YAMAHA YZF-R125 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: YZF-R125, Model: YAMAHA YZF-R125 2015Pages: 94, PDF Size: 7.24 MB
Page 21 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
laatste segment knipperen (het bericht
“LOW FUEL” wordt ook weergegeven) en
gaat het waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ” branden. Vul zo snel
mogelijk brandstof bij.OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als er een sto-
ring is in het elektrische circuit van de
brandstofmeter, knipperen de segmenten
van de brandstofmeter herhaaldelijk acht
keer met tussenpauzes van 3 seconden.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.Temperatuurmeter koelvloeistofMet de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter voor koelvloei-
stof de temperatuur van de koelvloeistof
aan. De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden en de
motorbelasting. Als de koelvloeistoftempe-
ratuur de maximumlimiet benadert, gaat
het tweede segment van boven knipperen.
Als de bovenste twee segmenten en “ ”
gaan knipperen (het bericht “HIGH TEMP”
wordt ook weergegeven), zet dan de ma-
chine stil en laat de motor afkoelen.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKINGBij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-41 nadere instructies ver-
meld.
Kilometerteller- en rittellerweergave
De kilometerteller- en rittellerweergave
heeft de volgende voorzieningen:
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand tonen sinds de teller voor het
laatst werd teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brandstof-
reserve aanging)
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave tussen de kilometer-
tellermodus en de diverse rittellermodi, in
de onderstaande volgorde:
ODO (kilometerteller) → TRIP 1 (ritteller) →
TRIP 2 (ritteller) → ODO (kilometerteller)
1. Waarschuwingsindicator
koelvloeistoftemperatuur “ ”
2. Informatieweergave
3. Temperatuurmeter koelvloeistofZAUM1150
Lo
Hi
1
3
2
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serveZAUM1151
1/2
TRIP1
1
U5D7D5D0.book Page 6 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 22 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
Als nog ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
brandstof in de brandstoftank aanwezig is,
wisselt het display automatisch naar de
brandstofreserve-ritteller “F TRIP” en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt aan-
gegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de “SELECT”-toets in de
onderstaande volgorde gewisseld tussen
de diverse weergaven van rittellers en kilo-
meterteller:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → F TRIP (brand-
stofreserve-ritteller) → ODO
Om een ritteller terug te stellen, selecteert u
deze door de “SELECT”-toets ingedrukt te
houden totdat “TRIP 1, TRIP 2, F TRIP”
wordt weergegeven. Houd terwijl “TRIP 1,
TRIP 2, F TRIP” wordt weergegeven de
“RESET”-toets twee seconden ingedrukt.
De brandstofreserve-ritteller wordt auto-matisch teruggesteld en verdwijnt nadat u
hebt bijgetankt en de sleutel naar “OFF”
hebt gedraaid.
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor gemiddeld en hui-
dig verbruik)
een weergave voor de gemiddelde
snelheid (die de gemiddelde snelheid
toont sinds de weergave voor het
laatst werd teruggesteld op nul)
een tijd-ritteller (die de gereden tijd
aangeeft sinds de teller voor het laatst
werd teruggesteld op nul) een indicator olieverversing met een
herinnering voor olieverversing (die de
afgelegde afstand toont sinds de teller
voor het laatst werd teruggesteld op
nul)
een indicator lage accuspanning
een waarschuwingsberichtenfunctie
een voorziening voor zelfdiagnose
Druk op de “INFO”-toets om te wisselen
tussen de weergaven voor gemiddeld
brandstofverbruik “C Ave__._km/L” of “C
Ave __._ L/100 km”, huidig brandstofver-
bruik “C INS__._km/L” of “C INS__._L/100
km”, ritteller “TRIP TIME _h __min”, gemid-
delde snelheid “AVE SPEED/__km/h” en
herinnering voor olieverversing “DIST
SERV/__km” in de onderstaande volgorde:
C Ave__._km/L → C Ave __._ L/100 km →
C INS__._km/L → C INS__._L/100 km →
TRIP TIME _h __min → AVE
SPEED/__km/h → DIST SERV/__km
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de “INFO”-toets om te wisselen
tussen de weergaven voor gemiddeld
brandstofverbruik “C Ave__._mpg”, huidig
brandstofverbruik “C INS__._mpg”, ritteller
“TRIP TIME _h __min”, gemiddelde snel-1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serveZAUM1152
1/2
F TRIP
1
1. Multifunctioneel displayZAUM1153
km/L
Lo
Hi
OIL
1
U5D7D5D0.book Page 7 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 23 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
heid “AVE SPEED/__mph” en herinnering
voor olieverversing “DIST SERV/__miles” in
de onderstaande volgorde:
C Ave__._mpg → C INS__._mpg → TRIP
TIME _h __min → AVE SPEED/__mph →
DIST SERV/__miles
Weergave huidig brandstofverbruik
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L”,
“L/100 km” of “MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk). Druk op de “INFO”-toets om te
wisselen tussen de volgende display-in-
stellingen.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG” (alleen Verenigd Koninkrijk):
De afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt
weergegeven.
OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6 mi/h) wordt
Weergave gemiddeld brandstofverbruik
De weergave voor gemiddeld brandstof-
verbruik toont het gemiddelde brandstof-
verbruik sinds de teller voor het laatst werd
teruggesteld. De weergave kan worden in-
gesteld op “AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._L/100 km” of “AVE_ _._ MPG” (alleen Ver-
enigd Koninkrijk). Druk op de “INFO”-toets
om te wisselen tussen de volgende display-
instellingen.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk): De gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof wordt weergegeven.
Om de weergave voor gemiddeld brand-
stofverbruik terug te stellen (hiervoor moet
de modus “ODO” zijn geselecteerd), selec-
teert u deze door op de “INFO”-toets te
drukken en houdt u vervolgens de “RE-
SET”-toets twee seconden ingedrukt.
OPMERKINGNadat u de weergave voor gemiddeld
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
met de machine is gereden.
ZAUM1154
km/L L/100km
Lo
Hi
ZAUM1155
km/L
Lo
Hi
L/100km
U5D7D5D0.book Page 8 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 24 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
Weergave voor gemiddelde snelheid
De weergave voor gemiddelde snelheid
toont uw gemiddelde snelheid sinds de tel-
ler voor het laatst werd teruggesteld. De
weergave kan worden ingesteld op “AVE
SPEED_ _._ km/h”, AVE SPEED __._ mph”
(alleen voor het Verenigd Koninkrijk: druk
op de “INFO”-toets om te wisselen tussen
deze display-instellingen).
“AVE SPEED_ _._ km/h”: Uw gemid-
delde rijsnelheid in kilometers per uur.
“AVE SPEED_ _._ mph” (alleen voor
het Verenigd Koninkrijk): Uw gemid-
delde rijsnelheid in mijlen per uur.
Om de weergave voor gemiddelde snelheid
terug te stellen (hiervoor moet de modus
“ODO” zijn geselecteerd), selecteert u deze
door op de “INFO”-toets te drukken en
houdt u vervolgens de “RESET”-toets twee
seconden ingedrukt. De weergave voor ge-middelde snelheid wordt automatisch te-
ruggesteld 4 uur nadat de sleutel voor het
laatst naar “OFF” is gedraaid.
Tijd-ritteller
De tijd-ritteller geeft in “_h _min” (uren en
minuten) de verstreken tijd weer sinds de
sleutel naar “ON” werd gedraaid sinds de
tijd-ritteller voor het laatst werd terugge-
steld.
Om de tijd-ritteller terug te stellen (hiervoor
moet de modus “ODO” zijn geselecteerd),
selecteert u deze door op de “INFO”-toets
te drukken en houdt u vervolgens de “RE-
SET”-toets twee seconden ingedrukt. De
tijd-ritteller wordt automatisch teruggesteld
4 uur nadat de sleutel voor het laatst naar
“OFF” werd gedraaid.Indicator olieverversing “OIL”
Deze indicator gaat knipperen (het bericht
“OIL SERV” wordt ook weergegeven) om
aan te geven dat de motorolie moet worden
ververst. De indicator gaat knipperen bij het
eerste onderhoudsinterval na 1000 km (600
mi), na de volgende 2000 km (1200 mi) en
vervolgens bij elke 3000 km daarna. Nadat
de motorolie is ververst moet de indicator
olieverversing worden teruggesteld.
Om de indicator olieverversing terug te
stellen (hiervoor moet de modus “ODO” zijn
geselecteerd), houdt u de “RESET”-toets
twee seconden ingedrukt totdat het bericht
“OIL SERV” gaat knipperen en houdt u ver-
volgens de “RESET”-toets minstens 15 se-
conden ingedrukt. De weergave “DIST
SERV” (herinnering voor olieverversing die
de afgelegde afstand toond sinds de teller
voor het laatst werd teruggesteld) wordt
ook teruggesteld.ZAUM1156
Lo
Hi
ZAUM1157
Lo
Hi
ZAUM1158
Lo
Hi
OIL
Lo
Hi
U5D7D5D0.book Page 9 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 25 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
OPMERKINGAls de motorolie wordt ververst voordat de
indicator olieverversing gaat branden (dus
voordat het olieverversingsinterval is ver-
streken), moet de indicator worden terug-
gesteld om het eerstvolgende tijdstip voor
olieverversing weer correct aan te geven.
Volg de hieronder beschreven werkwijze
om de indicator olieverversing terug te stel-
len voordat het olieverversingsinterval is
verstreken.
Om de indicator olieverversing terug te
stellen (hiervoor moet de modus “ODO” zijn
geselecteerd), selecteert u “DIST SERV”
door op de “INFO”-toets te drukken en
houdt u vervolgens de “RESET”-toets twee
seconden ingedrukt totdat de weergave
“DIST SERV” knippert. Houd vervolgens de
“RESET”-toets minstens 15 seconden in-
gedrukt. Het bericht “OIL SERV” wordt ook
teruggesteld.
Indicator lage accuspanning“”
Deze indicator knippert (het bericht “LOW
BATT” wordt ook weergegeven) als de ac-
cuspanning daalt tot onder 10 volt.OPMERKINGLaat als de indicator lage accuspanning
gaat branden een Yamaha dealer de accu
controleren.
Waarschuwingsberichtfunctie
De waarschuwingsberichtfunctie werkt sa-
men met de brandstofmeter, koelvloeistof-
temperatuurmeter, indicator olieverversing
en indicator lage accuspanning door een
overeenkomend waarschuwingsbericht
weer te geven. Als er twee of meer waar-
schuwingsberichten tegelijk aanwezig zijn,
wordt de weergave als volgt gewisseld:
HIGH TEMP →LOW FUEL →LOW BATT
→OIL SERVOPMERKING
tussen deze waarschuwingsberichten.
ZAUM1159
Lo
Hi
ZAUM1160
Lo
Hi
U5D7D5D0.book Page 10 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 26 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12381
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om met de kop-
lampen een lichtsignaal te geven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
1. Weergave foutcodeZAUM1161
1/2
F TRIP
1/2
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
3. Schakelaar “INFO”ZAUM1162ZAUM11631
3
2
I
NFO
U5D7D5D0.book Page 11 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 27 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU44712
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje (al-
leen voor model met ABS) kan gaan
branden als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid en de startknop wordt ingedrukt. Dit
wijst echter niet op een storing.
DAUM3451
Informatieschakelaar “INFO”
Deze schakelaar wordt gebruikt voor het
maken van selecties in het functiedisplay
van de multifunctionele meter en om het
waarschuwingslampje hoge toeren te acti-
veren of deactiveren. (Zie pagina 3-4 voor
informatie over de multifunctionele meter
en pagina 3-3 voor informatie over het
waarschuwingslampje hoge toeren van de
toerenteller.)
DAU12821
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-18.)
DAU12872
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. KoppelingshendelZAUM1164
1. SchakelpedaalZAUM1165
U5D7D5D0.book Page 12 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 28 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
DAU12892
RemhendelDe remhendel bevindt aan de rechterzijde
van het stuur. Trek de hendel naar gas-
greep toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU60021
ABS (voor modellen met ABS)Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
1. RemhendelZAUM1166
INFOINFO
1. Rempedaal
U5D7D5D0.book Page 13 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 29 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
OPMERKINGHet ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
DAUM2082
TankdopOm de tankdop te verwijderen
1. Open het slotplaatje van de tankdop.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
deze 1/4 slag linksom. Het slot wordt
ontgrendeld en de tankdop kan wor-
den verwijderd.
Om de tankdop aan te brengen
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel rechtsom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
3. Sluit het slotplaatje van de tankdop.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. AchterwielsensorZAUM122712ZAUM122812
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U5D7D5D0.book Page 14 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM
Page 30 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Bovendien
kan de sleutel niet worden uitgenomen als
de tankdop niet correct aangebracht en
vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11142
Controleer voor u gaat rijden of de tank-
dop correct is aangebracht. Door brand-
stoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13213
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft be-
reikt. Omdat brandstof uitzet als deze
warm wordt, kan de warmte van de
motor of de zon ervoor zorgen dat
brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg gemors-
te brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
U5D7D5D0.book Page 15 Wednesday, August 20, 2014 4:09 PM