YAMAHA XMAX 300 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2018, Model line: XMAX 300, Model: YAMAHA XMAX 300 2018Pages: 114, PDF Size: 7.13 MB
Page 41 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
4
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
DAU78611
Tractieregeling
De tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld.
Als tractieregeling in werking is, knippert
het controlelampje “ ”. Mogelijk merkt u
verandering in de reactie van de motor of
het uitlaatgeluid.
WAARSCHUWING
DWA18860
De tractieregeling vormt geen vervan-
ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijd
bijzonder gladde oppervlakken.
Tractieregeling instellen
Als u de machine inschakelt, wordt tractie-
regeling automatisch ingeschakeld.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
2
1
2
1
1. Controlelampje tractieregeling Ž
2. Weergave tractieregeling
ZAUM1535
12
UBY3D0D0.book Page 15 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 42 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-16
4
Bedien om de tractieregeling uit te schake-
len de schakelaar “INFO” om de informatie-
weergave te wisselen naar de weergave
van de tractieregeling. Houd vervolgens de
schakelaar “INFO” drie seconden inge-
drukt. Op het display wordt “TCSOFF”
weergegeven en het controlelampje “TCS”
gaat branden.
OPMERKING
Als de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.
LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
banden. (Zie pagina 7-19.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-
keurig kunnen regelen.
De tractieregeling terugstellen
De tractieregeling wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch uitgescha-
keld, bijvoorbeeld als een sensorfout wordt
gedetecteerd of wanneer langer dan enkele
seconden slechts één wiel kan draaien. Als
dit gebeurt, gaat het controlelampje “ ”
branden en mogelijk ook het
waarschuwingslampje “ ”.
OPMERKING
Geef niet langdurig gas wanneer de machi-
ne op de middenbok staat. Anders wordt
de tractieregeling automatisch uitgescha-
keld en moet deze opnieuw worden inge-
steld.
Als de tractieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld, kunt u deze als volgt terug-
stellen.
1. Stop de machine en schakel deze vol-
ledig uit.
2. Wacht enkele seconden en schakel de
machinevoeding vervolgens in.
3. Het controlelampje Ž dient uit te
gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.
OPMERKING
Als het controlelampje Ž na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met
de machine worden gereden; laat de ma-
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
uw Yamaha dealer.
4. Laat een Yamaha dealer het voertuig
nakijken en het controlelampje Ž
uitschakelen.
1. Controlelampje tractieregeling Ž
2. Weergave tractieregeling
ZAUM1536
12
1. Controlelampje tractieregeling Ž
2. Waarschuwingslampje motorstoring Ž
ZAUM1550
UBY3D0D0.book Page 16 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 43 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-17
4
DAU78502
Tankdop
Om de tankdop te verwijderen
1. Zet het contactslot op “ ” om het
tankdopdeksel te openen.
2. Draai de tankdop linksom totdat de
ontgrendelmarkering “ ” is uitgelijnd
met “ ”, en verwijder dan de dop.
Om de tankdop aan te brengen
1. Steek de tankdop in de opening van
de brandstoftank en draai deze
rechtsom totdat de
vergrendelmarkering “ ” is uitgelijnd
met “ ”.2. Sluit het tankdopdeksel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
1. Tankdopdeksel
1. Tankdop
2. Ontgrendelingsmarkering “ ”
1
1
2
1. Vergrendelingsmarkering Ž
1
UBY3D0D0.book Page 17 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 44 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-18
4
DAU13213
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft be-
reikt. Omdat brandstof uitzet als deze
warm wordt, kan de warmte van de
motor of de zon ervoor zorgen dat
brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU75300
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
13 L (3.4 US gal, 2.9 Imp. gal)
Brandstofreserve:
2.4 L (0.63 US gal, 0.53 Imp.gal)
UBY3D0D0.book Page 18 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 45 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-19
4
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer bij het tanken of het vulpi-
stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAU58301
Overloopslang brandstoftank
Voordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting en ligging
van de overloopslang van de brand-
stoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
E5E10
1. Overloopslang brandstoftank
1
1
UBY3D1D0.book Page 19 Monday, June 4, 2018 3:52 PM
Page 46 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-20
4
DAU13447
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU78514
Opbergcompartimenten
Dit model is voorzien van 3 opbergcompar-
timenten. De voorste opbergcompartimen-
ten en het achterste opbergcompartiment
bevinden zich op de aangegeven plaatsen.
OPMERKING
Opbergcompartiment A moet worden
geopend met het Smart-sleutelsy-
steem. (Zie pagina 3-9.)
Het zadel/achterste opbergcomparti-
ment kan worden geopend met het
Smart-sleutelsysteem of de mechani-
sche sleutel.
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet in het achter-
ste opbergcompartiment worden op-
geborgen.
1. Opbergcompartiment A
2. Opbergcompartiment B
1. Achterste opbergcompartiment
2
1
1
UBY3D0D0.book Page 20 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 47 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-21
4
Opbergcompartiment A
Draai om opbergcompartiment A te openen
het contactslot naar “OPEN” en druk dan
op de knop “LID”.
Druk om opbergcompartiment A te sluiten
op het deksel van het opbergcompartiment
totdat het gesloten is.
Opbergcompartiment B
Druk om opbergcompartiment B te openen
het deksel van het opbergcompartiment
naar binnen om het te ontgrendelen en trek
dan om het te openen.
Druk om opbergcompartiment B te sluiten
het deksel van het opbergcompartiment in
de oorspronkelijke positie.
Zadel/achterste opbergcompartiment
Om het zadel/achterste opbergcomparti-
ment te openen met behulp van het con-
tactslot
Draai het contactslot naar “OPEN” en druk
dan op de knop “SEAT”.
Om het zadel/achterste opbergcomparti-
ment te openen met de mechanische sleu-
tel
1. Open het afdekplaatje van het sleutel-
gat.2. Steek de mechanische sleutel in het
zadelslot en draai de sleutel rechtsom.
OPMERKING
Zorg dat het zadel en alle opbergcomparti-
menten zijn gesloten alvorens te gaan rij-
den.
LET OP
DCA24020
Zorg ervoor dat de sleutelgatafdekking
is geïnstalleerd als de mechanische
sleutel niet wordt gebruikt.
LET OP
DCA21150
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
1. Deksel
2. Opbergcompartiment
12
1. Afdekplaatje sleutelgat
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1
1
2
UBY3D0D0.book Page 21 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 48 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-22
4
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de machine wordt ge-
reinigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
WAARSCHUWING
DWA18950
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 1 kg (2.2 lb) voor opberg-
compartiment A niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 0.5 kg (1.1 lb) voor op-
bergcompartiment B niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) voor het ach-
terste opbergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 161 kg (355 lb) voor de
machine niet.
DAU78521
Kuipruit
Al naar gelang de voorkeur van de bestuur-
der kan de kuipruithoogte in twee verschil-
lende standen worden gezet.
De kuipruit in de hoge stand zetten
1. Demonteer de afdekplaatjes van de
bouten door de drukclips te verwijde-
ren.
2. Verwijder de kuipruit door de bouten
los te halen.
1. Kuipruit
1. Drukclip
2. Deksel voor toegang tot bout
1
2
1
UBY3D0D0.book Page 22 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 49 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-23
4
3. Verwijder de bouten en breng de bou-
ten vervolgens aan in de gewenste
stand.
4. Monteer de kuipruit in de hoge stand
door de bouten aan te brengen, en zet
de bouten dan vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
WAARSCHUWING! Een loszittende
kuipruit kan een ongeluk veroorza-ken. Draai de schroeven vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
[DWA15511]
5. Plaats de afdekplaatjes van de bouten
en monteer de drukclips.
De kuipruit in de lage stand zetten
1. Demonteer de afdekplaatjes van de
bouten door de drukclips te verwijde-
ren.
2. Verwijder de kuipruit door de bouten
los te halen.
3. Verwijder de bouten en breng de bou-
ten vervolgens aan in de gewenste
stand.
1. Bout
1. Bout
1. Bout
1
1
1
1
1
1
1. Bout
Aanhaalmoment:
Kuipruitbout:
8 N·m (0.8 kgf·m, 5.9 lb·ft)
1. Deksel voor toegang tot bout
2. Drukclip
1
1
ZAUM1518
1
2
UBY3D0D0.book Page 23 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 50 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-24
4
4. Monteer de kuipruit in de lage stand
door de bouten aan te brengen, en zet
de bouten dan vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
WAARSCHUWING! Een loszittende
kuipruit kan een ongeluk veroorza-
ken. Draai de schroeven vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
[DWA15511]
5. Plaats de afdekplaatjes van de bouten
en monteer de drukclips.
1. Bout
1. Bout
1. Bout
1
1
1
1
1
1
Aanhaalmoment:
Kuipruitbout:
8 N·m (0.8 kgf·m, 5.9 lb·ft)
UBY3D0D0.book Page 24 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM