stop start YAMAHA YZF-R1 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2020Pages: 134, PDF Size: 16.21 MB
Page 73 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-50
4
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UB3LD0D0.book Page 50 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 78 of 134

Gebruik en belan grijke rij-informatie
6-2
6
DAU88420
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 4-5.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden en blijven branden totdat de
motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startkno p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
DAU68221
OPMERKINGDit model is uitgerust met: een inertiële meeteenheid (IMU). Deze
meeteenheid stopt de motor als de
machine kantelt. Schakel het contact-
slot uit en weer in voordat u probeert
de motor opnieuw te starten. Wanneer
u dit niet, doet zal de motor niet aan-
slaan, ook al probeert de startmotor
de motor op gang te brengen na het
indrukken van de startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UB3LD0D0.book Page 2 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 120 of 134

Periodiek on derhou d en afstelling
7-40
7
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UB3LD0D0.book Page 40 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 131 of 134

11-1
11
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 7-28
ABS-waarschuwingslampje.................... 4-7
Accu ..................................................... 7-33
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 7-31
Achteruitkijkspiegels............................. 4-41BBanden ................................................. 7-19
Bougies, controleren ............................ 7-12
Brandstof .............................................. 4-35
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 6-4CCCU ...................................................... 4-39
Claxonschakelaar ................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .............................. 4-2
Controlelampje grootlicht ....................... 4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 4-5
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 4-6
Controlelampje stabiliteitsregeling ......... 4-8
Controlelampje startblokkering .............. 4-7DDe motor starten..................................... 6-2
Diagnosestekker ................................... 10-2
Dimlichtschakelaar ................................. 4-4EEXUP-systeem ..................................... 4-48FFilterbus ................................................ 7-13GGasgreep controleren en smeren ......... 7-29
Gelijkstroom kabelstekker voor accessoires ........................................ 4-48 Gereedschapsset ................................... 7-2
IIdentificatienummers............................ 10-1
Inrijperiode ............................................. 6-1KKabels, controleren en smeren ............ 7-29
Klepspeling .......................................... 7-19
Koelvloeistof......................................... 7-17
Koppelingshendel ................................ 4-32LLuchtfilterelement ................................ 7-18MMatkleur, let op ...................................... 8-1
Modelinformatiesticker......................... 10-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 7-14
Motor raakt oververhit .......................... 7-40OOnderhoud ............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek ......... 7-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 7-3
Ondersteunen van de motorfiets ......... 7-37
Opbergruimte voor documenten.......... 4-40
Overloopslang brandstoftank............... 4-37PParkeren ................................................. 6-4
Plaats van de onderdelen ...................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 7-38RRegistratie van gegevens, voertuig ...... 10-2
Reinigen, titanium uitlaatdemper ........... 8-3
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 7-30
Remhendel ........................................... 4-33
Remlichtschakelaars ............................ 7-24 Rempedaal............................................ 4-33
Rempedaal en schakelpedaal,
controleren en smeren ....................... 7-29
Remregelsysteem (BC) ......................... 4-33
Remvloeistofniveau, controleren .......... 7-25
Remvloeistof, verversen ....................... 7-26
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 4-4
SSchakelaar alarmverlichting.................... 4-4
Schakelaar Pass/LAP ............................. 4-4
Schakelcontrolelampje ........................... 4-7
Schakelen ............................................... 6-3
Schakelpedaal ...................................... 4-32
Schokdemperunit, afstellen .................. 4-44
Serienummer motorblok ....................... 10-1
Spanning aandrijfketting ....................... 7-26
Speciale kenmerken ............................... 3-1
Specificaties ........................................... 9-1
Stallen ..................................................... 8-4
Startblokkeersysteem ............................. 4-1
Startspersysteem.................................. 4-49
Stationair toerental, co ntroleren ........... 7-19
Stop/Run/Start-schakelaar ..................... 4-4
Storingsindicatielampje (MIL) ................. 4-6
Storingzoekschema .............................. 7-39
Stroomlijn- en framepanelen, verwijderen en aanbrengen .................. 7-9
Stuurschakelaars .................................... 4-3
Stuursysteem, controleren ................... 7-32TTankdop................................................ 4-35UUitlaatkatalysator .................................. 4-37
UB3LD0D0.book Page 1 Monday, August 5, 2019 11:49 AM