YAMAHA YZF-R1 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2010, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2010Pages: 110, PDF Size: 3.48 MB
Page 31 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12348
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12370
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
1. Lichtsignaalschakelaar “PA S S”
2. Dimlichtschakelaar“/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
4. Claxonschakelaar“”
5. Schakelaar alarmverlichting“”
1. Noodstopschakelaar“/”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Startknop“”
1
2
3
U14BD1D0.book Page 17 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 32 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of“” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU47494
Rijmodusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15340
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.Met deze schakelaar wijzigt u de rijmodus
naar “STD”, “A” of “B” in de onderstaande
volgorde:
STD → A → B → STDDe gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus. (Zie pagina
3-1 voor uitleg over de afzonderlijke rijmo-
di.)
OPMERKING
De modus is standaard ingesteld op
“STD”. De “STD” modus keert terug
wanneer u de sleutel naar “OFF”
draait.
De geselecteerde modus wordt ge-
toond in de rijmodusweergave. (Zie
pagina 3-13.)
U14BD1D0.book Page 18 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 33 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
3
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-32.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 6-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU33851
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelknop
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt de stelknop ge-
draaid terwijl de hendel van het stuur
vandaan wordt gehouden. Als de gewenste
positie is bereikt, stel deze dan in door een
groef op de stelknop uit te lijnen met het
merkteken“” op de remhendel.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
2. Stelknop voor afstelpositie van remhendel
3. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
4.“”-merkteken
42
1
3
U14BD1D0.book Page 19 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 34 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13074
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-
kage ontstaat brandgevaar.
1. Rempedaal
1
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U14BD1D0.book Page 20 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 35 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
DAU13221
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU13390
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
21
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE SU-
PERBENZINE
Inhoud brandstoftank:
18.0 L (4.76 US gal, 3.96 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
3.1 L (0.82 US gal, 0.68 Imp.gal)
U14BD1D0.book Page 21 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 36 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
3
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU34072
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Zorg dat het uiteinde van de tankbe-
luchtingsslang/overloopslang buiten
het stroomlijnpaneel geplaatst is.
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1
U14BD1D0.book Page 22 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 37 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
3
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU47271
Zadels Duozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai rechtsom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel
omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Trek de hoeken aan de achterkant van
het bestuurderszadel omhoog (zie af-
beelding), verwijder de bouten met de
zeskantsleutel die onder het duozadel
zit en trek het zadel eraf.
1. Vergrendeling duozadel
2. Ontgrendelen.
12
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
U14BD1D0.book Page 23 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 38 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-24
3
Aanbrengen van het bestuurderszadel1. Steek de uitsteeksels in de zadelhou-
ders zoals afgebeeld en plaats het za-
del dan in de oorspronkelijke positie.2. Breng de bouten aan met de zeskant-
sleutel.
3. Steek de zeskantsleutel weer in de
houder op het duozadel.
4. Installeer het duozadel.
OPMERKIN
G
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU47530
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich aan de on-
derzijde van het duozadel.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-23.)
2. Maak de helm vast aan de helmbeves-
tiging en druk dan het duozadel stevig
dicht. WAARSCHUWING! Ga nooit
rijden met een helm vastgemaakt
aan de helmbevestiging, aangezien
de helm objecten kan raken met
mogelijk verlies van de controle
over de machine en een ongeval tot
gevolg.
[DWA10161]
1. Bout
1. Duozadel
2. Zeskantsleutel
1
21
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
21
1. Helmbevestiging
1
U14BD1D0.book Page 24 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 39 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-25
3
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het duozadel, neem de helm los
van de helmbevestiging en breng het zadel
weer aan.
DAU14462
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-23.)
WAARSCHUWING
DWA10961
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 1 kg (2 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 189 kg (417 lb) voor het voertuig
niet.
Als de Gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de machine dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
DAU47442
Positie van bestuurdersvoet-
steunen De bestuurdersvoetsteunen kunnen in twee
standen worden gezet, al naar gelang de
voorkeur van de bestuurder. Laat de stand
van de bestuurdersvoetsteunen aanpassen
bij een Yamaha-dealer.
Linkerzijde
1. Opbergcompartiment
1
1. Voetsteun bestuurder
1
U14BD1D0.book Page 25 Friday, July 24, 2009 11:45 AM
Page 40 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-26
3
Rechterzijde
DAU47260
Achteruitkijkspiegels De achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren worden geklapt om het
parkeren in smalle ruimten te vergemakke-
lijken. Klap de spiegels terug in hun oor-
spronkelijke stand voordat u gaat rijden.
WAARSCHUWING
DWA14371
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU47620
Voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA14670
Geef altijd beide vorkpoten dezelfde
veervoorspanning, anders kan slecht
weggedrag en verminderde rijstabiliteit
het gevolg zijn.Beide vorkpoten zijn voorzien van een stel-
bout voor veervoorspanning, de rechter-
vorkpoot is voorzien van een stelschroef
voor uitgaande demping en de linkervork-
poot is voorzien van een stelschroef voor
uitgaande demping.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
1. Voetsteun bestuurder
1
1. Rijstand
2. Parkeerstand11
2
2
U14BD1D0.book Page 26 Friday, July 24, 2009 11:45 AM