ECO mode YAMAHA YZF-R1 2004 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2004, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2004Pages: 102, PDF Size: 5.09 MB
Page 18 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11250
Waarschuwingslampje olieniveau “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
OPMERKING:
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
ring.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau.
Als het waarschuwingslampje olieni-
veau defect is, wordt de volgende cy-
clus herhaald totdat de storing is
opgeheven: Het waarschuwings-
lampje olieniveau knippert tien keer en
dooft dan gedurende 2.5 seconde. Als
dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te contro-leren.
DAU11360
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.4 L (0.90 US gal) (0.75
Imp.gal). Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
OPMERKING:Dit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje brandstofniveau.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau defect is, wordt de volgende cyclus
herhaald totdat de storing is opgeheven:
Het waarschuwingslampje brandstofniveau
knippert acht keer en dooft dan gedurende
2.5 seconde. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te con-troleren.
DAU11422
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
U5VYD0D0.book Page 4 Friday, November 21, 2003 1:41 PM
Page 21 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU11530
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie
pagina 3-8 voor uitleg over de werking van
het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU11571
Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zodanig worden in-
gesteld dat het oplicht of dooft bij bepaalde
motortoerentallen en geeft aan wanneer het
tijd is om naar de volgende versnelling te
schakelen.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuitte testen. (Zie pagina 3-8 voor een uitge-
breide uitleg over de functie van dit contro-
lelampje en de instelprocedure.)
DAU32990
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.OPMERKING:Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is, dan gaat het controlelampje in een be-
paald patroon knipperen en zal er op het ki-
lometerteller-/rittellerdisplay een code van 2
cijfers worden weergegeven wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelfdia-
gnosesysteem te controleren. Als het con-trolelampje echter vijfmaal langzaam
knippert en dan herhaaldelijk tweemaal
snel, dan zal foutcode 52 op het display ver-
schijnen. Deze fout kan worden veroorzaakt
door een signaalstoring. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
U5VYD0D0.book Page 7 Friday, November 21, 2003 1:41 PM
Page 23 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Rode zone: 13750 tpm en hoger
Klokweergave
Draai de sleutel naar “ON”.
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de toetsen “SELECT” en “RES-
ET” tegelijkertijd minstens twee secon-
den lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de toets “RESET” om
de uren in te stellen.
3. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de toets “SELECT” en laat
deze dan los om de klok te starten.Kilometerteller-, ritteller- en stopwatch-
weergave
Druk op de toets “SELECT” om te wisselen
tussen de kilometertellerweergave “ODO”,
de rittellerweergaven “TRIP A” en “TRIP B”
en de stopwatch, in de onderstaande volg-
orde:
TRIP A → TRIP B → ODO → Stopwatch →
TRIP A
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F-TRIP” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de toets “SELECT” in de on-derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers, kilometer-
teller en stopwatch:
F-TRIP → Stopwatch → TRIP A → TRIP B
→ ODO → F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemode weer.
Stopwatchfunctie
Normale tijdmeting
1. Druk op de toets “RESET” om de stop-
watch te starten.
2. Druk op de toets “SELECT” om de
stopwatch stop te zetten.
3. Druk nogmaals op de toets “SELECT”
om de stopwatch op nul terug te stel-
len.
Tussentijdmeting1. Druk op de toets “RESET” om de stop-
watch te starten.
1. Klok
2. Snelheidsmeter
1. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatluchtte
mperatuurdisplay
2. Kilometerteller/rittellers/brandstofreserve-
ritteller/stopwatch
3. Controlelampje schakelmoment
U5VYD0D0.book Page 9 Friday, November 21, 2003 1:41 PM
Page 24 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
2. Druk op de toets “RESET” om tussen-
tijden te meten. (De dubbele punt “:”
begint te knipperen.)
3. Druk op de toets “RESET” om de laat-
ste tussentijd weer te geven of op de
toets “SELECT” om de stopwatch stop
te zetten en de totaal verstreken tijd
weer te geven.
4. Druk op de toets “SELECT” om de
stopwatch op nul terug te stellen.
Weergave koelvloeistoftemperatuur
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan. Druk op de toets “RESET” om van de
weergave koelvloeistoftemperatuur te wis-
selen naar de weergave luchtaanzuigtem-
peratuur.OPMERKIN
G:
Als de weergave koelvloeistof wordt gese-
lecteerd, wordt eerst gedurende 1 seconde
“C” weergegeven. Daarna wordt de koel-vloeistoftemperatuur getoond.LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.Weergave luchtaanzuigtemperatuur
De weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtfilterhuis wordt binnengezogen.
Druk op de toets “RESET” om van de weer-
gave koelvloeistoftemperatuur te wisselen
naar de weergave luchtaanzuigtempera-
tuur.
OPMERKIN
G:
Zelfs als de weergave luchtaanzuig-
temperatuur is geselecteerd, gaat het
waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur branden als de motor
oververhit raakt.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid wordt automatisch de koelvloei-
stoftemperatuur weergegeven, zelfs
als de luchtaanzuigtemperatuur werd
weergegeven voordat de sleutel naar
“OFF” werd gedraaid.
Als de weergave luchtaanzuigtempe-
ratuur is geselecteerd, wordt “A” weer-gegeven voor de temperatuur.
Zelfdiagnosesystemen
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje motorstoring bran-
den en geeft het rechterdisplay een foutco-
de van twee cijfers weer (bijv. 11, 12, 13).
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
rechterdisplay een foutcode van twee cijfers
weer (bijv. 51, 52, 53).
OPMERKING:Als het rechterdisplay foutcode 52 weer-
geeft, betreft dit mogelijk een storing in het
transpondersignaal. Als deze fout zich voor-doet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
U5VYD0D0.book Page 10 Friday, November 21, 2003 1:41 PM
Page 64 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAU21771
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en indien nodig worden bijge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA10500
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA11020
De aanwezigheid van bagage heeft grote
invloed op het weggedrag, de rem- en rij-
eigenschappen en de veiligheid van uw
motor. Neem daarom de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de condi-tie en spanning van de banden. Bandspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm²)
90–202 kg (198–445 lb):
Voor:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm²)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm²)
Maximale belasting*:
202 kg (445 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
U5VYD0D0.book Page 17 Friday, November 21, 2003 1:41 PM
Page 75 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU23440
Accu Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
1. Negatieve accupool
2. Accu
3. Positieve accupool
U5VYD0D0.book Page 28 Friday, November 21, 2003 1:41 PM
Page 91 of 102

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik opkunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of een flessenborstel op moeilijk
bereikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen ’s
winters worden bestrooid hebben in combi-
natie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING:’s Winters gestrooid wegenzout kan nog totin de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de machine is
afgekoeld.
LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op de verchroomde en vernikkel-
de onderdelen (niet op de titanium uit-
laatdemper) om zo roestvorming
tegen te gaan.
Reinigen van de titanium uitlaatdemperDit model is uitgerust met een titanium uit-
laatdemper die als volgt speciale verzorging
nodig heeft.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met zachte zeep en
water om de titanium uitlaatdemper te
reinigen. Als de uitlaatdemper met ge-
bruik van zachte zeep niet echt schoon
wordt, kan een zachte borstel met een
basisch product worden gebruikt.
Gebruik nooit chemische stoffen of an-
dere speciale reinigingsmiddelen om
de uitlaatdemper schoon te maken,
deze zullen de buitenste deklaag van
de demper aantasten.
Al heel geringe hoeveelheden olie zo-
als afkomstig van vingerafdrukken of
van met olie besmeurde poetsdoekenzullen vlekken achterlaten op de tita-
nium demper, die met een zachte
zeep kunnen worden verwijderd.
De door hitte veroorzaakte verkleurin-
gen op een gedeelte van de uitlaatpijp
naar de titanium uitlaatdemper zijn
normaal en kunnen niet worden verwij-
derd.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen.
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel nog
achtergebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
U5VYD0D0.book Page 2 Friday, November 21, 2003 1:41 PM
Page 94 of 102

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2065 mm (81.3 in)
Totale breedte:
720 mm (28.3 in)
Totale hoogte:
1105 mm (43.5 in)
Zadelhoogte:
835 mm (32.9 in)
Wielbasis:
1395 mm (54.9 in)
Grondspeling:
135 mm (5.31 in)
Kleinste draaicirkel:
3400 mm (133.9 in)Gewicht:Incl. olie en brandstof:
193.0 kg (425 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, DOHC
Cilinderopstelling:
4-cilinder, parallel vooroverhellend
Slagvolume:
998.0 cm³ (60.90 cu.in)
Boring × slag:
77.0 × 53.6 mm (3.03 × 2.11 in)
Compressieverhouding:
12.40 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Type:
SAE10W30 of SAE10W40 of SAE15W40
of SAE20W40 of SAE20W50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
2.90 L (3.07 US qt) (2.55 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3.10 L (3.28 US qt) (2.73 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
2.76 L (2.92 US qt) (2.43 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
18.0 L (4.76 US gal) (3.96 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.4 L (0.90 US gal) (0.75 Imp.gal)Elektronisch geregelde
brandstofinspuiting:Fabrikant:
DENSO
Model:
297500-0300/4Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/CR9EK
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
65/43 (1.512)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
45/17 (2.647)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 6 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40
U5VYD0D0.book Page 1 Friday, November 21, 2003 1:41 PM