YAMAHA XVS1100A 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2002, Model line: XVS1100A, Model: YAMAHA XVS1100A 2002Pages: 104, PDF Size: 7.05 MB
Page 21 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00119
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03888
Dimlichtschakelaar “
/
”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar “
/
”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
U5PBD1.book Page 4 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 22 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU03890
Noodstopschakelaar “
/
”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03898
Lichtschakelaar “
//
”
Zet deze schakelaar in de stand “”
om het parkeerlicht, het achterlicht en de in-
strumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar
in de stand “” om alle verlichting uit te
schakelen.
DAU00143
Startknop “”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU00152
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Lichtschakelaar “//”
3. Startknop “”
1. Koppelingshendel
U5PBD1.book Page 5 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 23 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU00157
Schakelpedaal (XVS1100)Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU01215
Schakelpedaal (XVS1100A)Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combi-
natie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
5-traps constantmeshbak op deze motor-
fiets.OPMERKING:_ Gebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-
kelen. _
DAU00158
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
1. SchakelpedaalXVS1100
1. SchakelpedaalXVS1100A
1. Remhendel
U5PBD1.book Page 6 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 24 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU00162
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU02917
Vuldop brandstoftank Verwijderen van de tankdop
Schuif het slotplaatje open, steek de sleutel
in het slot en draai hem dan een kwartslag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het “”-
merkteken naar voren toe.
1. RempedaalXVS1100
1. RempedaalXVS1100A
1. Slotplaatje tankdopslot
2.“”-merkteken
a. Ontgrendelen.
b. Vergrendelen.
U5PBD1.book Page 7 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 25 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKING:_ De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-
grendeld is. _
DW000024
WAARSCHUWING
_ Controleer of de tankdop correct is aan-
gebracht alvorens te gaan rijden. _
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
DAU00185
LET OP:_ Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len. _
DAU04202*
DCA00102*
LET OP:_ Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan motoronderdelen
als kleppen, zuigerringen, uitlaatsys-
teem, etc. _
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
17 L
Reservehoeveelheid:
4,5 L
U5PBD1.book Page 8 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 26 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
DAU02969
Brandstofkraan Via de brandstofkraan wordt de brandstof
van de tank naar de carburateurs gevoerd
en bovendien gefilterd.
De standen van de hendel van de brand-
stofkraan worden als volgt toegelicht en ge-
toond in de afbeeldingen.
OFF
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand is de brandstoftoevoer afgeslo-
ten. Draai de hendel van de brandstofkraan
altijd in deze stand als de motor uit staat.ON
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand stroomt brandstof naar de car-
burateurs. Draai de hendel van de brand-
stofkraan naar deze stand om de motor te
starten en te gaan rijden.1. Spits uiteinde over “OFF”OFF: gesloten stand
1. Spits uiteinde over “ON”ON: normale stand
U5PBD1.book Page 9 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 27 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van
de brandstofkraan in deze stand is de re-
servehoeveelheid brandstof beschikbaar.
Draai de hendel van de brandstofkraan
naar deze stand wanneer u tijdens het rij-
den zonder brandstof komt te staan. Vul in
zo’n geval zo snel mogelijk brandstof bij en
vergeet daarna niet de hendel van de
brandstofkraan weer terug naar “ON” te
draaien!
DAU02973
Chokehendel “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de chokehendel richting
a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de chokehendel richting
b om de
choke uit te zetten.
DCA00038
LET OP:_ Gebruik de startcarburateur (choke) niet
langer dan 3 minuten, anders zal de uit-
laatpijp mogelijk door extreme hitte ver-
kleuren. Bovendien treedt
naverbranding op in de uitlaat als de
choke te lang wordt gebruikt. Zet in zo’n
geval de startcarburateur (choke) uit. _
1. Spits uiteinde over “RES”
RES: reserve -stand
1. Chokehendel “”
U5PBD1.book Page 10 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 28 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU01710
Zadels (XVS1100)Duozadel
Verwijderen van het duozadelVerwijder de moer en trek dan het duozadel
omhoog.Aanbrengen van het duozadel
Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het duozadel in de zadelbevestiging zoals
afgebeeld, plaats het zadel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de moer aan.Motorrijderzadel
Verwijderen van het motorrijderzadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de bouten en de steun en
trek dan het motorrijderzadel omhoog.
1. MoerXVS1100
1. Uitsteeksel
2. ZadelbevestigingXVS1100
1. Bout (× 2)
2. SteunXVS1100
U5PBD1.book Page 11 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 29 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Aanbrengen van het motorrijderzadel1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het motorrijderzadel in de zadel-
bevestiging zoals afgebeeld en plaats
dan het zadel in de oorspronkelijke po-
sitie.
2. Breng de losgehaalde steun en de
bouten aan.
3. Installeer het duozadel.OPMERKING:_ Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden. _
DAU03202
Zadels (XVS1100A)Duozadel
Verwijderen van het duozadelVerwijder de bout en trek dan het duozadel
omhoog.Aanbrengen van het duozadel
Steek het uitsteeksel aan de voorzijde van
het duozadel in de zadelbevestiging zoals
getoond, plaats het zadel in de oorspronke-
lijke positie en breng dan de bout aan.
1. Uitsteeksel (× 2)
2. Zadelbevestiging (× 2)XVS1100
1. BoutXVS1100A
1. Uitsteeksel
2. ZadelbevestigingXVS1100A
U5PBD1.book Page 12 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
Page 30 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
Motorrijderzadel
Verwijderen van het motorrijderzadel1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de bout en trek dan het rij-
derzadel omhoog.Aanbrengen van het motorrijderzadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het rijderzadel in de zadelbevesti-
gingen zoals getoond, plaats het zadel
in de oorspronkelijke positie en breng
dan de bout aan.
2. Installeer het duozadel.OPMERKING:_ Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden. _
DAU00260
Helmbevestiging Steek de sleutel in het slot en draai deze
dan zoals afgebeeld om de helmbevesti-
ging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door deze
in de oorspronkelijke positie te plaatsen en
dan de sleutel uit te nemen.
DW000030
WAARSCHUWING
_ Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is. _
1. BoutXVS1100A
1. Uitsteeksel (× 2)
2. Zadelbevestiging (× 2)XVS1100A
1. Helmbevestiging
U5PBD1.book Page 13 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM