stop start YAMAHA XMAX 125 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: XMAX 125, Model: YAMAHA XMAX 125 2021Pages: 114, PDF Size: 13.53 MB
Page 1 of 114

PANTONE285C
YP125RA (XMAX 125)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
HANDLEIDING
MOTORFIETS
Lees deze handleiding
aandachtig door voordat u deze
machine gaat gebruiken.
GebruikersinformatieIndex
Specificaties
Onderhoud en stalling van de scooter Stop-startsysteem
Beschrijving
Smart-sleutelsysteem Veiligheidsinformatie
Periodiek onderhoud en afstelling
Gebruik en belangrijke rij-informatie Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden
Functies van instrumenten en
bedieningselementen
B9Y-F819D-D0
[Dutch (D)]
Page 6 of 114

Inhoudsop gaveVeili ghei dsinformatie ....................... 1-1
Andere aandachtspunten voor veilig rijden .................................. 1-5
Beschrijvin g...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten......... 2-3
Smart-sleutelsysteem ..................... 3-1
Smart-sleutelsysteem..................... 3-1
Bereik van het
Smart-sleutelsysteem ................. 3-2
De Smart-sleutel en mechanische
sleutels gebruiken ....................... 3-3
Smart-sleutel .................................. 3-5
De batterij van de Smart-sleutel vervangen.................................... 3-6
Contactslot ..................................... 3-8
Stop-startsysteem ........................... 4-1
Stop-startsysteem .......................... 4-1
Stop-startsysteem gebruiken ......... 4-1
Functies van instrumenten en
b ed ienin gselementen ...................... 5-1
Controlelampjes en waarschu- wingslampjes .............................. 5-1
Snelheidsmeter............................... 5-3
Toerenteller..................................... 5-3
Multifunctioneel display.................. 5-4 Stuurschakelaars .......................... 5-12
Voorremhendel.............................. 5-14
Achterremhendel........................... 5-14
Anti-blokkeervoorziening
remsysteem (ABS) ..................... 5-14
Tractieregeling .............................. 5-15
Tankdop ........................................ 5-17
Brandstof ...................................... 5-18
Overloopslang brandstoftank ....... 5-19
Uitlaatkatalysator .......................... 5-20
Opbergcompartimenten................ 5-20
Kuipruit .......................................... 5-22
Stand van het stuur ...................... 5-24
De schokdemperunits afstellen..... 5-25
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ....................... 5-25
Zijstandaard .................................. 5-26
Startspersysteem .......................... 5-27
Voor uw veili ghei d – controles
voor het rij den ................................... 6-1
Ge bruik en belan grijke
rij-informatie ..................................... 7-1
Inrijperiode ...................................... 7-1
De motor starten ............................. 7-2
Wegrijden ........................................ 7-3
Sneller en langzamer rijden ............. 7-3
Remmen .......................................... 7-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ........................ 7-4 Parkeren ........................................ 7-4
Perio diek on derhou d en
afstellin g............................................ 8-1
Gereedschapsset ........................... 8-2
Periodiek onderhoudsschema
voor het
uitstootcontrolesysteem.............. 8-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema .................... 8-4
Het framepaneel verwijderen en
aanbrengen ................................. 8-8
Bougie controleren ......................... 8-9
Filterbus ........................................ 8-10
Motorolie en olie-aanzuigzeef....... 8-10
Eindoverbrengingsolie .................. 8-12
Koelvloeistof ................................. 8-13
Luchtfilterelementen van luchtfilter en
V-sn
aarbehuizing ...................... 8-14
De vrije slag van de gasgreep controleren ................................ 8-17
Klepspeling ................................... 8-17
Banden ......................................... 8-18
Gietwielen ..................................... 8-19
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren .... 8-20
Controleren van voor- en achterremblokken ..................... 8-20
Controleren van remvloeistofniveau .................... 8-21
UB9YD0D0.book Page 1 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 23 of 114

Smart-sleutelsysteem
3-8
3
DAU76892
ContactslotHet contactslot wordt gebruikt om de voe-
ding van de machine in en uit te schakelen,
het stuur te vergrendelen en ontgrendelen
en het zadel, tankdopdeksel en opberg-compartiment A te openen. Na indrukken
van de knop van het contactslot en beves-
tiging met de Smart-sleutel kan het con-
tactslot worden gedraaid terwijl het
controlelampje van het Smart-sleutelsy-
steem brandt (ongeveer 4 seconden).
WAARSCHUWING
DWA18720
Draai nooit het contactslot naar
“OFF”, “ ” of “OPEN” terwijl
de machi-
ne rij dt. Hier door wor den de elektrische
systemen uit geschakel d, wat mo gelijk
kan lei den tot verlies van d e controle of
een on geval.OPMERKINGDruk niet herhaaldelijk op de knop van het
contactslot en draai het contactslot niet va-
ker dan nodig is voor normaal gebruik. Als
u dit doet, wordt het Smart-sleutelsysteem
tijdelijk uitgeschakeld en gaat het controle-
lampje knipperen om schade aan het con-
tactslot te voorkomen. Wacht als dit
gebeurt tot het controlelampje stopt met
knipperen alvorens het contactslot weer te
bedienen.Hieronder worden de standen van het con-
tactslot beschreven.
DAU76502
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start.
Het contact inschakelen1. Schakel de Smart-sleutel in en breng
deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Druk op de knop van het contactslot: het controlelampje van de Smart-sleu-
tel gaat ongeveer 4 seconden bran-
den.
3. Zet terwijl het cont rolelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot op“ON”. Alle richtingaanwij-
zers knipperen twee keer en de
machinevoeding wordt ingeschakeld.
1. Contactslot
2. Knop contactslot
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “”ZAUM1816
2
1
ZAUM1884
1
1. Drukken.
2. Draaien.ZAUM14711 2
UB9YD0D0.book Page 8 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 27 of 114

Stop-startsysteem
4-1
4
DAU76825
Stop-startsysteemHet stop-startsysteem stopt de motor au-
tomatisch als de machine wordt gestopt
om geluidshinder te voorkomen, de uit-
laatemissies te beheersen en het brand-
stofverbruik te verminderen.
Als de bestuurder de gasgreep iets draait,
wordt de motor automatisch weer gestart
en kan met de machine worden gereden.LET OP
DCA23961
Schakel altijd het contactslot uit als u de
machine parkeert of on beheer d achter-
laat. Als het stop-startsysteem in ge-
schakel d b lijft, kan de accu ontlad en
raken en kan d e motor mogelijk niet
meer wor den gestart vanwe ge onvol-
d oen de accuspannin g.
OPMERKING Hoewel de motor normaal gesproken
tegelijk met de machine stopt, kan er
een vertraging optreden als er langza-
mer wordt gereden dan 10 km/h, zo-
als in druk verkeer.
Als u vermoedt dat de accuspanning
laag is omdat de motor niet met de
schakelaar van de startmotor kan
worden gestart of vanwege een ande-
re reden, schakel het stop-startsy-
steem dan niet in.
Vraag een Yamaha dealer de accu te
controleren volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke onder-
houdsschema.
DAU76671
Stop-startsysteem geb ruiken
DAU76687
Het stop-startsysteem activeren
1. Zet het contact aan.
2. Zet de schakelaar van het stop-start- systeem op “ ”.
1. Controlelampje stop-startsysteem “ ”ZAUM1887
1
ZAUM1983
ON
A
AA
ZAUM1888
UB9YD0D0.book Page 1 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 28 of 114

Stop-startsysteem
4-2
4
3. Het stop-startsysteem wordt geacti-veerd en het controlelampje gaat
branden als aan de volgende voor-
waarden wordt voldaan: De schakelaar van het stop-
startsysteem is ingesteld
op “ ”.
Na het warmdraaien heeft de
motor enige tijd stationair ge-
draaid.
De machine heeft gereden met
een snelheid van 10 km/h of ho-
ger.
4. Zet om het stop-startsysteem uit te schakelen de schakelaar van het stop-
startsysteem op “ ”.
OPMERKINGHet stop-startsysteem wordt mogelijk
niet geactiveerd om accuvermogen te
sparen.
Laat als het stop-startsysteem niet
wordt geactiveerd de accu controle-
ren door een Yamaha dealer.
DAU76832
De motor stoppen
De motor stopt automatisch als aan de vol-
gende voorwaarden wordt voldaan:
De schakelaar van het stop-startsy-
steem is ingesteld op “ ”.
Het controlelampje “ ” op de multi-
functionele meter brandt.
De machine wordt gestopt met de
gasgreep volledig dichtgedraaid. In deze situatie gaat het
controlelampje “ ” knipperen om aan te
geven dat de motor momenteel is gestopt
door het stop-startsysteem.
DAU76704
De motor herstarten
Als aan de gasgreep wordt gedraaid terwijl
het controlelampje stop-startsysteem knip-
pert, wordt de motor automatisch weer ge-
start en stopt het controlelampje “ ” met
knipperen.
1. Controlelampje stop-startsysteem “ ”
A
ZAUM1889
1
A
AAAA
A
ZAUM1890
A
AA
1. Aan
2. Knipperen
A
1
2A
UB9YD0D0.book Page 2 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 29 of 114

Stop-startsysteem
4-3
4
WAARSCHUWING
DWA18731
Draai de gas greep niet te veel of te snel
wanneer het stop-startsysteem is geac-
tiveer d en de motor is gestopt. An ders
kan de machine plotselin g in bewe gin g
komen als de motor weer start.
OPMERKING Als de zijstandaard omlaag wordt ge-
zet, wordt het stop-startsysteem ge-
deactiveerd.
Laat als het stop-startsysteem niet
naar behoren werkt de machine nakij-
ken door een Yamaha dealer.
DAU76711
Voorzor gsmaatre gelen bij het g eb ruik
van het stop-startsysteem
Lees om ongevallen door een onjuist ge-
bruik te voorkomen de volgende voor-
zorgsmaatregelen en neem ze zorgvuldig in
acht.
WAARSCHUWING
DWA18741
Schakel altij d het contactslot uit als u de
machine al lopen d d uwt. Als d e machine
wor dt ged uw d terwijl het stop-startsy-
steem no g is in geschakel d, kan de mo-
tor starten en zou de machine in
b eweg ing kunnen komen als d e gas-
g reep on bed oel d wor dt ged raai d.
WAARSCHUWING
DWA18751
Schakel altij d het contactslot uit als u de
machine op d e midden bok plaatst. Als
d e machine op de mi dden bok wor dt ge-
plaatst terwijl het stop-startsysteem no g
is in geschakel d, kan de motor starten en
zou de machine in b eweging kunnen ko-
men als de gas greep on bed oel d wor dt
g ed raai d.
1. Knipperen
2. Uit
1
2
ZAUM1891
ZAUM1892UM1892
OFF
ZAUM1893
OFF
UB9YD0D0.book Page 3 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 30 of 114

Stop-startsysteem
4-4
4
WAARSCHUWING
DWA18771
Schakel altij d het contactslot uit als
u de machine on beheer d achter-
laat.
Laat het stop-startsysteem niet in-
geschakel d als u d e machine par-
keert. An ders kan de motor starten
en zou de machine in bewe gin g
kunnen komen als d e gas greep on-
b ed oel d wor dt ged raai d.
WAARSCHUWING
DWA18781
Schakel alvorens on derhou d uit te voe-
ren altij d het contactslot uit. Als ond er-
hou d wor dt uitg evoer d terwijl het stop-
startsysteem no g is in geschakel d, kan d
e motor starten en zou de machine in
b eweg ing kunnen komen als d e gas-
g reep wor dt ged raai d.ZAUM1894UM1894
OFF
ZAUM1895UM1895
OFF
UB9YD0D0.book Page 4 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 31 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-1
5
DAU4939P
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU88680
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU88690
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU88711
Storingsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het indicatielampje kan
worden gecontroleerd door de machine-
voeding in te schakelen. Het lampje moet
enkele seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te zien.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL beg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.OPMERKINGHet boorddiagnosesysteem detecteert ook
achteruitgang en storingen in het uitstoot-
controlesysteem van de motor. Daardoor
kan het MIL ook gaan branden of knipperen als gevolg van aanpassingen, gebrek aan
onderhoud of overmatig of onjuist gebruik
van de machine. Neem om dit te voorko-
men het volgende in acht.
Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Gebruik altijd de juiste V-snaar en
aandrijfriem (indien aanwezig).
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies
etc.
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”
en “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. ABS-waarschuwingslampje “ ”
4. Storingsindicatielampje “ ”
5. Controlelampje tractieregeling “ ”
6. Controlelampje stop-startsysteem “ ”
7. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “”ZAUM1896
1
234
567
UB9YD0D0.book Page 1 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 32 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-2
5
DAU88890
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed.
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat als u een snelhei d van 10 km/h
(6 mi/h) he bt bereikt of als het waar-
schuwin gslampje tij dens het rij den gaat
b ran den:
Rijd extra voorzichtig om te voorko-
men dat de wielen b lokkeren bij een
noo dstop.
Laat de machine zo snel mo gelijk
controleren door een Yamaha dea-
ler.OPMERKINGHet ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven
terwijl de machine op de middenbok staat.
Er is dan echter geen sprake van een sto-
ring.
DAU88930
Controlelampje tractiere gelin g“”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden. (Zie pagi-
na 5-15.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAUN2770
Controlelampje Smart-sleutelsysteem
“”
Dit controlelampje geeft de toestand van
het Smart-sleutelsysteem aan. Als het
Smart-sleutelsysteem normaal werkt, is dit
controlelampje uit. Als er een storing op-
treedt in het Smart-sleutelsysteem, gaat
het controlelampje knipperen. Het contro-
lelampje knippert ook wanneer de machine
en Smart-sleutel met elkaar communiceren
en bij uitvoering van bepaalde bewerkingen
van het Smart-sleutelsysteem.
DAUN2830
Controlelampje stop-startsysteem “ ”
Dit controlelampje gaat branden als het
stop-startsysteem wordt geactiveerd. Het
controlelampje gaat kn ipperen als de motor
automatisch door het stop-startsysteem
wordt gestopt.OPMERKINGMogelijk gaat dit controlelampje niet bran-
den, zelfs als de stop-startschakelaar
wordt ingesteld op “ ”. (Zie pagina 4-1.)
A
UB9YD0D0.book Page 2 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 35 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-5
5
5. Houd de schakelaar “TRIP” drie se-
conden ingedrukt en laat deze vervol-
gens los. De minutenaanduiding
begint te knipperen.
6. Gebruik de schakelaar “TRIP” om de
minuten in te stellen.
7. Houd de schakelaar “TRIP” drie se- conden ingedrukt en laat deze vervol-
gens los om de klok te starten.
Bran dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
segmenten van de brandstofniveaumeter
verdwijnen van “F” (vol) naar “E” (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder daalt.
Als het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, dient u zo
snel mogelijk te tanken.
OPMERKING Als er een probleem wordt gedetec-
teerd in de brandstofniveaumeter,
gaan alle segmenten knipperen. Als
dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
Wanneer ongeveer 2.3 L (0.61 US gal,
0.51 Imp.gal) van de brandstof res-
teert in de brandstoftank, gaat het
laatste segment van de brandstofni-
veaumeter knipperen. De weergave
wisselt automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F Trip” en geeft
de afgelegde afstand vanaf dat punt
aan.Temperatuurmeter koelvloeistof De temperatuurmeter koelvloeistof geeft de
temperatuur van de koelvloeistof aan.
Als het bovenste segment knippert, stop
dan het voertuig, stop vervolgens de motor
en laat de motor afkoelen. (Zie pagina
8-34.)
LET OP
DCA10022
Laat
de motor niet draaien terwijl d eze
oververhit is.OPMERKING Als er een probleem wordt gedetec-
teerd in de temperatuurmeter koel-
vloeistof gaan alle segmenten
knipperen. Vraag in dat geval zo snel
mogelijk een Yamaha dealer de ma-
chine te controleren.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting.
1. BrandstofniveaumeterZAUM14831
1. Temperatuurmeter koelvloeistofZAUM1484
1
UB9YD0D0.book Page 5 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM