YAMAHA YZF-R1 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2003Pages: 120, PDF Size: 5.49 MB
Page 11 of 120

BESCHRIJVING
2
Aanzicht linkerzijde ............................................................................ 2-1
Aanzicht rechterzijde .......................................................................... 2-2
Schakelaars en instrumenten ............................................................ 2-3
U5PWD1.book Page 1 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 12 of 120

2-1
2
DAU00026
2-BESCHRIJVING Aanzicht linkerzijde1. Zekeringenkastje (pagina 6-36)
2. Stelschroef inveerdemping voorvork (pagina 3-20)
3. Stelschroef uitveerdemping voorvork (pagina 3-20)
4. Stelbout veervoorspanning voorvork (pagina 3-19)
5. Remvloeistofreservoir voorrem (pagina 6-27)
6. Gasklepstelschroef (pagina 6-20)
7. Stelring veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-21)
8. Stelschroef inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-22)
9. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
10. Stelschroef uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-22)
11. Olieaftapplug (pagina 6-10)
12. Oliefilterpatroon (pagina 6-10)
U5PWD1.book Page 1 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 13 of 120

BESCHRIJVING
2-2
2
Aanzicht rechterzijde13. Bagageriembevestiging (pagina 3-23)
14. Helmbevestigingen (pagina 3-18)
15. Hoofdzekering (pagina 6-36)
16. Zekering elektronisch
brandstofinjectiesysteem (pagina 6-36)
17. Accu (pagina 6-34)
18. Remvloeistofreservoir achterrem (pagina 6-28)19. Luchtfilterelement (pagina 6-18)
20. Koelvloeistofradiatorvuldop (pagina 6-15)
21. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
22. Kijkglas motorolieniveau (pagina 6-9)
23. Vuldop motorolie (pagina 6-9)
U5PWD1.book Page 2 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 14 of 120

BESCHRIJVING
2-3
2
Schakelaars en instrumenten 1. Koppelingshendel (pagina 3-13)
2. Stuurschakelaars linkerstuurgreep (pagina 3-11)
3. Multifunctioneel display (pagina 3-6)
4. Contactslot/stuurslot-unit (pagina 3-1)5. Toerenteller (pagina 3-11)
6. Stuurschakelaars rechterstuurgreep (pagina 3-12)
7. Gasgreep (pagina 6-20)
8. Remhendel (pagina 3-13)
U5PWD1.book Page 3 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 15 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ..................................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ....... 3-2
Multifunctioneel display ........................................ 3-6
Toerenteller ........................................................ 3-11
Antidiefstal-alarm (optie) .................................... 3-11
Stuurschakelaars .............................................. 3-11
Koppelingshendel .............................................. 3-13
Schakelpedaal ................................................... 3-13
Remhendel ........................................................ 3-13
Rempedaal ........................................................ 3-14
Vuldop brandstoftank ......................................... 3-14
Brandstof ........................................................... 3-15Tankbeluchtingsslang ........................................ 3-16
Uitlaatkatalysator .............................................. 3-16
Zadels ............................................................... 3-17
Helmbevestiging ................................................ 3-18
Opbergcompar timent ........................................ 3-19
Afstellen van de voorvork .................................. 3-19
Afstellen van de schookdemperunit .................. 3-21
Bagageriembevestiging ..................................... 3-23
EXUP-systeem .................................................. 3-24
Zijstandaard ...................................................... 3-24
Startspersysteem .............................................. 3-25
U5PWD1.book Page 1 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 16 of 120

3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unit Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
DAU04562
AAN
Alle elektrische circuits worden gevoed, de
instrumentenverlichting, het achterlicht, de
kentekenverlichting en de parkeerlichten
gaan branden en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.
OPMERKING:_ De koplampen gaan automatisch aan als u
de motor start en blijven aan totdat u de
sleutel naar “OFF” draait, ook als de motor
afslaat. _
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00040
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de “LOCK”-
stand. Houd de sleutel hierbij inge-
drukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
U5PWD1.book Page 1 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 17 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DW000016
WAARSCHUWING
_ Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de
motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait. _
DAU04920
(Parkeren)
Het stuurslot is vergrendeld en het achter-
licht, de kentekenverlichting en de parkeer-
lichten branden. De alarmknipperlichten en
de richtingsaanwijzers kunnen worden aan-
gezet, maar alle overige elektrische syste-
men zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU04121
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
2. Controlelampje “” voor brandstofniveau
3. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
4. Controlelampje “” voor vrijstand
5. Waarschuwingslampje motorstoring “”
6. Controlelampje grootlicht “”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
U5PWD1.book Page 2 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 18 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU04894
Controlelampje “” voor brandstofni-
veau
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het brandstofniveau daalt tot beneden ca.
3,3 L. Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha-dealer om het elektrisch
circuit te testen.
OPMERKING:_ Dit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit voor
brandstofniveaumeting. Als het circuit voor
brandstofniveaumeting defect is, wordt de
volgende cyclus herhaald totdat de storing
is opgeheven: Het waarschuwingslampje
knippert acht keer en dooft dan gedurende
2,5 seconde. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer de motorfiets te controle-
ren. _
DAU04895
Waarschuwingslampje “” voor olie-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha-dealer om het elektrisch
circuit te testen.
OPMERKING:_
Bij een voldoende hoog olieniveau
kan het waarschuwingslampje soms
toch knipperen bij rijden op een helling
of bij plotseling afremmen of optrek-
ken, er is dan echter geen sprake van
een storing.
Dit model is ook uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit
voor olieniveaumeting. Als het circuit
voor olieniveaumeting defect is, wordt
de volgende cyclus herhaald totdat de
storing is opgeheven: Het waarschu-
wingslampje voor olieniveau knippert
acht keer en dooft dan gedurende
2,5 seconde. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer de motorfiets te con-
troleren.
_
1. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
2. Controlelampje “” voor brandstofniveau
3. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
4. Controlelampje “” voor vrijstand
5. Waarschuwingslampje motorstoring “”
6. Controlelampje grootlicht “”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”U5PWD1.book Page 3 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 19 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU04896
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha-dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-7 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha-dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU04924
Controlelampje motortoerental
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen. (Zie pagina’s 3-8–3-10
voor een uitgebreide toelichting over de
werking van dit waarschuwingslampje en
de afstelling ervan.)
DAU04923
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha-dealer om het elektrisch
circuit te testen.
DC000002
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is. _
1. Controlelampje motortoerental
2. Waarschuwingslampje koelvloeistoftempera-
tuur “”
3. Weergave koelvloeistoftemperatuur
U5PWD1.book Page 4 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM
Page 20 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
CB-25D
Koelvloeistof-
temperatuurAanduidingen Waarschuwingstekens Toestand/wat te doen
0–39 °C De aanduiding “LO” licht op. In orde. U kunt gaan rijden.
40–116 °CDe temperatuur wordt aange-
geven.In orde. U kunt gaan rijden.
117–139 °CDe temperatuursaanduiding
knippert. Het waarschuwings-
lampje licht op.Stop de motorfiets en laat de motor
stationair draaien tot de koelvloei-
stoftemperatuur daalt.
Als de temperatuur niet daalt, zet u
de motor af. Volg verder de aanwij-
zingen onder “Oververhitte motor” in
het storingsoverzicht op pagina 6-47.
Boven 140 °CDe aanduiding “HI” knippert.
Het waarschuwingslampje licht
op.Stop de motor en laat hem afkoelen.
Volg verder de aanwijzingen onder
“Oververhitte motor” in het storings-
overzicht op pagina 6-47.
U5PWD1.book Page 5 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM