ABS YAMAHA XT1200Z 2011 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2011, Model line: XT1200Z, Model: YAMAHA XT1200Z 2011Pages: 106, PDF Size: 2.96 MB
Page 6 of 106

INHOUDSOPGAVEVEILIGHEIDSINFORMATIE ..............1-1
BESCHRIJVING ................................2-1
Aanzicht linkerzijde ..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten ..........2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN .............................3-1
D-mode (rijmodus) ..........................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot .......................3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...............3-4
Multifunctionele meter ....................3-8
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ........................................3-15
Stuurschakelaars ..........................3-15
Koppelingshendel .........................3-16
Schakelpedaal ..............................3-17
Remhendel ...................................3-17
Rempedaal ...................................3-18
ABS ..............................................3-19
Tractieregeling ..............................3-20
Tankdop ........................................3-21
Brandstof ......................................3-22
Tankbeluchtingsslang/ overloopslang ............................3-23
Uitlaatkatalysator ..........................3-23
Bestuurderszadel ..........................3-24 De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen ...... 3-25
Kuipruit ......................................... 3-26
Voorvork afstellen ........................ 3-27
Schokdemperunit afstellen ........... 3-28
Bagagedragers ............................. 3-30
Bagageriembevestiging ................ 3-31
Zijstandaard ................................. 3-31
Startspersysteem ......................... 3-32
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ............................... 3-34
VOOR UW VEILIGHEID –
CONTROLES VOOR HET RIJDEN ... 4-1
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE .............................. 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Schakelen ...................................... 5-2
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ........................ 5-3
Inrijperiode ..................................... 5-3
Parkeren ......................................... 5-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN
AFSTELLINGEN ................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema .................... 6-4 Stroomlijnpanelen verwijderen en
aanbrengen ................................ 6-8
Controleren van de bougies ......... 6-10
Motorolie en oliefilterpatroon ....... 6-11
Cardanolie ................................... 6-14
Koelvloeistof ................................ 6-15
Luchtfilterelement ........................ 6-16
Stationair toerental controleren .... 6-17
De vrije slag van de gasgreep controleren ............................... 6-17
Klepspeling .................................. 6-17
Banden ........................................ 6-18
Spaakwielen ................................ 6-20
Koppelingshendel ........................ 6-20
Vrije slag van remhendel
controleren ............................... 6-20
Remlichtschakelaars .................... 6-21
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-21
Controleren van
remvloeistofniveau ................... 6-22
Rem- en koppelingsvloeistof verversen .................................. 6-23
Kabels controleren en smeren ..... 6-23
Controleren en smeren van gasgreep en gaskabel .............. 6-24
Controleren en smeren van rem- en schakelpedalen ........... 6-24
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels ...... 6-25U23PD1D0.book Page 1 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 14 of 106

BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
2
1
43
85
6
7
9
14 11 13 12 10
1. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-22)
2. Stelknop voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-28)
3. Stelschroef voor uitveerdemping voorvork (pagina 3-27)
4. Stelbout voor veervoorspanning voorvork (pagina 3-27)
5. Hoofdzekering (pagina 6-29)
6. Zekering ABS-motor (pagina 6-29)
7. Zekeringenkastje (pagina 6-29)
8. Stelschroef voor inveerdemping voorvork (pagina 3-27) 9. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
10.Accu (pagina 6-28)
11.Olievuldop (pagina 6-11)
12.Kijkglas olieniveau (pagina 6-11)
13.Rempedaal (pagina 3-18)
14.Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-28)U23PD1D0.book Page 2 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 19 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
LET OP
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU49391
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers“” en“”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11254
Waarschuwingslampje
olieniveau “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON ” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “”
2. Waarschuwingslampje olieniveau “”
3. Controlelampje tractieregeling “TCS”
4. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
5. ABS-waarschuwingslampje “”
6. Controlelampje grootlicht “”
7. Vrijstandcontrolelampje “”
8. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “”
9. Controlelampje startblokkering
10.Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
6
10
789
12345
ABS
U23PD1D0.book Page 4 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 22 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU11534
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie pagina 3-13 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON ” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON ” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU49760
ABS-waarschuwingslampje “”
Als dit waarschuwingslampje tijdens het rij-
den gaat branden of knipperen, werken het
ABS-systeem en gekoppelde remsysteem
mogelijk niet goed. Vraag in dat geval zo
snel mogelijk een Yamaha dealer het sys-
teem te controleren. (Zie pagina 3-19.)
WAARSCHUWING
DWA10081
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden of knippe-
ren, wordt alleen het conventionele
remsysteem gebruikt. Wees dan voor-
zichtig en zorg dat de wielen tijdens plot-
seling remmen niet blokkeren. Als het
waarschuwingslampje tijdens het rijden
gaat branden of knipperen, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dealer het
remsysteem te controleren.Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON ” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU49401
Controlelampje tractieregeling “TCS ”
Dit controlelampje gaat knipperen wanneer
de tractieregeling wordt ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ ON ” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden oplichten en dan uitgaan. Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “
ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
Als de schakelaar is ingesteld op “TCS ”-
modus “1 ” of “ 2” en de tractieregeling actief
is, knippert het controlelampje.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, wordt “TCS ” “Off ”
weergegeven en gaan het controlelampje
en het waarschuwingslampje motorstoring
branden. (Zie pagina 3-20 voor uitleg over
de werking van de tractieregeling.)
Probeer in dat geval om de tractieregeling
en de lampjes terug te stellen door de pro-
cedures in “Terugstellen ” op pagina 3-21 te
volgen.
ABS
1. Controlelampje tractieregeling “TCS”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “”
3. Modusweergave tractieregeling
3
2
1
U23PD1D0.book Page 7 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 31 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “” . Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42340
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje
gaan branden als de sleutel naar “ON ”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON ” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU49571
Rijmodusschakelaar “ MODE”
WAARSCHUWING
DWA15340
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T ” en
de sportmodus “S ”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-13.)
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-1. Koppelingshendel
2. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
3. Pijlteken
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur- greep
12
34
1
4
3
2
U23PD1D0.book Page 16 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 34 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
DAU49770
ABS Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt. Het ABS wordt bewaakt door een
ECU, die in geval van een storing zal terug-
vallen op handmatig remmen.
WAARSCHUWING
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemd
op uw rijsnelheid.
OPMERKING
Het ABS voert gedurende enkele se-
conden een zelftest uit elke keer dat
de machine wegrijdt nadat de sleutel
naar “ON” is gedraaid. Tijdens deze
test hoort u een “klikkend” geluid van-
onder de zitting en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht aantrekt of intrapt, voelt u eventueel een trilling
in de hendel of het pedaal. Dit is nor-
maal.
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendel of het rem-
pedaal kunnen pulsaties worden ge-
voeld, maar dat duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder de
pulsaties kan voelen in het rempedaal
of in de remhendel terwijl ABS actief is.
Er is echter speciaal gereedschap ver-
eist, dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamaha
dealer.
LET OP
DCA16830
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaaf, anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken met een
onjuiste werking van het ABS-systeem
en gekoppelde remsysteem tot gevolg.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
11
U23PD1D0.book Page 19 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 53 of 106

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48710
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF ” en vervolgens naar “ON ”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
DAU49541
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-32 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
ABS-waarschuwingslampje
Controlelampje tractieregeling
Controlelampje startblokkering
U23PD1D0.book Page 1 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 79 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
kookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden en vuil de hydraulisch
bediende kleppen van de ABS een-
heid kan verstoppen.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU22751
Rem- en koppelingsvloeistof ver-
versen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
en de koppelingsvloeistof te verversen vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
onder OPMERKING bij het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Laat bo-
vendien de oliekeerringen van de hoofd-
remcilinder en de koppelingshoofdcilinder,
de remklauwen en de rem- en koppelings-
slangen vervangen volgens de hierna ver-
melde intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Rem- en koppelingsslangen: Vervang
elke vier jaar.
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711]
Aanbevolen smeermiddel: Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
U23PD1D0.book Page 23 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 85 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
4. Controleer na installatie of de accuka-bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
DAU49581
Zekeringen vervangen De zekeringenkastjes en de zekering van
de ABS-motor bevinden zich achter stroom-
lijnpaneel A en de hoofdzekering bevindt
zich achter stroomlijnpaneel B. (Zie pagina
6-8.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF ” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.1. Zekering ABS-motor
2. Reservezekering ABS-pompmotor
3. Hoofdzekering
4. Zekeringenkastje
1 2
3
4
1. Koplampzekering
2. Zekering van de ABS-soleno ïdeklep
3. Zekering elektronische smoorklep
4. Zekering brandstofinjectiesysteem
5. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer- systeem)
6. Zekering radiatorkoelvin
7. Zekering ontstekingssysteem
8. Zekering signaleringssysteem
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Circuitzekering aansluitcontact voor acces- soires
11.Zekering achterlichtcircuit
12.O/P (optie) zekering
13.Reservezekering
78912
13
13
1110
124563
U23PD1D0.book Page 29 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM
Page 86 of 106

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
2. Verwijder de doorgebrande zekeringen breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampè rewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering: 20.0 A
Zekering achterlichtcircuit: 7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem: 20.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 20.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 10.0 A
Zekering van de ABS-soleno ïde-
klep: 20.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
7.5 A
Circuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
3.0 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
O/P (optie) zekering: 20.0 A
U23PD1D0.book Page 30 Wednesday, August 18, 2010 9:16 AM