YAMAHA YZF-R125 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: YZF-R125, Model: YAMAHA YZF-R125 2014Pages: 94, PDF Size: 7.24 MB
Page 41 of 94

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
Gebruik de motor in alle versnellingen,
maar draai het gas nooit helemaal open.
LET OP: Na 1000 km (600 mi) moet de
motorolie worden ververst, moet de olie-
filterpatroon of het oliefilterelement wor-
den vervangen en moet de oliezeef
worden gereinigd.
[DCA10322]
1000 km (600 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
U5D7D5D0.book Page 4 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 42 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
DAU17245
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eige-
naar/bestuurder van de machine is
verplicht de optimale veiligheid te waarbor-
gen. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn on-
der normale rijcondities. Het is echter mo-
gelijk dat de intervalperioden voor
onderhoud moeten worden verkort afhan-
kelijk van het weer, het terrein, de geografi-
sche locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxid
e.
WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
U5D7D5D0.book Page 1 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 43 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU17362
BoordgereedschapssetDe boordgereedschapsset is te vinden on-
der het bestuurderszadel. (Zie pagina
3-17.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Boordgereedschapsset (voor ABS-model-
len)
2. BoordgereedschapssetZAUM1232
2
U5D7D5D0.book Page 2 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 44 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU46872
OPMERKINGDe jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onderhouds-
beurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46921
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2Bougie• Controleer de conditie.
• Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
• Vervangen.√√
3*Ve n t i e l e n• Controleer de klepspeling.
•Afstellen.√√√√
4*Brandstofinjectie• Controleer het stationaire toeren-
tal van de motor.√√√√√
U5D7D5D0.book Page 3 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 45 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
DAU1771A
Algemeen smeer- en onderhoudsschemaNR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
1 *Luchtfilterelement • Reinigen.
√√
• Vervangen. √√
2 Aftapslang luchtfil-
ter
• Reinigen.
√√√√√
3 *Accu • Controleer het vloeistofniveau en
de soortelijke massa.
• Controleer of de ontluchtings- slang correct is geplaatst. √√√√√
4 Koppeling • Controleer de werking.
• Afstellen. √√√√√
5 *Voorrem • Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. √√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6 *Achterrem • Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. √√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7 *Remslangen • Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
• Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en klem(men). √√√√√
• Vervangen. Elke 4 jaar
8 *Remvloeistof • Vervangen. Elke 2 jaar
U5D7D5D0.book Page 4 Wednesday, September 3, 2014 11:42 AM
Page 46 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
9*Wielen • Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen. √√√√
10 *Banden • Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. √√√√√
11 *Wiellagers • Controleer de lagers op speling of
beschadigingen. √√√√
12 *Achterbrug • Controleer op een correcte wer-
king en overmatige speling. √√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
13 Aandrijfketting • Controleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
• Stel de ketting af en smeer deze grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen. Elke 1000 km (600 mi) en nadat de motorfie
ts is gewassen of ermee in de regen
of vochtige gebieden is gereden
14 *Balhoofdlagers • Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid. √√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
15 *Framebevestigin-
gen • Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet. √√√√√
16 Scharnieras van
remhendel • Smeren met siliconenvet.
√√√√√
17 Scharnieras van
rempedaal
• Smeren met lithiumvet.
√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
U5D7D5D0.book Page 5 Wednesday, September 3, 2014 11:42 AM
Page 47 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
18Scharnieras van
koppelingshendel • Smeren met lithiumvet.
√√√√√
19 Zijstandaard • Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet.
√√√√√
20 *Zijstandaardscha-
kelaar • Controleer de werking.
√√√√√√
21 *Voorvork • Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. √√√√
22 *Schokdemperunit • Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. √√√√
23 *Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarm • Controleer de werking.
√√√√
• Smeren met lithiumvet. √√
24 Motorolie • Verversen. (Zie pagina’s 3-9 en
6-11.) √Wanneer de indicator olieverversing gaat knipperen (2000 km
(1200 mi) na de eerste 1000 km [600 mi] en vervolgens na elke 3000 km (1800 mi))
• Controleer het olieniveau en con- troleer de machine op olielekka-
ge. Elke 3000 km (1800 mi)
√
25 Oliefilterelement • Vervangen. √√√√√
26 *Koelsysteem • Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage. √√√√√
• Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
27 *Voor- en achterrem-
schakelaar
• Controleer de werking.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
U5D7D5D0.book Page 6 Wednesday, September 3, 2014 11:42 AM
Page 48 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAUM2071
OPMERKINGHet luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Ververs de remvloeistof elke twee jaar.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden verv angen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.28Bewegende delen
en kabels •Smeren.
√√√√√
29 *Gasgreep • Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis. √√√√√
30 *Lampen, richting-
aanwijzers en scha-
kelaars • Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)U5D7D5D0.book Page 7 Wednesday, September 3, 2014 11:42 AM
Page 49 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18732
De stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengenBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU55850
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneelPlaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder stroomlijnpaneel A en pa-
neel A.2. Haal de schroeven los en verwijder
dan het stroompaneel door dit naar
voren te schuiven.
3. Maak de kabelstekker van de richting-
aanwijzer los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Sluit de kabelstekker van de richting-
aanwijzer aan.
2. Plaats het uitsteeksel van het stroom-
lijnpaneel in de sleuf en schuif het
stroomlijnpaneel naar achteren.
3. Breng de schroeven aan.
4. Monteer stroomlijnpaneel A en paneel
A.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
3. Stroomlijnpaneel C
4. Stroomlijnpaneel D
5. Paneel AZAUM1169
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel AZAUM1170
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel BZAUM1171
U5D7D5D0.book Page 8 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 50 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en trek het stroom-
lijnpaneel dan los zoals getoond.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneelPlaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
Stroomlijnpaneel D
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder paneel A, stroomlijnpanelen
A, B en C.
2. Verwijder de schroeven en de druk-
clips en haal dan het stroomlijnpaneel
los.
OPMERKINGDe drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trek-
ken.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven en de drukclips aan.OPMERKINGOm de drukclips te bevestigen wordt de
pen teruggedrukt zodat deze uitsteekt uit
de kop van de drukclip; steek dan de druk-clip in het stroomlijnpaneel en druk de uit-
stekende pen naar binnen tot deze gelijk
ligt met de kop van de clip.
2. Monteer stroomlijnpanelen C, B, A en
paneel A.
DAUM2371
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-17.)
2. Verwijder de schroeven en haal het
paneel los.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel CZAUM1172
1. Drukclip
2. Schroef
3. Stroomlijnpaneel DZAUM1173
1. Schroef
2. Paneel A
U5D7D5D0.book Page 9 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM