YAMAHA XMAX 250 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: XMAX 250, Model: YAMAHA XMAX 250 2016Pages: 94, PDF Size: 7.95 MB
Page 81 of 94

Periodiek onderhoud en afstelling
6-35
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog
heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstige
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai
deze linksom en verwijder de
dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
U2DLD2D0.book Page 35 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 82 of 94

Onderhoud en stalling van de scooter
7-1
7
DAU37834
Matkleur, let op
LET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebracht
op een van de matkleurige onderdelen.
DAU26096
Verzorging
De open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is af-
gekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met
water.
Reinigen
LET OP
DCA10784
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
U2DLD2D0.book Page 1 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 83 of 94

Onderhoud en stalling van de scooter
7-2
7
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, kop-
lamplenzen, lenzen van de instru-
mentenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water,
aangezien ze de kunststof delen
kunnen beschadigen.
Geb
ruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bru
glagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op eenklein, niet-zichtbaar gedeelte van
de kuipruit om zeker te zijn dat
geen sporen achterblijven op de
kuipruit. Als de kuipruit krasjes ver-
toont, breng dan na wassen een
hoogwaardige polish voor gebruik
op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of fles-
senborstel voor moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los als
de bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek wordt
bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-
kelde wegen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmee we-
gen in de winter worden bestrooid hebben
in combinatie met water een zeer corrosie-
ve werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op be-
pekelde wegen.
OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen
delen, ook op verchroomde en vernik-
kelde componenten, om zo corrosie
te voorkomen.
U2DLD2D0.book Page 2 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 84 of 94

Onderhoud en stalling van de scooter
7-3
7
De kuipruit reinigen
Vermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig de kuipruit
met een doek of spons die is bevochtigd
met een mild reinigingsmiddel en was de
ruit vervolgens grondig af met water. Ge-
bruik voor extra reiniging Yamaha reini-
gingsmiddel voor kuipruiten of een ander
hoogwaardig reinigingsmiddel voor kuip-
ruiten. Sommige reinigingsmiddelen voor
kunststoffen laten eveneens krasjes achter
op de kuipruit. Voer voordat u dergelijk rei-
nigingsmiddel gebruikt eerst een test uit op
een gedeelte van de kuipruit dat het zicht
niet beïnvloedt en dat niet opvalt.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.WAARSCHUWING
DWA10943
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig de
remschijven en remvoeringen in-
dien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
U2DLD2D0.book Page 3 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 85 of 94

Onderhoud en stalling van de scooter
7-4
7
DAU36564
Stalling
Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsy-
steem zijn afgekoeld alvorens de scooter af
te dekken.
LET OP
DCA10821
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roestvor-
ming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en
achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zoda-
nig op de cilinderkop dat de elek-troden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwand wordt zo geolied.)
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie en
de bougiedop weer aan.
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van de
motor om schade of letsel door
vonkvorming te voorkomen.
[DWA10952]
4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wie-
len los van de grond zijn. Een andere
mogelijkheid is de wielen elke maand
iets te draaien, zodat de banden niet
op één gedeelte sterker achteruit-
gaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht
kan binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-26 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKING
Verricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de scooter te stallen.
U2DLD2D0.book Page 4 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 86 of 94

Specificaties
8-1
8
Afmetingen:
Totale lengte:
2175 mm (85.6 in)
Totale breedte:
790 mm (31.1 in)
Totale hoogte:
1385 mm (54.5 in)
Zadelhoogte:
785 mm (30.9 in)
Wielbasis:
1525 mm (60.0 in)
Grondspeling:
125 mm (4.92 in)
Kleinste draaicirkel:
2500 mm (98.4 in)
Gewicht:
Rijklaar gewicht:
178 kg (392 lb) (YP250R)
182 kg (401 lb) (YP250RA)
Motor:
Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling:
1-cilinder
Slagvolume:
249 cm³
Boring × slag:
69.0 × 66.8 mm (2.72 × 2.63 in)
Compressieverhouding:
10.0 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:
Aanbevolen merk:
YAMALUBE
Type:
SAE 10W-30, 10W-40, 15W-40, 20W-40 of
20W-50Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SF of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
1.30 L (1.37 US qt, 1.14 Imp.qt)
Eindoverbrengingsolie:
Type:
YAMALUBE 10W-40 of SAE 10W-30 type
SE motorolie
Hoeveelheid:
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Hoeveelheid koelvloeistof:
Koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep
voor maximumniveau):
0.32 L (0.34 US qt, 0.28 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen):
1.20 L (1.27 US qt, 1.06 Imp.qt)
Luchtfilter:
Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:
Aanbevolen brandstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol (E10)
acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
13.2 L (3.48 US gal, 2.90 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
2.5 L (0.66 US gal, 0.55 Imp.gal)
Brandstofinjectie:
Gasklephuis:
Het teken van identificatie:
1C04 00
Bougie(s):
Fabrikant/model:
NGK/DPR8EA-9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
–20 –10 0
1020 30 40 50 C 10 30 50 70 90 110 0 130 F
SAE 10W-30
SAE 15W-40
SAE 20W-40
SAE 20W-50
SAE 10W-40
SAE 10W-50
U2DLD2D0.book Page 1 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 87 of 94

Specificaties
8-2
8
Koppeling:
Type koppeling:
Droog, automatisch centrifugaal
Versnellingsbak:
Primaire reductieverhouding:
(1.000)
Eindoverbrenging:
Tandwiel
Secundaire reductieverhouding:
40/15 × 40/14 (7.619)
Type versnellingbak:
Automatisch, V-snaar
Bediening:
Automatisch centrifugaal
Chassis:
Type frame:
Underbone
Spoorhoek:
28.00 graden
Naspoor:
100 mm (3.9 in)
Voorband:
Type:
Tubeless
Maat:
120/70-15 M/C 56P(METZELER)-
56S(MICHELIN)
Fabrikant/model:
METZELER / FEELFREE
Fabrikant/model:
MICHELIN / CITYGRIP
Achterband:
Type:
Tubeless
Maat:
140/70-14 M/C 68P(METZELER)-
68S(MICHELIN)
Fabrikant/model:
METZELER / FEELFREE
Fabrikant/model:
MICHELIN / CITYGRIP
Belading:
Maximale belasting:
181 kg (399 lb) (YP250RA)
185 kg (408 lb) (YP250R)
(Totaalgewicht van bestuurder, passagier,
bagage en accessoires)
Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):
Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)
Voor:
190 kPa (1.90 kgf/cm², 28 psi)
Achter:
220 kPa (2.20 kgf/cm², 32 psi)
Gewichtsverdeling:
90–181 kg (198–399 lb) (YP250RA)
90–185 kg (198–408 lb) (YP250R)
Gewichtsverdeling:
90 kg - Maximale belasting
Voor:
210 kPa (2.10 kgf/cm², 30 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Voorwiel:
Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
15 x MT3.5
Achterwiel:
Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
14 x MT3.75
Voorrem:
Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Achterrem:
Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met linkerhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Voorwielophanging:
Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
110 mm (4.3 in)
U2DLD2D0.book Page 2 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 88 of 94

Specificaties
8-3
8
Achterwielophanging:
Type:
Unit swing
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
84 mm (3.3 in)
Elektrische installatie:
Systeemspanning:
12 V
Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magneten
Accu:
Model:
GT9B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 8.0 Ah
Koplamp:
Type gloeilamp:
Halogeenlamp
Gloeilampen voltage, wattage × aantal:
Koplamp:
12 V, 55.0 W × 2
Remlicht/achterlicht unit:
LED
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2 (YP250R,
YP250RA_BEL/NLD)
Parkeerlicht:
LED (YP250RA_BEL/NLD)
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Controlelampje brandstofniveau:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LEDABS-waarschuwingslampje:
LED (YP250RA)
Zekering:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting:
10.0 A
Zekering ECU (elektronische regeleenheid):
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A (YP250RA)
Zekering ABS-motor:
30.0 A (YP250RA)
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
20.0 A (YP250RA)
Backup-zekering:
10.0 A
U2DLD2D0.book Page 3 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 89 of 94

Gebruikersinformatie
9-1
9
DAU40793
Identificatienummers
Noteer het voertuigidentificatienummer en
de gegevens op de modelinformatiesticker
in onderstaande ruimtes. Deze gegevens
heeft u nodig om reserveonderdelen bij een
Yamaha dealer te bestellen of wanneer uw
voertuig is gestolen.
VOERTUIGIDENTIFICATIENUMMER:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26411Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op het frame.
OPMERKING
Het voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw machine en kan
worden gebruikt om deze in uw land aan te
melden voor kentekenregistratie.
DAU26461Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is bevestigd op
de getoonde locatie. Noteer de informatie
op deze sticker in het daartoe bestemde
vakje. Deze informatie is nodig om reserve-
onderdelen te bestellen bij een Yamaha
dealer.
1. Voertuigidentificatienummer
ZAUM0683
1
1. Modelinformatiesticker
U2DLD2D0.book Page 1 Friday, July 3, 2015 10:54 AM
Page 90 of 94

10-1
10
Index
A
Aandachtspunten voor veilig rijden ........ 1-5
ABS (voor modellen met ABS) .............. 3-16
ABS-waarschuwingslampje
(voor modellen met ABS)...................... 3-4
Accu ...................................................... 6-26
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-30
B
Banden ................................................. 6-17
Bougie, controleren ................................ 6-9
Brandstof .............................................. 3-17
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-5
C
Claxonschakelaar ................................. 3-14
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering............... 3-4
D
De motor starten ..................................... 5-2
Dimlichtschakelaar................................ 3-13
E
Eindoverbrengingsolie .......................... 6-12
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-23
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-32
Gloeilamp richtingaanwijzer (achter),
vervangen ........................................... 6-31
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-5
K
Kabels, controleren en smeren ............. 6-22
Klepspeling ........................................... 6-16
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-29
L
Lichtsignaalschakelaar ......................... 3-13
Luchtfilterelementen luchtfilter en
v-snaarbehuizing ................................ 6-14
M
Matkleur, let op ....................................... 7-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren........................ 6-24Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie .............................................. 6-10
Multifunctionele meter ............................ 3-5
O
Onderhoud en smering, periodiek.......... 6-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Opbergcompartimenten ....................... 3-20
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen ..... 6-7
Parkeerlichten ...................................... 6-30
Parkeren ................................................. 5-6
Plaats van de onderdelen....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-33
R
Remhendel, achterrem ......................... 3-15
Remhendels, smeren ........................... 6-23
Remmen ................................................. 5-4
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-21
Remvloeistof, verversen ....................... 6-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-13
S
Schakelaar alarmverlichting ................. 3-14
Schakelaar Info..................................... 3-14
Schokdemperunits, afstellen ................ 3-21
Sneller en langzamer rijden .................... 5-3
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling.................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................ 3-1
Startknop.............................................. 3-14
Startspersysteem ................................. 3-23
Storingzoekschema’s ........................... 6-34
Stuurschakelaars .................................. 3-13
Stuursysteem, controleren ................... 6-25
T
Tankdop ............................................... 3-17
U
Uitlaatkatalysatoren.............................. 3-19
V
Veiligheidsinformatie .............................. 1-1
Verzorging .............................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer .................. 9-1
Voor- en achterremblokken
controleren ......................................... 6-20
Voorremhendel ..................................... 3-15
Voorste richtingaanwijzer ..................... 6-31
Voorvork, controleren ........................... 6-24
Vrije slag van gasgreep, controleren .... 6-16
Vrije slag voor- en achterremhendel,
controleren ......................................... 6-19
U2DLD2D0.book Page 1 Friday, July 3, 2015 10:54 AM