................... 10-1
Stallen ..................................................... 9-3
Stand van het stuur, afstellen ............... 5-24
Startspersysteem.................................. 5-27
UB9YD0D0.book Page 1 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 112 of 114

Index
12-2
12
Stop/Run/Start-schakelaar ................... 5-13
Stop-startsysteem .................................. 4-1
Stop-startsysteem gebruiken ................. 4-1
Storingsindicatielampje (MIL) ................. 5-1
Storingzoekschema .............................. 8-33
Stuurschakelaars .................................. 5-12
Stuursysteem, controleren.................... 8-26TTankdop ................................................ 5-17
Toerenteller ............................................. 5-3
Tractieregeling ...................................... 5-15UUitlaatkatalysator .................................. 5-20VVeiligheidsinformatie........ ....................... 1-1
Voertuigidentificatienummer ................. 11-1
Voertuigverlichting ................................ 8-29
Voor- en achterremblokken, controleren ......................................... 8-20
Voorremhendel ..................................... 5-14
Voorste richtingaanwijzer...................... 8-30
Voorvork, controleren ........................... 8-25
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van het stop-startsysteem....... 4-3
Vrije slag van gasgreep, controleren .... 8-17
Vrije slag voor- en achterremhendel,
controleren ......................................... 8-20
V-snaar, controleren ............................. 8-23WWegrijden ................................................ 7-3
Wielen ................................................... 8-19
Wiellagers controleren .......................... 8-26
ZZekeringen, vervangen ......................... 8-28
Zijstandaard.......................................... 5-26
UB9YD0D0.book Page 2 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM